Reisverhaal «België, wandeling 16, Grammene»

en nu eens dichtbij: Vlaanderen wandelland | België | 1 Reacties 17 December 2020 - Laatste Aanpassing 09 November 2020

Wandeling 16, Oost-Vlaanderen, Grammene

Met 300 ha de kleinste fusiegemeente van Deinze, ten oosten van de stad gelegen aan de linker Leieoever. Deze gemeente van 646 inwoners (1981) grenst ten noorden aan Wontergem en Vinkt, ten oosten aan Deinze en Machelen, ten zuiden aan Gottem en ten westen aan Gottem en Wontergem. De oude Leie in het oosten en de Mandel-, Vondel- en Zeverenbeek in het zuiden en het westen vormen een natuurlijke begrenzing. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/14227)

Grammene is rood ingekleurd op de kaart van Oost-Vlaanderen

De oudste vermelding Grimmine (1121) zou afgeleid zijn van het oud-Germaans grimminja (= grimmig).

De heerlijkheid Grammene, afhankelijk van het leenhof van Kortrijk, behoorde in de 12de en de 13de eeuw toe aan het geslacht de Grammina. Latere heren waren Van Schuurvelde (14de eeuw), de Tolenaare (eind 14de eeuw), de Beer (tweede helft van de 15de eeuw tot eerste helft van de 17de eeuw), Vanden Heede (eerste helft van de 17de eeuw) en de baronnen van Poeke (18de eeuw). Bestuurlijk en fiscaal behoorde het tot de kasselrij Kortrijk, op kerkelijk gebied hing het tot 1559 af van het bisdom Doornik, nadien van het bisdom Gent, dekenij Tielt. Het patronaatsrecht behoorde sinds 1121 aan de Gentse Sint-Baafsabdij, nadien aan het bisdom Gent.

Het reliëf wordt bepaald door een circa 15 m hoge kouterrug, ongeveer gelijklopend met de Leie met vruchtbare lichte zandleemgronden en de natte beekdepressies van de Mandel-, Vondel- en Zeverenbeek. Vooral in de alluviale Leievallei wordt nog vlas geteeld. Eén vlaszwingelarij bleef in werking.

Het reliëf wordt bepaald door een circa 15 m hoge kouterrug, ongeveer gelijklopend met de Leie met vruchtbare lichte zandleemgronden en de natte beekdepressies van de Mandel-, Vondel- en Zeverenbeek. Vooral in de alluviale Leievallei wordt nog vlas geteeld. Eén vlaszwingelarij bleef in werking.

Het dorp, met een stagnerend inwonersaantal, ligt thans geïsoleerd tussen de buitenbocht van de afgesneden Leie-arm (sinds de aanleg van het Leiekanaal in 1972) en de steenweg Deinze-Tielt. De spoorlijn Deinze-Tielt, aangelegd in 1855 dwarst de gemeente van oost naar west met een opmerkelijke ijzeren spoorwegbrug over de oude Leie-arm, vernieuwd na de Tweede Wereldoorlog.

Landelijk gebleven dorp met ongeveer de helft van de bevolking die pendelt naar Deinze of Gent.
(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/14227)

de wandeling vandaag gaat grotendeels rond de oude Leie-arm, heen is paars, terug is groen

aansluiting op (de rechterzijde van de) vorige kaart , deels overlappen beide kaarten

De wandeling welke wij maken is 11,5 km, grotendeels op aarden paden, maar ook langs verkeersarme betonnen straten

We vertrekken aan de kerk van Grammene. In tegenstelling tot vele kerken welke we al gezien hebben, vinden we dit een mooi kerkje

kerk van Grammene

De parochiekerk Sint-Jan-Baptist is zoals de oudste typische Leiekerkjes ingeplant op een lichte verhevenheid aan de linker buitenbochtoever van een oude afgesneden arm van de Leie. De site is gelegen op de rand van een terrasrestant (kouterrug) aan de buitenbochtzijde van de rivier. De neogotische kerk ontworpen door Henri Valcke wordt omringd door een ovaal kerkhof, omgeven door leilinden, hagen en een rij knotwilgen.

Een "Figurative kaart met de tiendewijken ten bate van het Sint-Baafskapittel" opgemaakt door Lieven Moerman in 1674 toont een typische achtvormige structuur met cirkelvormig omgracht 'herenverblijf', heel waarschijnlijk een castrale motte, met ten noorden ervan een cirkelvormig omhaagd perceel met de kerk op het neerhof. Mogelijk gaat het hier dus om een vroegmiddeleeuwse site met eigenkerk. Ook de naam van de patroonheilige Sint-Jan Baptist, een evangelisch patrocinia dat van de aanvang van het christendom voorkomt, de ligging bij de Leie op een zandrug op de rand van de alluviale strook en resten van veldsteen in de vroegere kerk verwijzen naar de vroege middeleeuwen.

F. De Potter beschrijft in de jaren 1860 de kerk als "een eenbeukige kruiskerk, voornamelijk gewijzigd in de 16de en de 18de eeuw, met een van 1762 daterend gewelf en een achthoekige toren met spits boven de voorgevel, dus als westtoren doch vermoedelijk in oorsprong een kruisingstoren". Begin 20ste eeuw was de kerk nog witgekalkt. In 1902 vraagt de pastoor hulp daar de zeer oude kerk dreigt in te storten na vernieling door vandalen. Enkel de achthoekige bakstenen toren op zware vierkante basis, bleef behouden en werd geïntegreerd in een nieuwe neogotische kerk. Deze toren is vermoedelijk circa 1300 te dateren en werd begin 17de eeuw verhoogd na brandstichting door hervormers in 1592. Een 1609 gedateerde balk binnenin verwijst naar de heroprichting.

De nieuwe neogotische kerk naar ontwerp van de Gentse architect Henri Valcke van 1903, was voltooid in 1908. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd ze al aanzienlijk beschadigd. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kerk getroffen en de glasramen en het orgel vernield. In 1942 werden muurschilderingen aangebracht door schilder De Loore uit Gent. Glazenier Camille Ganton maakt in 1946 een nieuw ontwerp voor het vernielde glasraam in het koor. Grondige restauratiewerken vonden plaats in de jaren 1960 onder leiding van architect R. Van Driessche (Gent).
(tekst over de kerk: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38149)

een deeltje van het kerkhof;  nu een week na Allerheiligen, zijn de chrysanten nog mooi

het kerkhof is mooi onderhouden en is geen opstapeling van zerken

Het behouden omringend ovaal kerkhof is omgeven door een dubbele rij leilinden, een geschoren beukenhaag en een rij van nog elf oude knotwilgen aan de voet van de terrasrestant. Een ijzeren hek aan betonnen pijlers in het westen geeft toegang tot de site. Een gelijkaardige toegang (ijzeren hek verdwenen) bevindt zich in het noorden. Het oorspronkelijk kerkhof werd in 1973 aan de noordzijde uitgebreid op rechthoekige plattegrond en omgeven door een coniferenhaag. Op de oude kerkhofsite bevinden zich nog een aantal hardstenen graftekens en een kruis ter ere van de pastoors, weldoeners en parochianen van Grammene, gedateerd 3-4-1947 op hoge sokkel waarin oude grafplaten verwerkt zijn. Enkele oude knotwilgen en populieren lijnen de Koffiebeekstraat tot aan de oude Leiebocht af.

We stappen richting Oude Leie-arm

direct voorbij de kerk komen we in de natuur, nog enkele gebouwen aan de rechterzijde van de weg

De wandeling heeft de naam Vlasrotersroute (er zijn 4 lussen gecreëerd, deze is de groene lus)

Tussen Kortrijk en Deinze bloeide al sinds de 19de eeuw te lande een vlasindustrie, met in elk dorp wel een aantal bedrijfjes, die op enkele na verdwenen zijn. De Leiestreek ‘ademde’ vlas. Een groot deel van de inwoners van Grammene, Gottem, Wontergem, Machelen, Olsene en Zulte was op de een of andere manier bij die bedrijvigheid betrokken.

De Leie speelde een grote rol in het productieproces, want het kalk- en ijzerarme water werd gebruikt voor het roten. Hierbij werd de vlasvezel door middel van bacteriën losgemaakt van de stengel. Tijdens het roten kreeg de rivier een goudkleurige glans, vandaar ‘the golden river’ en raakte op die manier bekend tot in Amerika. De productie van het vlas evolueerde. Na de Eerste Wereldoorlog doken de eerste betonnen rootputten op. In 1943 werd roten in de Leie verboden en werden overal roterijen gebouwd. Een andere ingreep was het motoriseren van de zwingelarijen, die de bast rond de vlasvezel verwijderd. In de streek is er nog een levende herinnering aan het vlas. In 2012 zag een vlasroute het licht in Gottem, dat zijn titel ‘vlasdorp’ met fierheid draagt. (https://www.polsregio.be/erfgoedcel/erfgoed-themas/industrieel-erfgoed)

De volgroeide vezels van het vlas, een vezelplant die vooral in een mild en vochtig klimaat en in vruchtbare bodems gedijt, heeft enkele belangrijke eigenschappen. De vezels zijn uitermate sterk, vochtabsorberend, warmte-isolerend en hittebestendig. Door het roten en zwingelen kunnen de vezels van de tengel gescheiden worden. De vlasnijverheid zette de streek rond Kortrijk in de 19de eeuw op de wereldkaart. Als reactie op de landbouwcrisis in het midden van de 19de eeuw legden vele Zuid-West-Vlaamse boerenzonen zich toe op de bewerking van vlas. Binnen de vlassersgemeenschap kwam een uniek economisch netwerk van fabrikanten, arbeiders, botenkopers en verzenders tot stand. De streek was niet alleen een teeltgebied voor vlas maar dankte vooral haar reputatie aan de specifieke productie van de vezels. De nabijheid van Leie en Mandel lieten het roten, het blootstellen van de plant aan water zodat de vezels loskomen, in stromend water toe. Deze werkwijze garandeerde hoogwaardige witte vezels met een grote buitenlandse afzetmarkt. In Kortrijk verrezen buitenlandse exporthuizen. De vlasarbeid bracht een grote welvaart naar de streek, de Leie kreeg de naam Golden River, de streek staat nog steeds gekend als het Texas van Vlaanderen. In 1930 bevond 85 procent van de Belgische vlasnijverheid zich aan de boorden van de Leie en de Mandel, in 1947 beschikte de streek over 98 procent van de Belgische rootcapaciteit. Bron: Brecht Dewaele, Vlasparlee, Brugge, 2013. (http://www.erfgoedzuidwest.be/content/vlasnijverheid)

info over vlas (https://www.wavalin.be/nl/vlasverwerking)

Vlas is zonder meer een topproduct te noemen. Met toepassingen in zowat alle mogelijke sectoren is het niet verwonderlijk dat deze natuurlijke en uiterst ecologische grondstof nog steeds aan succes wint.
De grootste troef en uitzonderlijke waarde van vlas is dat geen enkel onderdeel van de vlasplant verloren gaat. Elke component beschikt over unieke kwaliteiten en vindt zijn weg in heel uiteenlopende producten en sectoren.
De lange vezels zijn het basisproduct bij uitstek, de voornaamste reden van de vlasteelt. Immers, hoe homogeen de roting, hoe kwalitatiever het vlas.

Na het roten en het zwingelen van het vlas worden de lange vezels verder gereinigd en gekamd en zijn ze klaar om verder verwerkt te worden. Deze vezels zijn de grondstof voor het spinnen en weven van linnen.

Naast de traditionele markten in Europa en de V.S. is vooral in Oosterse landen zoals China en India de vraag naar onze kwaliteitsvolle vlasvezels bijzonder groot.

Ook de korte vezels zijn zeer gegeerd als grondstof voor het grover linnen, dat onder andere gebruikt wordt in de meubelindustrie en automobielsector.
De minder kwalitatieve vezels vinden onder meer hun toepassing in papier, akoestisch materiaal, pleisters en compressen, …

Lijnzaad is het zaad van het vlas en wordt verwerkt tot eindproduct in de voeding. Omwille van zijn hoge voedingswaarde en laxerende werking bidt het heel wat gezondheidsvoordelen.
De lijnzaadolie wordt eveneens gebruikt als voedingsmiddel, maar ook in detergenten, vloerzepen, verven en cosmetica.

Vlaslemen zijn de houterige kern van de vlasplant, waarrond de vlasvezels gewikkeld zijn. Na het roten en zwingelen blijven de lemen achter en worden deze apart verwerkt. Door hun hoog absorptievermogen en goeie composteerbaarheid zijn vlaslemen gegeerd als stalstrooisel.

Vlaskaf, of bolkaf zoals het ook wel eens genoemd wordt, is een nevenproduct dat verkregen wordt bij het onthullen van het lijnzaad. Het heeft een eiwitvertragende werking en wordt vooral gebruikt in vee- en paardenvoeders.

De laatste en fijnste component van de vlasplant is het vlasstof. Door zijn hoog vochtabsorberend vermogen wordt dit vooral gebruikt in mestverwerking bij het indrogen van de mest. Het vlasstof kan ook als energiebron dienen door het te verwerken tot biogas.

niet ver van de kerk bevindt zich een oude vlasfabriek waar het roten in betonnen kuipen gebeurde. Vermoedelijk dateert het gebouw uit de eerste helft van de 20ste eeuw. De activiteiten hielden op in 1970

We zien dat er boven in de fabriek een loftwoning is.
Voor de fabriek, langs de straatkant, zijn er nog bloeiende planten

er zijn nog heel wat Cosmos in bloei te zien, niet alleen roze ..

 … ook witte bloemen …

… en gele (dit is een variant, met meer bloemblaadjes)

en een paarse Korenbloem

We komen bij de Oude Leie, hier kan men vissen o.a. op karper.

ongelooflijk, hier is een hellend vlak naar de Leie

met een planken vloer-terras. Mensen in een rolwagen kunnen hier komen vissen

de geasfalteerde weg volgt nu de Oude Leie, op de meeste plekken is er vegetatie tussen de weg of pad en de Leie

We wandelden nu al enkele malen langs de Leie, tijd dus om hierover iets meer te lezen (https://nl.wikipedia.org/wiki/Leie_(rivier) De Leie (Frans: Lys)  is een rivier die in Noord-Frankrijk in Lisbourg op een hoogte van 116 m ontspringt en in Gent in de Schelde uitmondt. De rivier is 202 km lang, waarvan 109 km in België. Van Armentiers tot Wervik  vormt de rivier over 24 km de Belgisch-Franse grens. De bron van de Leie in Lisbourg is een van de meest typische voorbeelden van een natuurlijk artesische bron.

Het hydrografisch bekken van de Leie beslaat in totaal 4727 km² waarvan ongeveer 2900 km² in Frankrijk en ongeveer 1825 km² in België. Vanaf Sint-Eloois-Vijve tot Gent is de bodemhelling zeer gering, waardoor zich vele meanders vormden.

Traditioneel is de Leie bekend om zijn vlaswerken. Het water van de Leie is arm aan kalk en ijzer, en daardoor erg geschikt voor het roten van vlas. De rivier dankt er haar bijnaam aan: de Gouden rivier, naar de glans die het in de Leie gerote vlas had. In 1943 werd het roten van vlas in de Leie zelf of in waterlopen van het Leie-stroomgebied volledig verboden om de milieu-aantasting die er het gevolg van was de kop in te drukken.

Oorspronkelijk mondde de Leie uit in de Schelde aan wat nu de Portus Ganda heet, vlak bij de site van de Sint-Baafsabdij.  Van het oude kronkelende traject stroomopwaarts van Deinze zijn op de meeste plaatsen nog de oude afgesloten armen aanwezig. De eigenlijke monding van de Leie is nu de Gentse ringvaart, die in de jaren 60 van de 20e eeuw werd gegraven om overstromingen in het centrum tegen te gaan en het scheepvaartverkeer vlotter te laten verlopen.

Door het Afleidingskanaal van de Leie of het Schipdonkkanaal  dat de Leie verbindt met het Kanaal Gent-Brugge,  bleef de benedenloop van de Leie vanaf  Deinze gevrijwaard van rechttrekking van haar meanders. Hier is geen vaart met schepen van 20 meter of langer mogelijk. Twee derde van het Leiewater wordt afgevoerd door het Schipdonkkanaal; het resterend derde vloeit in de toeristische Leie.

kijken we naar de andere kant, dan zien we weilanden en weilanden

de geasfalteerde weg wordt vervangen door een wandelpad

Het pad eindigt bij het einde van de Oude Leie-arm. We stappen rond het uiteinde om langs de overzijde van de Oude Leie-arm verder te wandelen, nu niet naast het water, wel door de kouter

de meeste velden zijn geoogst. Voederbieten echter kunnen laat op de akkers blijven

in de verte is de Vierendeelbrug al te zien

heel regelmatig kruisen we een beek, veelal zonder water, ondanks de lange voorbije regenperiode

verder weg van Deinze zien we de kerktoren van Gottem, buurgemeente van Grammene.

Beide kerken zijn gelijktijdig gebouwd, volgens de overlevering kwamen beide zusters, die de bouw zouden financieren, niet overeen over de standplaats van een nieuwe kerk. Elk bouwde dan maar een kerk op haar voorkeursplek

nog verder is de kerktoren van Machelen te zien

In tegenstelling tot de kerk van Grammene en Gottem, staat de kerk van Machelen niet dichtbij de Leie, maar op het dorpsplein, een eindje van de rivier verwijderd

we komen langs een weide met Holstein-Friesian runderen

De Holstein-Friesian kent zijn ontstaan ergens in het begin van de negentiende eeuw, toen men een kruising tussen Friese en Bataafse runderen tot stand bracht. Dit gebeurde voornamelijk in de provincies Noord-Holland en Friesland. Vooral de Amerikanen waren erg geïnteresseerd in het nieuw ontstaande ras, dat Holstein-Friesian werd gedoopt (vaak afgekort naar Holsteins door de Amerikanen, terwijl de Ieren en mensen uit het Verenigd Koninkrijk de naam Friesians gebruiken). De Amerikanen importeerden vervolgens een zeer groot aantal van deze runderen en begonnen deze verder te fokken. Dit gebeurde onder begeleiding van de Nederlanders. Hoofdreden van deze ontwikkeling was het verhogen van de toch al erg hoge melkproductie. Er ontstond een koe die dermate veel melk kon produceren dat men de koe ook alleen voor dit doel ging houden. Dat terwijl in die tijd koeien vaak voor zowel melk als voor vlees werden gefokt (dat wordt tegenwoordig dubbeldoel genoemd). In de tweede helft van de twintigste eeuw werden veel van deze koeien vervolgens weer teruggehaald naar ons land en sindsdien is het ras het belangrijkste ras qua melkproductie. Het ras kan ook gevonden worden in Duitsland, Frankrijk en België.

Holstein-Friesians zijn vrij dunne koeien, met vrijwel geen spieren. Ze komt in zowel zwart- als roodbonte vorm voor. De runderen hebben zwarte grote vlekken. Het is vandaag de dag de meest voorkomende koe in Nederland. Een Holstein-Friesian kalf weegt bij geboorte 40 tot 50 kilo, en volwassen rund tussen de 700 en 800 kilo. Verder heeft de koe een behoorlijke grootte op schofthoogte, namelijk 155 – 185 centimeter. Ondanks deze vrij gemiddelde gegevens, kenmerkt de koe zich door een mager lichaam, met vrijwel geen spieren en een enorme romp. Zoals boeren ook wel zeggen, is de Holstein-Friesian er op gefokt om “kruiwagens voer” in te kunnen stoppen. Hoe meer voer, hoe meer melk! (https://www.dierenwiki.nl/wiki/holstein-friesian)

de tocht gaat verder tussen velden, weiden en boerderijen

meestal grote boerderijen met nog grotere veestallen

meestal is het woonhuis oud

en voor de verandering hier met knotpopulieren

de toren van Pisa staat minder schuin dan de steunpalen voor dit hek

niets dan landbouw en hoogspanningsleidingen

hoogstamboomgaard met oude bomen. We zien geen enkele rottende vrucht op de grond (toch niet op het eerste zicht)

schapen echter lusten wel afgevallen fruit …

we naderen weer het kerkje van Grammene, nu echter aan de overzijde van de Leie-arm

dit bord vertelt ons dat we even niet meer op het grondgebied van Deinze zijn, de Oude Leie vormde immers de gemeentegrenzen

vegetatie in opvallend oranje-bruin

we komen bij de Vierendeelbrug, spoorwegbrug over de Oude Leie-arm

Wandel je langs de oude Leiearm in Grammene, dan zie je een markantespoorwegbrug.

Een oorspronkelijke brug werd aangelegd in 1855 op de spoorlijn Deinze-Tielt-Adinkerke. Tegen 1920 hadden de oude draaibruggen hun diensten bewezen en moest er een nieuwe brug gebouwd worden.
Tijdens de jaren 1920 was het Julien Vierendeel die deze uitdaging op zich nam. Rond 1922 begon men met de bouw van ‘zijn’ metalen brug, de Vierendeelbrug. (https://denaertbol.com/2019/04/17/spoorwegbrug-grammene/)

Deze brug is één van de weinige overblijvende Vierendeelbruggen, genoemd naar ingenieur A. Vierendeel (°1852-†1940). Ze bestaat uit een vakwerk van ijzeren balken, zonder diagonale dwarsverbindingen, die met meer dan 80.000 klinknagels aan mekaar bevestigd zijn. Elk brugdeel weegt 410 ton of 820 ton in totaal. Reeds verschillende malen werd actie gevoerd voor het behoud van de ijzeren burg en de oude Leiearm, zoals door de Machelse kunstenaar Roger Raveel en Grammenaar Laurent Vanhaesebrouck. Ook het behoud van de Leiearm zelf, na de rechttrekking van de ‘nieuwe’ Leie maakte onderdeel uit van een conflict. Terwijl Waterwegen en Zeekanaal nv de afgesneden arm wou dichten, vormde de groep kunstenaars en plaatselijke prominenten een tegenbeweging. Gelukkig trokken deze laatsten aan het langste eind, waardoor dit heerlijk stukje natuur bewaard is gebleven. In 2001 werd de brug gerenoveerd. (https://langsdeleie.be/nl/erfgoed/gebouwen/deinze/spoorwegbrug-a-vierendeel/)


Deze brug is nog één van de weinige, gebouwd tijdens het leven van Vierendeel, welke nog gebruikt wordt.

Arthur Vierendeel (1852-1940) studeerde af als burgerlijk ingenieur bouwkunde in Leuven in 1874. Vanaf 1876 tot 1885 werkte hij bij de Ateliers de la Louvière, een grote staalproducent uit de Borinage. Vanaf 1885 tot 1927 werkte Vierendeel als hoofdingenieur en directeur van de technische diensten van de provincie West-Vlaanderen. Daarnaast doceerde hij als hoogleraar aan de voorloper van de huidige faculteit burgerlijk ingenieur in Leuven.

Vierendeel ontwierp in 1896 de naar hem genoemde vierendeellegger. Dat is een vakwerkligger uit twee randstaven en een aantal stijlen. Verschillend van het driehoeksvakwerk is het ontbreken van diagonaaltrekkers. Vierendeel moest dit compenseren door de hoekpunten van de vierhoeken en rechthoeken te versterken. De randstaven konden volledig recht of gebogen zijn. Als materialen kunnen gewalst staal en beton worden gebruikt.

De voordelen van de vierendeelligger werden door de architect zelf op een rij gezet. De technische voordelen zijn dat de montage gemakkelijker verloopt, de liggers zijn minder aan roest onderhevig en minder beweeglijk. Bovendien was de vierendeelligger tot 30% lichter dan een vakwerkligger. Door de besparing van materiaal en de eenvoudige techniek was de vierendeelligger in theorie goedkoper. Eén van de verdiensten van de vierendeelligger was zijn esthetische waarde. Door het ontbreken van de diagonalen kon een grote overspanning worden bereikt zonder visueel storende elementen.

Vierendeel heeft veel moeite gehad om zijn tijdgenoten ervan te overtuigen dat zijn ligger de nodige draagkracht bezat. Tijdens de wereldtentoonstelling van 1897 bouwde hij in de buurt van Tervuren als experiment op eigen kosten een stalen brug. In 1906 kreeg hij een kans om zijn ideeën in de praktijk te brengen door de bouw van de brug over de Schelde in Avelgem. Nadien werden op meerdere locaties Vierendeelbruggen gebouwd. Tussen 1900 en 1950 werden naar schatting 67 vierendeelbruggen gebouwd in België. Het nieuwe brugtype werd nadien uitgevoerd over de hele wereld. Het principe van de vierendeelligger werd ook gebruikt voor de bouw van zelfdragend koetswerk van wagons en trams, maar ook voorwolkenkrabbers.

er is een fiets- en voetweg over de brug, wij blijven echter aan de rechteroever van de Oude-Leie

op het talud is er nog heel wat Boerenwormkruid in bloei

onze wandeling gaat over een smal paadje tussen de netels langs het talud van de brug

links de hoogte, rechts een beekje en prikkeldraad, terwijl het pad schuin afloopt naar het beekje

eens we in de nabijheid van het water komen is het pad weer beter begaanbaar.

Aan onze linkerzijde ligt de Oude-Leie-arm, maar tussen het water en ons wandelpaadje is er dichte tot zeer dichte vegetatie

af en toe zien we het water tussen de bladeren en boomstammen door

het water is stilstaand, er is geen wind, dus een spiegelglad wateroppervlak. Dit geeft mooie beelden

gelukkig is er af en toe een opening in de plantengroei zodat we het water zien

een knalblauwe lucht en een najaarszon samen met goudkleurige herfstbladeren en een waterspiegel …

riet is een ideale schuilplaats, niet enkel voor visbroed, maar ook voor de watervogels

meest zien we Meerkoet, zij blijven hier tijdens de winter

hier een koppel Wilde Eend

Duizendblad heeft ook nog mooie bloemen

het smalle pad tussen de vegetatie en de prikkeldraad van de weide-afsluiting …

de laagstaande zon accentueert nog beter de herfstkleuren

Elzenproppen in het zonlicht

oude bomen welke al lang geleden nog eens werden geknot

we komen bij een grote bocht in de Oude Leie

waardoor de voormalige rivier breder lijkt te zijn

de vegetatie aan de oever wordt schaarser, meestal alleen nog riet, geen bomen noch struiken meer

de schaarse bomen staan nu aan de zijde van de weide

2 rijen hoogspanningsleidingen, dichtbij 380 KV of 380.000 volt, de andere 150 kV, of 150.000 volt

Beide netwerken zijn staatseigendom (basisvoorziening) en worden beheerd door Elia. Elektriciteitscentrales en laagspanningsnetwerken zijn dan weer in handen van private maatschappijen. Het 380kV netwerk is Europees verbonden, het is te vergelijken met snelwegen (echter geen auto’s maar elektriciteit wordt vervoerd) . Naast deze beide netwerken is er nog het 220kV offshore-netwerk.
De leidingen van het 380kV netwerk zijn dubbel (links een en rechts een langs de hoge pylonen) om zo bedrijfszeker mogelijk te zijn.

Wil je hier nog meer over lezen: https://www.hoogspanningsnet.com/hetnet/380kv/ en

De 150kV leidingen kunnen via luchtlijnen én/of via ondergrondse geïsoleerde kabels verlopen. Het 150kV netwerk brengt elektriciteit naar regio’s. Meer uitleg https://www.hoogspanningsnet.com/hetnet/150kv/

het pad is nu een graspad geworden, we zien bijna continu het water

een Fuut en een Meerkoet

de Fuut duikt dikwijls onder water op zoek naar vis of andere kleine dieren die als voedsel dienen. In tussentijd zwemt de vogel onderwater en komt nadien een eind verder weer boven

wat een afwisseling tussen het water en de omgeving van het wandelpad

Net over de afsluiting in een weide zien we paddestoelen in 3 fases. Zelfs met een uitgebreide fotolijst van paddestoelen welke in België voorkomen, vind ik deze niet terug.

Dus even aan Natuurpunt vragen. XXXXXXXX

we stappen nog even langs het water

enkele weiden met paarden en pony's

hier verlaten we de Oude Leie-arm om in een grote bocht rond het water verder te wandelen

rechts is een weide met paarden, op de achtergrond de graanmolens van Deinze

en wat verder links jongvee op de weide

een verkeersarme weg leidt ons naar een grote boerderij

maar de wandeling volgt wat verder toch een landweg

we komen langs de grote, goed onderhouden boerderij. In tegenstelling tot andere hoeves is het woonhuis hier nieuw en groot

iets verder is er nog een grote boomgaard, het fruit is al geplukt, geen rot fruit op de grond, alles perfect onderhouden

links de boomgaard, rechts de gekanaliseerde Leie vanaf de grens tot Deinze

De Leie werd sinds de jaren ’60 door opeenvolgende kalibratiewerken veranderd van een levende rivier naar een quasi kanaal ten koste van zeer veel schade aan natuur en landschap. Het Seine-Scheldeproject is een volgende fase in dit proces: de Leie wordt een meter verdiept en op sommige plaatsen verbreedt om scheepvaart toe te laten met 3 lagen containers, dit als onderdeel van een groot Europees waterwegproject dat het Seinebekken in Frankrijk moet verbinden met het Scheldebekken. Men hoopt hiermee vrachtvervoer van de weg op het water te krijgen, al ontbreekt tot nu toe een gericht beleid om deze “modal shift” op gang te trekken.

De Vlaamse regering heeft tegelijk in 2008 beslist om 500 ha natuur te herstellen in de Leievallei in Oost- en West-Vlaanderen als compenserende maatregel voor de vroegere en nieuwe schade van de infrastructuurwerken. Daarmee volgt ze de verplichtingen van de Europese wetgeving (MER wetgeving en Kaderrichtlijn Water). De uitvoering van dit natuurherstel laat echter op zich wachten door gebrek aan politieke daadkracht.

Natuur.koepel volgt dit dossier van dichtbij op en neemt constructief deel aan verschillende overlegniveaus. Bij ongewijzigd beleid zal het beloofde natuurherstel niet worden uitgevoerd. In dat geval stevenen we de komende jaren af op een juridische krachtmeting met de Vlaamse overheid.
(https://www.natuurkoepel.be/rivierherstel/)

waar de boomgaard eindigt is er over een beek een brugje met een stenen borstwering. Hier houden we even halt. Het is immers middag en het boterhammetje smaakt

we blijven de Linker Leie-oever volgen, hier komen we op het kruispunt van waterwegen

Rechts is de rechtgetrokken of gekanaliseerde Leie, komende van Kortrijk. Rechtdoor lopend zien we de Leie, ze stroomt door Deinze, langs Astene (enkele verhalen geleden startten we daar onze wandeling) en verder richting Gent, waar de Leie uitmondt in de Schelde.

Links start dan het Schipdonkkanaal (ook al in vorige verhalen vermeld), of het Afleidingskanaal van de Leie.

Het Afleidingskanaal van de Leie (ook wel Schipdonkkanaal genoemd) loopt over een lengte van 56 km vanaf Deinze in de provincie Oost-Vlaanderen tot in Zeebrugge in de provincie West-Vlaanderen, waar het uitmondt in de Noordzee. Op het kanaal zijn tussen Deinze en het kanaal Gent-Brugge vaartuigen toegestaan van CEMT-klasse Va, met een maximale diepgang van 2,5 m. Tussen het kanaal Gent-Brugge en de sluis van Balgerhoeke is het kanaal enkel bevaarbaar voor vaartuigen uit de CEMT-klasse I. Voorbij de sluis van Balgerhoeke is het kanaal niet bevaarbaar. Het kanaal van Eeklo of Eeklose Vaart is een kort stuk kanaal tussen Eeklo en het Schipdonkkanaal. De lengte is 1,6 km. (*combinatie afleidingskanaal van de Leie en Kanaal van Eeklo)
(https://www.visuris.be/Afleidingskanaalleie)

waar we rechts aan de zijde van de weg het Schipdonkkanaal zien, is er links het andere uiteinde van de Oude-Leie-arm

we worden hier verwelkomd in het gebied van de Oude-Leie-Grammene. We stapten al langs de rechteroever

Natuur en Bos beheert het natuurgebied van de Oude Leie-arm in Grammene
(https://www.natuurenbos.be/oude-leiearm-grammene)Sinds 2015 is de bever hier voor het eerst opnieuw ontdekt. De bever is vanuit het oosten van Vlaanderen bezig aan een veroveringstocht richting het westen. Essentieel voor de bever is dat de toegang tot het water het hele jaar door gegarandeerd is én dat er voldoende bomen langs de oever staan. Bevers knagen bomen om en hebben een uitgesproken voorkeur voor zachte houtsoorten (wilg, populier). Ze gebruiken de bast, de twijgen en de bladeren als voedsel (het hout zelf eten ze niet). Met de grotere takken bouwen ze burchten en dammen. De westelijke opmars van de bever komt er na een afwezigheid van meer dan anderhalve eeuw in Vlaanderen. De soort werd vroeger fel bejaagd om zijn dichte pels en vlees. Ook voor castoreum (of bevergeil) zijn dode bevers geliefd. Dat uitscheidingsproduct wordt verwerkt in medicijnen en parfum.

IJsvogels maken graag gebruik van de omgevallen bomen in het water als uitkijkplaatsje om hun prooi te verschalken. Je kunt hier vaak aalscholvers zien zitten slapen op de wilgen aan de oevers. Vanaf mei kun je hier de kleine karekiet horen zingen in de rietkragen. Hij vlecht zijn nest tussen een aantal rietstengels. Rietzangers zitten dan weer vaak te zingen op de wilgen aan de oever of op weidepaaltjes in de buurt.
Een groep van een twintig tot dertig knobbelzwanen overwintert hier in de buurt. Ooievaars en blauwe reigers vanuit de tegenovergelegen Brielmeersen maken hier soms ook grote sier.
De schrale graslanden en bermen worden gekleurd door onder andere duizendblad, gevlekte rupsklaver, wilde bertram, graslathyrus, knoopkruid en Sint-Janskruid. Ze trekken heel wat dagvlinders aan. Gele plomp siert van mei tot augustus met zijn gele bloemen de waardevolle meander.

op dit kaartje zijn de verschillende waterlopen in blauw benoemd, onze wandelweg is rood aangeduid

hier is de Oude-Leie afgedamd, vandaar het spiegelende wateroppervlak

op de achtergrond een volgende 150 kV hoogspanningslijn

we kijken weer richting Schipdonkkanaal. Aan de overzijde van het water is het gebied De Brielmeersen, hier leven ooievaars (die zijn nu naar betere oorden) en andere dieren, er is een grote kinderspeeltuin en een cafetaria.

eerst wandelen we even iets verder van het water, maar vrij kort nadien belanden we weer bij de Oude Leie , nu de linkeroever

ook hier lopen we in een landbouwgebied, ander verkeer is trouwens niet toegestaan (tenzij de ‘aangelanden’)

gauw verlaten we de asfaltweg en krijgen we weer paden onder onze voeten geschoven

we bereiken weer de Leie, naast ons wandelpad wordt dit pad ook voor de GR Deinze-Tielt gebruikt

ook tijdens de herfst is het op dit bospad leuk om te wandelen

ook hier weer paarden

oude bomen, die al lang aan de natuur zijn terug gegeven

hoewel het natuurgebied vrij smal is aan beide oevers

mooie doorkijkjes …

de zon zit laag, maar ze schijn op het water, dat zorgt voor weerkaatsing en licht

soms is het bos iets breder dan enkel de oever van het water


we wandelen enkele kilometer langs dit aarden pad

tot het plots overgaat in een plankenvloer-pad. De meeste planken zijn van bedenkelijke kwaliteit, het geeft het gevoel om over een wankele brug te wandelen

meermaals gaat het plankenpad over in een aarden pad …

 … en omgekeerd

waarschijnlijk de Duivelsbroodrussula, niet eetbaar

we komen weer aan de Vierendeelbrug

Hier verlaten we de Oude-Leie-arm voor een minder mooi gedeelte

de wandelweg gaat langs een houthandel …

… langs velden …

… achter tuinen …

… op een breed wandelpad tussen woningen …

… langs een kolenveld …

… met bloemkolen … (waarschijnlijk worden deze kolen diepgevroren verkocht) …

… we steken de spoorweg over en wandelen vervolgens …

…door nieuwbouwwijken …

… om via een smaller paadje …

… weer bij ons startpunt, de kerk van Grammene, aan te komen

nu zit de zon perfect om de kerk te fotograferen

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

Robrecht en Isabelle Dag Lou en Stephan, bijzonder fijn om de groene lus van de Vlasrotersroute zo mooi gedocumenteerd te zien! Inderdaad, de dagen beginnen aarzelend te lengen. En morgen een bijzonder evenement aan 't firmament: de grote conjunctie van Jupiter en Saturnus, een echte kerstster :-). We hebben reeds 2 dagen van de "aanloop" genoten. Hopen dat het weer meezit. We wensen jullie ook heel geborgen kerst- en eindejaarsdagen en kijken uit naar de volgende wandeling! Veel grtjes Geplaatst op 20 December 2020

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking