Reisverhaal «België, wandeling 20, Laarne»

en nu eens dichtbij: Vlaanderen wandelland | België | 2 Reacties 13 Januari 2021 - Laatste Aanpassing 24 November 2020

Wandeling 20, Oost-Vlaanderen, Laarne

Laarne ligt op minder dan 10 km ten oosten van Gent. Sinds de fusie van 1976 hoort ook Kalken tot de gemeente Laarne

op de kaart van Oost-Vlaanderen is Laarne rood ingekleurd

De eerste vermeldingen van de naam luidden Laren (1040), Lara (1120) en Larne (1213). Deze benamingen zijn ontleend aan het Germaanse "hlaeri", dat bosachtig, moerassig terrein betekent.
(Laarne - Wikipedia )

Hier in de ruime omgeving is er geen knooppunten netwerk, we maken een wandeling voorgesteld door Pasar met een lengte van 11,2 km

onze wandeling deel 1

Onze wandeling start bij het mooie kasteel van Laarne, de best bewaarde versterkte burcht van Vlaanderen dixit de Open Monumenten-website)

Dit sublieme 14de-eeuwse kasteel nabij Gent is één van de best bewaarde versterkte burchten van Vlaanderen.

Al tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Kasteel van Laarne beschermd als monument. Tijdens de jaren '60 werd de restauratie van het kasteel grondig aangepakt: van het oude poortgebouw tot de paviljoenen. In 1996 won het slot de prestigieuze Europa Nostra Prijs, die jaarlijks uitgereikt wordt aan uitzonderlijke restauratieprojecten.

Het kasteel is al meer dan een halve eeuw toegankelijk voor het publiek: het gelijkvloers werd heringericht met authentieke 17e-eeuwse meubels, wandtapijten en schilderijen. Het bevat daarnaast een uitgebreide wapencollectie en prachtig zilverwerk.
(https://www.openmonumenten.be/monumenten/kasteel-van-laarne)

Het kasteel van Laarne is een waterslot, buiten de muren is er nog een ringgracht

toegang tot het kasteel

Rond 1200 werd er een houtenpaal constructie opgetrokken. Pas circa 1300 verscheen het eerste stenen gebouwtje waaruit later het huidige poortgebouw ontstond.

Een oorkonde met vermelding ‘int hof te Laerne’ uit 1294 is een eerste verwijzing naar een eigenlijke verblijfplaats ter plaatse. 68 jaar later is er voor het eerst sprake van een kasteel en wel in een oorkonde.

Tijdens de godsdiensttroebelen werd het slot op 24 juli 1579 ‘ruyné et bruslé’ en was het voor 10 jaar onbewoonbaar.

In 1673 werd Laarne tot baronie verheven.

In 1943 werd het kasteel beschermd als monument.

De laatste privé-eigenaar, Robert-Christian, graaf de Ribaucourt, schonk de bijna compleet tot ruïne vervallen burcht een de Koninklijke Vereniging der Historische Woonsteden en Tuinen van België in 1953. In 1967 kon het slot na een eerste restauratie worden open gesteld voor het publiek.


Vanaf 1987 werd het oude poortgebouw, de vestibule, de kapel, de loggia, de bedaking, het binnenplein, de omwalling, de hovingen, de noordelijke vleugel, de paviljoenen en zo meer, grondig gerestaureerd. In 1996 werd het Slot de prestigieuze Europa Nostra-prijs toegekend.

net binnen op de erekoer zien we dit infobord

het kasteel met de erekoer

Een bezoek aan het kasteel (buiten de coronatijden) laat je de middeleeuwse muurschilderingen in de kapel zien, de wandtapijten en de vermaarde zilververzameling Claude d’Allemagne

de erekoer is ommuurd en er geven verschillende gebouwen op uit

erekoer

(volgende teksten uit https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/54439)

Tussen de oostelijke binnen- en buitengracht, aan de straat en voor het eigenlijke kasteel gelegen ereplein met symmetrische aanleg en constructies, voornamelijk daterend van omstreeks de jaren 1660-1670. Het plein is symmetrisch opgedeeld door paden en perken met vier linden aanvankelijk aangeplant in de tweede helft van de 17de eeuw. Twee exemplaren werden vermoedelijk eind jaren 1950 of begin jaren 1960 al vervangen; eind 2005 werd één van beide oudste linden vervangen. Aan de vier hoeken van het ommuurde rechthoekige voorplein palen vier uitwendig gelijkaardige vierkante paviljoenen. Met de voorgevel opgericht aan de zuid- en noordzijde van het plein en per twee verbonden door een hoge muur midden onderbroken door een poort. Aan de straatkant is de hoge muur onderbroken door een monumentale inkompoort in de as van de hoofdtoegang van het kasteel. Bak- en zandstenen poort met korfboog in geprofileerde hardstenen omlijsting, geflankeerd door geblokte pilasters, bekroond door een gekornist hoofdgestel en afgedekt met leien schilddak. Voorafgegaan door een gemetste boogbrug over de voorste walgracht, volgens een gedenksteen met opschrift in de rechter brugleuning, gerestaureerd in 1964 onder leiding van architect P. Eeckhaut. Muren geleed door lisenen en met spleetvormige openingen gelijkend op een schietgat gevat in zandstenen. Aan de brede binnenwal voor het kasteel is het ereplein begrensd door een lage borstwering, in aansluiting bij de brugleuningen voor de inkom, sinds de restauratie opnieuw voorzien van siervazen. (

aan de rechterzijde is er een toegang tot een restaurant/feestzaal

de horeca-gelegenheid

Paviljoenen van drie traveeën onder leien tentdak met schoorsteen op de nok en houten dakkapellen. Symmetrisch opgebouwd met haast identieke voorgevel in verankerde, traditionele bak- en zandsteenbouw en met bepaalde onderdelen in pleisterwerk ter nabootsing van zandsteen zoals voor banden, hoekstenen, bepaald lijstwerk en andere gevelelementen. Bepaalde vensters gedeeltelijk blind in functie van de binnenindeling. De twee zuidelijke paviljoenen betroffen huizen opgericht als dienstwoningen van het kasteel. Volgens P. Blommaert deed het zuidoostelijke paviljoen dienst als woning van de kapelaan (nummer 1) en het zuidwestelijke als hovenierswoning (nummer 3). Beide huizen en hun interieur bleven vrijwel in ongewijzigde toestand bewaard. Oorspronkelijke indeling, tegelvloeren, haarden met geprofileerde haardlijst, overwelving met stucdecoratie of samengestelde balkenlagen zijn nog aanwezig. Beide paviljoenen op het areaal ten noorden van het ereplein met het restaurant (nummer 7), zouden vroeger deel uitgemaakt hebben van het neerhof van het kasteel. Het noordoostelijke paviljoen (huidig verblijf van de restaurantuitbaters palend aan het restaurant) bevatte voorheen één woonvertrek en een schuur. Drie hoge rondboogpoorten waarvan twee gedichte in de westelijke gevel herinneren aan de vroegere functie. Inwendig na 1953 volledig aangepast tot woning. Het noordwestelijke paviljoen of de vroegere stallen, was in tegenstelling tot de overige ruimer opgevat door lage annexen aan de noord- en oostzijde onder lessenaarsdak. In 1953 gerestaureerd en aan de nieuwe functie van eerste "hostellerie" van het kasteel aangepast naar ontwerp van architect Henri van Hall (Brussel). Behouden grote vierkante binnenruimte met negen gepleisterde kruisgewelven op vier slanke bakstenen pijlers met hoge natuurstenen sokkel en ring voor het vastbinden van paarden. Kleine zandstenen schouwmantel met geprofileerde schouwbenen eindigen op een mannen- en vrouwenhoofdje (herkomst?). In 1953 werd de lange vleugel met wagenhuizen, schuur en stallen naast de noordelijke walgracht, grotendeels vervangen door het huidige restaurant. Dit laag landelijk gebouw met dezelfde bouwoppervlakte verkreeg een stijl geïnspireerd op de Normandische vakwerkbouw eveneens naar ontwerp van architect Henri van Hall.

Tijdens de heksenprocessen in 1607 belandden vermeende heksen in de kasteelkerker achter slot en grendel.

het kasteel van Laarne is een waterslot, volledig omgeven door een eerste brede omwalling

Het kasteel van Laarne was voorheen de zetel van de gelijknamige heerlijkheid, doch over het ontstaan van deze heerlijkheid, de vroegste heren van Laarne zijn slechts weinig gegevens voorhanden evenmin als over de oprichting van de waterburcht van Laarne. De heren van Massemen zouden in de 12de eeuw ook de bezitters geweest zijn van Laarne. Een oorkonde van 1213 maakt melding van Beatrix, dame van Massemen en Laarne. In 1228 werd Giselbrecht van Zottegem, heer van Massemen en zoon van Beatrix, door zijn schoonvader, Robrecht van Bethune, heer van Dendermonde, beleend met de heerlijkheden Kalken en Laarne. In een oorkonde van 1294 is sprake van "int hof te Laerne", wat mogelijk al verwijst naar een heerlijk verblijf. De oudste geschreven bron waar sprake is van het kasteel van Laarne dateert van 1362 en betreft een oorkonde van de heer van Laarne, Geraard van Massemen. Van begin 1426 tot 1505 behoorde heerlijkheid Laarne en het kasteel toe aan de familie de Vos van Pollare, daarna opeenvolgend aan de familie van der Moere en de familie van Gavere. Van circa 1570 tot 1656 aan de familie de Schoutheete van Zuylen d’Erpe. In 1656 aangekocht door de uit Zwolle afkomstige adellijke familie van Vilsteren die het kasteel tot 1792 in hun bezit hielden. In 1673 werd de heerlijkheid Laarne verheven tot baronie. Door erfopvolging na de laatste van Vilsteren werd het kasteel eigendom van de familie de Ribaucourt. Graaf de Ribaucourt schonk het kasteel in 1953 aan de Koninklijke Vereniging der Historische woonsteden van België om de noodzakelijke restauratiewerken te kunnen laten aanvangen.

Het indrukwekkende kasteel van Laarne omvat een laatmiddeleeuws versterkt feodaal slot van het type waterburcht en is gelegen in een vlak landschappelijk kader met deels behouden agrarisch aspect. Ondanks opeenvolgende uitbreidingen en aanpassingen bleef dit burchtkarakter van de geëvolueerde dubbel omgrachte kasteelsite zeer herkenbaar geconserveerd. Binnen de brede vierkante omringende binnenste walgracht vertoont de burcht een planmatige vijfhoekige aanleg uit de 14de eeuw gekenmerkt voornamelijk door een gesloten binnenhof met vierkante donjon (noordoost), weermuur met drie ronde torens en oud poortgebouw (westzijde). De meest ingrijpende latere wijzigingen, bepalend voor het huidig vooraanzicht en de globale structuur van de kasteelsite, vonden plaats in de 17de eeuw. De toenmalige constructie van een nieuwe inkom aan de oostzijde van de burcht met heroriëntatie van de voorgevel naar het dorp toe ging gepaard met de aanleg van een omsloten ereplein met dienstgebouwen liggend voor het kasteel.

zicht op de noordwestelijke hoek

Een beperkte archeologische opgravingscampagne (1986-1988) op de binnenplaats van het kasteel bracht enige elementen aan het licht over de occupatiegeschiedenis die aan de oprichting van de burcht voorafging. Wellicht was hier het centrum van een landbouwexploitatie gelegen waarop vermoedelijk vanaf omstreeks 1200 bewoning voorkwam. Nog in de 13de eeuw ontstond er een omgrachte ringwalsite waarop de bouw volgde van een houten hallenhuis. Binnen de opgehoogde en genivelleerde zone van de ringgracht werd omstreeks 1300 of begin 14de eeuw eerst een rechthoekige zandstenen constructie opgericht, waarschijnlijk aanvankelijk als adellijk verblijf. Het werd bij de daarop volgende constructie van de burcht in de 14de eeuw als poortgebouw voor de vesting geïntegreerd en vormt daardoor het oudste stenen onderdeel van het kasteel. Ook de grote noordoostelijke vleugel die aanleunt tegen de donjon klimt mogelijk nog op tot de 14de eeuw. De binnenhof van de waterburcht werd van de 15de tot de 17de eeuw nog verder opgehoogd wat verband hield met de toevoeging van nieuwe gebouwen binnen de vesting. Een wezenakte van 1466 betreffende het "hof te Laarne" vermeldt: "Item up den bodem vanden voos. Leene staet een casteel uuten watere ghemetst met dobbelen wallen, met eener valbrugghe upgaende…..". Uit deze archivalische bron blijkt dat het kasteel minstens sinds de 15de eeuw een dubbele omgrachting bezat. De rechthoekige buitenste omgrachting, die aan de noordzijde voor een deel samenvalt met de ringgracht rond het kasteel, verkreeg zijn huidige vorm wellicht bij de gewijzigde kasteelaanleg in de jaren 1660-1670 onder Geraard Van Vilsteren. Een rekening van 1669-1671 maakt melding van het delven van nieuwe grachten achter het kasteel. Een illustratie in A. Sanderus’ "Flandria Illustrata" (1641-1644) geeft nog de toestand van het kasteel van Laarne weer van voor de ingrijpende aanpassingen waarbij de kasteeltoegang van west naar oost werd verplaatst.

De herstelwerken en wijzigingen die volgens domeinrekeningen in de 18de eeuw plaatsvonden hadden veelal betrekking op de verbetering van het wooncomfort. In de loop van de 19de eeuw verloor het kasteel zijn functie van zomerresidentie en werd lange tijd niet meer bewoond. In 1911 werden restauratiewerken in opdracht van graaf R.C. de Ribaucourt aangevat naar ontwerp van architect P. Langerock (Leuven). De werken werden in 1914 stopgezet waarna het kasteel een bouwwerf bleef en in vervallen toestand raakte. Restauratiecampagne aangevat in 1953-54 volgens plannen van architect Henri van Hall (Brussel) waarbij een beperkt gedeelte ingrijpend werd verbouwd. In 1963 schonk Claude d’Allemagne zijn uitgebreide collectie Europees zilveren gebruiksvoorwerpen aan het kasteelmuseum. Het kasteel werd heringericht met voornamelijk 17de–eeuwse kunstvoorwerpen, meubels en tapijten en in 1967 opengesteld voor het publiek. Renovatiewerken aan diverse gebouwen in 1987-89 waaronder van het oude poortgebouw. Zachte restauratie van het hoofdgebouw en poortgebouw (1991-1996) en van de constructies aan het ereplein (1994-1997) naar ontwerp van architect W. J. Slock (Bestuur Monumenten en Landschappen).

Het eigenlijke kasteel (nummer 5) is gelegen op een eiland achter het ereplein met naar de straat (ten oosten) gerichte voorgevel en hoofdtoegang. Het oudste onderdeel van de waterburcht bevindt zich aan de huidige achterzijde van het kasteel waar zich vroeger de inkom bevond. Ten westen gelegen oud poortgebouw, teruggaand op het aanvankelijk hoofdgebouw van de site met een zeer gesloten karakter van omstreeks 1300 dat vermoedelijk voornamelijk een representatieve functie had en niet tot permanent verblijf diende. In de 14de eeuw van een autonoom gebouw gewijzigd tot een poortgebouw met defensief karakter als onderdeel van de uitgebouwde burcht en in aansluiting met de weermuren ervan. In deze bouwfase zou onder meer de ronde traptoren gerealiseerd zijn op de zuidoosthoek en werden de niveaus aangepast (mogelijk zelfs van twee tot drie niveaus gewijzigd). De middentravee werd omgevormd tot een spitsboogvormige poort met dito gewelfde doorrit en onder meer inrichting van de grote zaal op de bovenverdieping. Bij nog latere verbouwingen (17de eeuw of vroeger) verkregen beide zijgevels bakstenen trapgeveltoppen en ook het dito dakvenster kwam toen tot stand. Herstel van het gebouw in 1991. Dit ging gepaard met de plaatsing van een nieuwe vaste houten brug ter hoogte van de verdwenen ophaalbrug.

Onderkelderde rechthoekige constructie van drie traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak. Overwegend zandstenen gevels met verankeringen en rechthoekige muuropeningen waarvan het kleine benedenvenster met deelzuiltje, in de gevel uitziend op de binnenhof, wellicht nog op een originele muuropening teruggaat. Voorts met smalle benedenvensters en grotere jongere vensteropeningen op de bovenverdieping. Buitenkeldertrap met luik onder de trap naar de traptoren.

Interieur. Gewelfde kelderkamer en kruisribgewelf in zuidelijke benedenkamer. Bovenzaal voorzien van twee haarden met geprofileerde zandstenen haardbenen, wanden met in baksteen uitgewerkte gotische nissen.

Niettegenstaande een aantal afwijkende kenmerken toch drie sterk gelijkende torens, op de zuid-, oost- en noordwesthoek van het kasteel, die samen met de donjon en aanvankelijke weermuren hoofdcomponenten vormden binnen het verdedigingssysteem van de 14de-eeuwse waterburcht. Deze ronde zandstenen torens tellen drie bouwlagen, een overkragende gekanteelde bovenbouw met weergang rustend op consoles en vertonen een achtzijdige stenen torenspits (oorspronkelijk met uitzondering van de vernieuwde noordwestelijke torenspits); aanleunend rond traptorentje met ronde stenen spits. Gelijkaardige spaarzaam aangebrachte vensteropeningen waarbij de benedenverdieping vrijwel gesloten bleef op kleine lichtopeningen na. Variërende plaatsing van vensters en deuren als aansluiting met de weermuur en doorgang naar de verdiepingen. Binnenin uitgerust met onder meer haarden, zandstenen of bakstenen gewelven, zitbanken aan bolkozijnen vensters en latrines. De zuidelijke toren bewaart op de tweede bovenverdieping een samengestelde balkenlaag op zandstenen consoles, de sterk verbouwde oostelijke toren vertoont een gewelfsleutel met sculpturaal motief van Lam Gods.

Aan de noordzijde van de brede ringgracht oprijzende massieve donjon met gesloten karakter en op min of meer vierkante plattegrond. Deze half vrijstaande dominante bouw omvat een lage onderbouw, een hoge begane grond met kapel, een bovenverdieping met rechtszaal en een lagere, uitkragende bovenste verdieping, niveaus die van buitenaf niet afleesbaar zijn. De ingebouwde zuidelijke helft van de donjon paalt aan de haakse noordoostvleugel, de noordelijke vestibule, de aanleunende noordwestvleugel waarvan de voorheen ten noorden uitgebouwde baljuwsloge werd gesloopt in 1965. Niet tegenstaande het globaal gezien vrij homogeen voorkomen van de donjon zijn er bouwsporen en vermoedens van mogelijk diverse verbouwingen doch over de aard en betekenis ervan heerst nog geen eensgezindheid. De noordzijde van de donjon imponeert door de opbouw met polygonale hoektorens en verzwaring met versneden steunberen; het grote steekboogvenster van de kapel is een duidelijk jongere doorbreking. Deze ruimte bezit aan de andere zijden spitsboogvensters. Enkel de onderste bouwlagen en hoektorens vertonen schietgaten. De traptoren, grotendeels uitgespaard in de westelijke wand, voorzag als element van de vroegere verdedigingsfunctie in de circulatie met de bovenbouw. Afgezien van wijzigingen aan de west- en zuidzijde, zou ook de bovenbouw, voornamelijk inwendig aangepast zijn. Ook het torendak zou een jongere ingreep zijn. Het steil leien schilddak van de donjon vertoont kleine dakkapellen en is centraal bekroond door een zeskantige houten dakruiter met lantaarn. Het zuidelijke dakschild is doorgetrokken over de vestibule.

Genoeg info over het kasteel, we starten onze wandeling naar rechts, wanneer we buiten het kasteel komen. Hier bevindt zich een tweede ring-slotgracht. Wij wandelen buiten deze gracht.

wat verder is er een oude waterpomp met een gootsteen, of ze nog werkt, dat hebben we niet uitgetest

We blijven de ringgracht volgen

op een achterhoek kunnen we een glimp opvangen van de achterzijde, de vroegere voorzijde, van het kasteel

via een brede weg gaat de route verder

de zon schijnt, blauwe lucht (maar koud), mooi herfstbeeld

langs de achterzijde zijn de verschillende torens goed te zien

links weiden, rechts weiden, …

… en overal paarden

op een weide heeft men immense werken uitgevoerd om een paardenkoerspiste aan te leggen

Laarne lijkt ons een heus paardendorp te zijn, vele, vele manèges, paardenmelkerijen, paarden op wandel, paarden in de weiden, immense paardenstallen, …

wat later komen we op asfalt en langs woonwijken

maar overal grachten, grondig uitgediept en met water gevuld

pas na bijna 2 km zijn we buiten de bebouwde kom van Laarne, wat verder stappen we op grondgebied Heusden, deelgemeente van Destelbergen

en weer weiden met paarden

en regelmatig nog woningen

asfalt en rijbaan gedaan, nu zijn we voor een tijdje op graspaden en veldwegen

en zoals bij de meeste wandelingen, we zijn niet alleen. In coronatijd wordt er veel gewandeld …

ik lees dat de bloeitijd van de Witte Dovenetel gaat van maart tot augustus. Deze planten zijn blijkbaar de tel kwijt …

deel 2 van onze wandeling

water, zeer veel waterlopen …

en toch nog wel heel wat natuur

We zijn nu ter hoogte van de Schalieveldhoeve, het is (was) een grote hoeve met losse bestanddelen op een ruim, rechthoekig erf omringd door een brede walgracht en deels ook door een populierenrij. Volgens een kaart van 1725 van Benthuys bevond zich op deze plaats een vrij groot kasteel. De L-vormige constructie telde twee bouwlagen en verdween vermoedelijk eind 18de, begin 19de eeuw. De hoevenaam verwijst naar verluidt naar de bouwresten (waaronder schalies) van het verdwenen kasteel die nog steeds op het omgevende akkerland worden gevonden. In het landschap valt het boerenerf op door de scherpe afbakening door de omgrachting en de populieren. Het is een ensemble van roze gekalkte hoevegebouwen. Het huidige boerenhuis klimt op tot de 18de eeuw maar is waarschijnlijk rond 1900 uitgebreid (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135248)

de omwallingen van de kasteelhoeve zijn er nog steeds. Van de gebouwen is er maar een glimp op te vangen, ze lijken ons echter verbouwd, gerenoveerd, of zelfs herbouwd

gebouwen die tot de Schalieveldhoeve behoren

we volgen 1,5 zijden van de omwalling

een andere hoeve

en ongelooflijk, een veld met bloeiende zonnebloemen

We vragen ons af waarom er zoveel groenbemesters te zien zijn? Het antwoord: (https://www.lgseeds.nl/news/post/zonnebloemen-toegelaten-in-vergroening/)

Als akkerbouwer met meer dan 15 hectare land, ben je verplicht om een gedeelte van het areaal in te zetten als ecologisch aandachtsgebied (EA). In 2019 zijn er drie nieuwe mogelijkheden voor het inzetten van EA, waaronder het gebruiken van zonnebloemen als vanggewas categorie 1 en als onderdeel van een mengsel. Hiermee komt een wens van velen uit.

Het stimuleren van de biodiversiteit in het akkerlandschap staat in 2019 hoog op de agenda in de landbouw. Bloeiende groenbemesters bieden de perfecte leefomgeving voor insecten, zoals bijen, hommels en vliegen. Hiermee levert een groenbemestermengsel een grote bijdrage aan het in stand houden van de inheemse insectenpopulatie.

In het EA van 2019 zijn zonnebloemen toegelaten als groenbemester (categorie 1, als onderdeel van een mengsel). Zonnebloemen leveren enorm veel organische stof en zien er prachtig uit als ze in bloei staan. Dit zijn de voordelen van de zonnebloem als groenbemester: intensieve beworteling, levert veel organische stof, sterke vorstgevoeligheid, lage zaaikosten, zeer hoge slagingskans

en we lopen weer op asfalt

en echt op de boerenbuiten (of in het AN het platteland)

een speciaal biotoop hier: ook de paardenbloem bloeit nog

en op een boom een nog vrij kleine Tondelzwam

we komen weer langs een grote paardenboerderij, veel stallingen en weiden

het is de boerderij Katteneye

met niet één, maar twee grote paardenstallen/manège

ondertussen komen we langs de grens van het natuurgebied Damvallei

De Damvallei is ontstaan toen de Schelde een andere loop koos en het gebied verlandde. In dit laagveenmoeras met vele poelen, blauwgraslanden en moerasbosjes liggen nog talrijke turfputjes. De Maan- en Kolkbeek doorsnijden het gebied en in de beekvalleitjes komen vele knotbomen voor. Op het hogergelegen stuk tussen de valleitjes komt akkerland voor. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten?pagina=1&gemeente=44013)

Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) staat de Damvallei als een open meersengebied ingetekend. In het midden van de Damvallei, op een lichte verhevenheid, liggen akkercomplexen. De twee omwalde hoeven zijn door weilanden en akkers omgeven. Er komt ook perceelsrandbegroeiing voor. Hier en daar ligt een perceel bos. Op de opeenvolgende topografische kaarten blijft het beeld identiek. Pas rond 1950 verschijnen de turfputten in de Damvallei op kaart. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135248)

De wandeling gaat nu door de paardenboerderij Katteneye

op een weide staan er 2 paarden en ligt een jong veulen in het gras

het tweede paard

iedereen houdt hier even halt om een foto van het veulentje te maken. Tot 8 weken blijven veulens overdag bij de moeder, madien worden ze overdag gescheiden en wordt de merrie gemolken (om de 3u, telkens ¼ tot ½ liter melk. ’s Nachts blijven de veulens steeds bij de moeder

hier verblijven waarschijnlijk heel wat paarden (https://www.paardenmelkerij.info/pension)

bij de toegang tot de paardenmelkerij zien we 2 paardenkoppen bovenop een paal

We lezen op een bord dat Katteneie 106 zonnepanelen heeft met een totale jaarproductie van 18.020 kilowattuur, voor de hoeve is dat 2/3 van hun verbruikte stroom. De panelen liggen op de stallen en manège

het woonhuis van Katteneie is beschermd monument

net zoals de voormalige toegangspoort

De hogergelegen weiden rond de hoeve Katteneie waren reeds in de Gallo-Romeinse periode in gebruik blijkt uit archeologische vondsten. In de buurt waren verschillende Gallo-Romeinse nederzetting, zij stonden met elkaar in verbinding onder meer via de Lagen Heirweg. Of er aan de huidige Hattenhiet ook enkele Keltische hoevetjes stonden, is niet zeker. Het is mogelijk dat de akkers door boeren vanuit het nabije Destelbergen bewerkt werden. De gronden waren hier zeer vruchtbaar en waren dus reeds vroeg ontgonnen. Na de Romeinse tijd werden de gronden weer verlaten. Waarschijnlijk kwam er pas rond het jaar 1000 terug menselijke bewoning in de buurt en werd de streek voor een tweede maal ontgonnen. Ter hoogte van Katteneie werd een erf opgericht. De eenvoudige hutten stonden op een akker ten westen van de hedendaagse hoeve. Enkel de ondiepe impressie van de vroegere wal die het erf omringde, is bewaard, evenals de naam 'Katteneye', wat betekent: een ophoging (kade) in een wilde streek of heide. De pachtboerderij die wij hier (in sterk verbouwde vorm) nog kunnen aanschouwen, werd pas in de 14de eeuw opgericht. Kapitaalkrachtige burgers richtten er een grote pachthoeve op. Oorspronkelijk bevatte de Katteneie een woonhuis, schuren, stallingen, een duivenhok met aanpalend een boomgaard, een moestuin en een 'koollochting'. Het geheel was omringd door een brede, diepe walgracht (die nu bijna geheel verland is). De enige ingang tot het erf was dan reeds waarschijnlijk via de massieve ingangspoort. De brede wal en de grote poort werden niet enkel voor het statussymbool aangelegd maar ze hadden ook de functie van isolatie en bescherming. Katteneie zelf zou, tijdens de chaotische periode tussen de 16de eeuw tot de Franse Revolutie, tijdelijk als schuilplaats voor roversbenden gediend hebben.
(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135248)

Bij elke historische bezienswaardigheid is een bord met uitleg, het bord bij Katteneie vertelt ons het volgende

Pachthoeve ‘Goed ten Cattenaye’ ligt in een gebied waar reeds in de Gallo-Romeinse periode agrarische activiteit was. Van de vroege Middeleeuwen tot en met de Franse periode bevond de site zich in Ertbuur, een Wetterse enclave.

De hoeve zelf wordt in schriftelijke bronnen voor het eerst vermeld in de tweede helft van de veertiende eeuw. Zij was toen in handen van vooraanstaande en kapitaalkrachtige families uit de Gentse ambtsadel.

Tot diep in de achttiende eeuw behoorde Cattanaye toe aan de familie Ba(e)lde. Daarna was de hoeve eigendom van de familie van Pottelsberghe. In de twintigste eeuw kwam ze in het bezit van de familie Vander Eecken. Pachters stonden in voor de landbouwactiviteiten.

De hoeve had oorspronkelijk de typische tweedelige structuur met een opper- en een neerhof. Op het opperhof bevond zich het buitenverblijf van de heer. De aanwezigheid van een duiventoren en een toegangspoort gaven de site de nodige prestige. De huidige omwalling dateert waarschijnlijk uit de vijftiende eeuw. Het huis op het opperhof verdween definitief in de achttiende eeuw. De gracht tussen het opper- en het neerhof was al vroeger gedempt.

Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw veranderde er heel wat: een stenen woonhuis en de huidige overzolderde toegangspoort werden gebouwd. In het laatste kwart van de negentiende eeuw kreeg het woonhuis de L-vorm door de aanpalende stallen en een schuur. De laatste jaren werden heel wat nieuwe bedrijfsgebouwen opgetrokken om tegemoet te komen aan de verschillende hedendaagse functies van de hoeve waar onder meer sinds 1997 paardenmelkerij Kattenheye is gevestigd.

De toegangspoort en de walgracht werden in 1995 beschermd monument. Sinds 2004 geld deze bescherming voor de hele hoevesite en de dreven.

een kraan voor de historische toegangspoort belemmert het zicht. Links op de achtergronde bevindt zich de paardenmelkerij.

op de weiden krijgen de paarden steeds voldoende voedsel

we beginnen aan de bijna 2 km lange paadjes, in verschillende landschappen, naar het centrum van Laarne

Ten westen van Katteneie begint de Koewegel die via de Bankgatrede naar het dorp Laarne leidt. Het is een oude kerkwegel die eerst over hoger gelegen kouter loopt, verder naar Laarne toe wordt het drassiger omdat men in het brongebied van de Maan- en Kolkbeek komt. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135248)

paddestoelen die lijken op (kabouter)barkrukjes …

beken en knotwilgen rondom weilanden

steeds water in de grachten

soms is het pad smaller, soms breder

en niet te vergeten, modder, plassen, en nog modder

af en toe komen ruiters te paard ons tegemoet. Ook paarden zoeken hun weg tussen de modderpoelen

ook het water in de beken staat hoog

afwisselend weiland, bomenrijen, bosjes

al bij al een mooie omgeving om te wandelen

zelfs een privé visvijver met een bankje op de achtergrond

het pad wordt weer breder met links en rechts weilanden voor paarden

We volgen al een hele poos het Heksenpad. Hier krijgen we een verklaring op een bord, het verhaal gaat over Janne Callens:

Janne Callens huwde twee maal. De hofstede en smidse van haar tweede echtgenoot , Michiel De Coene, stond nabij ‘ter weehaghe’. Zij hielp als vroedvrouw bij bevallingen, maar had in het algemeen een slechte faam. Janne Callens werd gearresteerd op verdenking van hekserij op 17 augustus 1607. Ze wist te ontsnappen, maar werd opnieuw aangehouden. Ze legde bekentenissen af en stierf op de brandstapel op 2 oktober 1607. Ze was 61 jaar oud

naast ruiters te paard delen we het pad ook met mountainbikers, steevast zonder bel en bespat met modder

meestal staan er enkel paarden op de weide, af en toe echter ook een pony

paddestoelen in de vorm van consoles groeien op de stam

het pad is veel beter, we zijn de modder voorbij

de enige bank op de ganse wandeling, op het middaguur …

het pad is opgewaardeerd tot straat

gelukkig geen gemotoriseerd verkeer

de weiden zijn voorzien van mooi groen gras, ze worden regelmatig en voldoende bemest

te vroeg victorie gekraaid, toch weer modder

gelukkig hebben we goede stapschoenen

de bebouwde kom van Laarne komt in zicht

ook hier weer zonnebloemen als groenbemesting

Na meer dan 2 km verwijderd van Katteneie komen we in de Dorpsstraat van Laarne, in het centrum

het eerste gebouw in het centrum in het Oud Gemeentehuis, het jaartal 1767 staat boven centraal op de gevel vermeld. ook weer met een bordje met uitleg

In 1767 vertrouwde Theodoor Jozef Guiselain van Vilsteren (kasteelheer 1724 – 1792) aan de Dendermondse architect Jan-Baptist Simoens de bouw toe van het op heden bekende huis. Pieter Baudens, zijn meesterknecht uit Laarne, had de leiding over de werken. Op het gelijkvloers bevonden zich de ruimtes voor de herbergier en de gastenkamers. De ruimtes van de bovenverdieping waren voorbehouden voor de vierschaar (lagere rechtbank). De kelder werd (vaak) gebruikt als voorlopige gevangenis. Regelmatig werden de kamers verhuurd aan reizigers, soldaten en predikers. Gaandeweg werd het gebouw meer en meer gebruikt als herberg.

Na het overlijden van Theodoor van Vilsteren kwam het gebouw in handen van de familie de Ribaucourt, die het gebouw voor de eerste keer restaureerde. In 1921 verkocht de familie het gebouw aan de gemeente Laarne. De toenmalige herbergier, Octaaf De Wilde, bleef er met zijn gezin wonen, en bleef de herberg verder uitbaten. Nadien nam zijn zoon Prudent deze taak over. In 1944 werd het gebouw nogmaals vernieuwd, hoewel het tijdens de oorlogsjaren niet dramatisch was verwoest.

In 1946 werd het gebouw officieel als monument geklasseerd. Hierop volgden een aantal beperkte kleine en grote restauratiexerken en vernieuwingen aan het interieur. Na het overlijden van Prudent De Wilde in 1963 ette diens weduwe, Irma Stadeus, de herberg voort tot 31 augustus 1967. Haar dochter, Agnes De Wilde, bleef tot 2012 wonen in het gebouw als conciërge van het gemeentehuis.

In 1965 werd aan de westkant van het gemeentehuis een bijgebouw aangebouwd (als conciergegedeelte voor de toenmalige concierge van het gemeentehuis).

Na een volledige restauratie werd het oud gemeentehuis in 2015 feestelijk geopend.

het nieuwe gemeentehuis is aangebouwd, op de foto tussen de kerk en het Oud-Gemeentehuis te zien

de parochiekerk Sint-Macharius

De eerste vermelding van het "altare de Lara" dateert van 1120 toen Lambertus, bisschop van Noyon-Doornik dit schonk aan de abdij van Saint-Nicolas-au-Bois bij Laon (Frankrijk). Deze abdij verwierf het patronaatsrecht, inde een deel van de tiende en moest bijdragen tot het onderhoud van het kerkgebouw. Het patronaatsrecht van verschillende andere parochies aan de Schelde ten oosten van Gent zoals Wetteren, Heusden en Kalken hoorde ook toe aan deze abdij. De Gentse Sint-Baafsabdij was de tweede tiendeheffer. De patroonheilige, Sint-Macharius, beschermheilige tegen pest en besmettelijke ziekten, zou wijzen op een vroege band met de Gentse Sint-Baafsabdij. In de 12de eeuw behoorde Laarne tot het domein van de heren van Dendermonde, tevens voogden van de Sint-Baafsabij. De oudste tekst waarin Sint-Macharius met de kerk van Laarne verbonden is dateert van 1456 en vermeldt al het bestaan van een broederschap van Sint-Macharius. Vermoedelijk was er toen ook al een altaar aan hem gewijd. In de oudst bewaarde kerkrekeningen van 1574-1576 wordt ook de jaarlijkse Sint-Machariusprocessie al vermeld.

Over een eerste kerkgebouw dat bij de oprichting van de parochie circa 1100 zou opgetrokken zijn, bestaan geen aanwijzingen bij gebrek aan archeologisch onderzoek in of nabij de huidige kerk. Enkel het hergebruik van Doornikse kalksteen in de vierkante torenpijlers wijst mogelijk op de aanwezigheid van een stenen gebouw op deze locatie.

De vroegste gegevens over bouwwerken aan de kerk dateren van 1514, namelijk de vermelding van een schenking voor herstelwerken aan de kerk. De oudste sporen in het huidige gebouw situeren zich aan de zuidzijde, aan de Sint-Machariuskapel. Deze bakstenen wand met metselaarstekens klimt vermoedelijk op tot het begin van de 16de eeuw. De kruisingstoren zou dan van voor 1514 dateren en de Sint-Machariuskapel van kort nadien. Voor de Beeldenstorm had de kerk nog de vorm van een basilicale kruiskerk met smalle zijbeuken onder lessenaarsdak, vierkante kruisingstoren en drie koren. Door opeenvolgende uitbreidingswerken ontstond de huidige hallenkerk.

Volgens kerkrekeningen werd de klokkenstoel en de grote klok na de Beeldenstorm van 1566 hersteld. De plunderingen en vernielingen van 1578-79 en vooral de brand van 1583 brachten veel meer schade aan het gebouw en vernielde alle kerkmobilair. Herstelwerkzaamheden aangevat vanaf 1585. Grote restauratiecampagne gestart in 1594 met de bouw van de houten torenspits met leien gedekt in 1597. Ook de daken werden toen grondig hersteld en voltooid in 1599; hoogkoor en zijkoren waren toen nog met stro gedekt. Vanaf 1600 werd een nieuwe kerkvloer gelegd. In 1602-1604 werd het hoogkoor hersteld en het zuidelijke zijkoor van de Heilige Macharius uitgebreid met één travee; beide koren werden toen met leien gedekt. Het Onze-Lieve-Vrouwekoor volgde in 1606-1609. In 1623 kreeg de Gentse aannemer Gillis Van Waesberghe de opdracht de kerk te vergroten. De zuidelijke zijmuur van de zijbeuk werd gesloopt en nieuw opgemetst in het verlengde van de Sint-Machariuskapel. Een jaarsteen in de nieuwe westgevel van de zuidbeuk vermeldt het jaartal "1621" (1624 volgens de literatuur?). Een afzonderlijk leien zadeldak dekt de beuk af. In 1624 werd de middenbeuk voorzien van een nieuwe westgevel, identiek aan deze van de zuidbeuk. In 1636 volgde de noordelijke zijbeuk onder leiding van aannemer L. Sanders met noordmuur in het verlengde van het Onze-Lieve-Vrouwekoor, en drie traveeën identiek aan de zuidbeuk. Een afzonderlijk leien zadeldak dekt deze beuk af. De bestaande traptoren werd gesloopt en vervangen door een nieuwe, aansluitend bij de nieuwe beuk. Sinds 1636 heeft de kerk dus haar huidige vorm van een hallenkerk. Ook het interieur en mobilair werd in dezelfde periode grotendeels vernieuwd doch weinig bleef hiervan tot op heden bewaard.

In 1631 werd een nieuwe kerkhofmuur omheen het kerkhof gebouwd.

In de tweede helft van de 17de eeuw werden de vlakke houten zolderingen van de drie beuken afgebroken en vervangen door bak- en zandstenen kruisribgewelven, uitgevoerd door R. Maes in 1657 (zie gedateerde sluitsteen). Er werd ook nieuw meubilair aangeschaft. Tot de 18de-eeuwse bouwcampagne behoren onder meer de noordelijke sacristie, gebouwd in 1739 (zie gevelstenen) op de plaats van de oude sacristie, en de zuidelijke sacristie van 1765. Onder pastoor Le Paige de Bar (1767-1787) werden de venstertraceringen weggenomen. In de 18de, 19de en begin 20ste eeuw werd nog nieuw meubilair geplaatst in de kerk. In 1935-36 werden de vensters opnieuw voorzien van traceringen onder leiding van architect H. Vaerwyck-Suys (Sint-Amandsberg) met glas-in-loodramen in het hoogkoor, gesigneerd "MP Ganton Gbr. / Fortstraat 9 Gent".

Grondige restauratiecampagne noodzakelijk door stabiliteitsproblemen met de stenen gewelven, aangevat onder pastoor L. Bosteels in 1981 door het architectenbureau SAS en uitgevoerd in 1990-1992 onder leiding van architect R. Berteloot en ingenieur-architect I. Holemans.

(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/54307)

de kerk met voor- en zijaanzicht

Voor de kerk staat er een kopie van de schandpaal, de originele bevindt zich op de binnenkoer van het kasteel

De schandpaal aan de Sint-Machariuskerk in Laarne is een identieke replica van de schandpaal die ooit op het dorp stond (vermoedelijk aan het schepenhuis). Die originele schandpaal bevindt zich sinds de negentiende eeuw op het Kasteel van Laarne. Tijdens restauratiewerken in de jaren 1960-1970 werd de schandpaal heropgebouwd op de binnenkoer waar hij nog steeds te bezichtigen is.

De cartouche bovenaan toont aan de ene zijde het jaartal 1758 en aan de andere zijde de wapenschilden van Geraard van Vilsteren (ca. 1615-1683), heer van Laarne, en zijn tweede echtgenote Livina de Beer.

verder is er nog een beeld te bewonderen dichtbij de schandpaal. Wie de kunstenaar is en wat het voorstelt is ?

schuin over het Oud-Gemeentehuis bevindt zich nog een historisch gebouw ‘Brouwerij De Hoprank’ of ‘Brouwershuis De Visscher’

Volgens archiefgegevens kocht olieslager Benoit Auguste De Visscher in 1846 een bestaand huis aan van notaris Jean Albert Bouwens van Overmere om het zelf te gaan bewonen. Op 16 juli 1853 kreeg hij toestemming om aan de straat, zijdelings palend aan de woning, een olieslagerij aangedreven door paarden op te richten; aanvang van de bouw in hetzelfde jaar en in 1854 in gebruik genomen. In 1870 werd voornoemd bedrijfsgebouw vergroot en omgevormd tot brouwerij genaamd De Hoprank. Er werden nieuwe bijgebouwen op het achtererf toegevoegd (stallen met remise en schuur achter het washuis). In 1874 werden door opvolger brouwer Gustave De Visscher de bedrijfsgebouwen uitgebreid en het woonhuis vergroot (wellicht grotendeels herbouwd met behoud van elementen van het ouder huis). De brouwerij werd verder gezet door zoon Joseph De Visscher (broer van dokter en burgemeester Florimond De Visscher). In 1930 werd de brouwerij stopgezet en gewijzigd tot bieruitzetterij van de brouwerij Meiresonne te Gent (tot circa 1970). De technische installatie van de brouwerij is verwijderd.
Het voormalige brouwershuis, ook gekend als huis De Visscher (naar het brouwersgeslacht dat hier woonde en van minstens 1870 tot in 1930 de brouwerij De Hoprank uitbaatte), bezit een voorgevel met de allure van een stedelijk herenhuis.

In de rechter huishelft wijzen een aantal elementen er op dat wellicht een deel van een ouder woonhuis (mogelijk nog 18de-eeuws?), in het huidige huis bewaard bleef: zie het tongewelfde deel van de kelder, bepleisterde moerbalk in de eetplaats en keuken, valse wand met ingebouwde kastruimte voor de schuin lopende rechterzijgevel.

Brede tweedelige gang waarvan het voorste deel een inkomhal vormt en het deel daarachter de trapgang, beide voorzien van zwarte marmeren vloertegels met erin verwerkte omlopende witte marmeren boord en kleinere vierkante tegels van wit marmer; de wanden van inkomhal en trappenhuis (tot onder de trap naar de zolderverdieping) zijn opgeluisterd met muurschilderingen gesigneerd J. Hullebroeck en gedateerd 1912 (onder de trap) met panoramische landschapstaferelen, voorstelling van boer en boerin het angelus biddende, kleinere muurdelen met bloemenvaas en deurstukken met vogel; geschilderde rechte takken scheiden verticaal de verschillende voorstellingen van elkaar en van de hoge egaal geschilderde boord boven de plint. De deurpanelen in de gang evenals de plafonds zijn opgefleurd met bloementrossen, -korven, -ranken en slingers. Fraaie houten trap met spijlenleuning en geprofileerde trappaal, de aanzet met kwartslag werd aan weerszij voorzien van leuning en trappaal.

Groot vierkant salon uitgerust met een neoclassicistische marmeren schouwmantel. Opmerkelijk gedecoreerd plafond voorzien van fraaie schilderingen met symmetrisch rankwerk, in neoclassicistische stijl op lijnwaad gespannen in houten lijstwerk; in het centrale veld voorstelling van schild met brouwersattributen tussen hopranken en banderol met volgend opschrift: "Het verdwijnt en 't vergaat/ zoo 't schijnt daar 't staat"; panelen van gangdeur met bijpassende decoratieve beschildering; in neoclassicistische stijl versierd sluitwerk van vensters en deuren.

Klein salon aan de tuinzijde met decoratieve plafondschildering (begin 20ste eeuw); gangdeur gedecoreerd met ertssteentjes: voorstelling van dag en nacht.

Tuin bestaande uit een lusttuin of siertuin met parkallure in landschappelijke stijl, typerend voor de 19de eeuw; aansluitend achter de verharde binnenplaats en door fraai hekwerk ervan gescheiden. Dieper gelegen nutstuin opgedeeld in een moestuin en een hoogstam boomgaard. Deze laatste grenzen achteraan met een hoge berm en een rij linden aan de Achterdreef. Zeldzaam goed geconserveerde en zorgzaam onderhouden tuin met functionele opsplitsing zoals gebruikelijk in de 19de eeuw, visueel ook door paden en aanplantingen geaccentueerd. Gemengde haag (haagbeuk, taxus en meidoorn) als scheiding tussen de naast elkaar achter de siertuin liggende boomgaard (ten oosten) en de moestuin (ten westen). Moestuin midden met loofgang. Boomgaard met omlopend pad en midden achterin tegen de berm opgericht bakstenen kapelletje met Onze-Lieve-Vrouwebeeld. In landschappelijke stijl aangelegde siertuin met enkele opmerkelijke solitaire bomen en bomengroepen, graspartijen, reliëfverschillen met dieperliggende vijver en een gebogen berm erachter die evenals een groep van vijf beuken de scheiding aanduiden met de nutstuin. Kenmerkend voor de tuinaanleg is het doorzicht vanaf de achtergevel van het brouwershuis en de binnenplaats via een grasveld op de vijverpartij.
(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/54317)

Het Brouwershuis De Visscher en de voormalige Brouwerij de Hoprank werden beschermd als monument bij MB van 14 juli 2004.

De site dankt een deel van zijn bekendheid en een vleug geheimzinnigheid aan het feit dat ze decennialang bewoond werd door juffrouw Marianne Marianne Stach-De Visscher (Bacs-Hongarije 1916-Gent 2010). Zij stond er op dat ze met ‘juffrouw’ werd aangesproken en bewaarde een zekere afstand.

Voorbij dit gebouw slaan we rechts de straat in

ook hier weer een bordje bij dit gebouw annex Onze-Lieve-Vrouwkapel (gesloten)

Deze Mariakapel is vermoedelijk samen met het herenhuis opgetrokken in 1842 in opdracht van Auguste Armand Debbaut. In 1904 werd het woonhuis uitgebreid en sindsdien paalt de achtergevel van de kapel aan de woning. De wegkapel illustreert het oude gebruik van eigenaars die bij hun woning een kleine bidplaats oprichtten.

De neoclassistische bouwstijl en de inplanting van de kapel is helemaal afgestemd op die van het herenhuis.

Binnenin is het gewelf van de kapel blauw geschilderd en voorzien van goudkleurige sterren.

we slaan direct het pad rechts in, we komen weer in de velden

tot bij de laatste woning is het pad berijdbaar, daarna versmalt het

geen paarden, op één weide zien we enkele koeien

aan de linkerzijde is blijkbaar een rozenplantage

vervolg van de wandeling

wat verder komen we in een bosje terecht, privé domein

weinige minuten later lopen we langs de rand van het bos

via veldwegels komen we uiteindelijk weer op een betonnen weg

wat later komen we in een gebied van boomkwekerij(en)

op een weide staan 2 boerenpaarden, de eerste heeft met zijn kop helemaal in het hooi gezeten

nog meer boomkwekerijen

vervolg van onze route

nog een stukje betonweg

hier komen we bij het Prullenbos, wat dat ook moge zijn

Even kijken op hun website https://prullenbos.be/

Prullenbos is een idyllisch recreatiedomein met visvijver gelegen op de gemeentegrens van Wetteren & Laarne en kent een rijke geschiedenis. Het domein is een trekpleister voor jong en oud. Een plek waar kinderen kunnen ravotten in de speelvallei, waar je kan wandelen en fietsen en je terecht kan voor een ontbijt, ijsje, pannenkoek,… Maar het Prullenbos is ook een eventlocatie waar je kan feesten, overnachten, vergaderen, teambuildings en workshops kan organiseren in een groene omgeving!

een grote vijver met in het midden een eiland. Enkele mannen en kinderen zitten te vissen

het gebied is niet zo groot, nog even wandelen we langs een bosje

even wanen we ons aan zee, enkele krijsende meeuwen vragen aandacht, ze zitten op een elektriciteitsleiding

nog enkele kleine boerderijen

en we komen weer in de bebouwde kom van Laarne

een sociale woonwijk aan de rand van Laarne

laatste deel van de wandeling

en we zijn weer in het centrum, aan het einde van de straat rechts zien we de kerk

aan het linker uiteinde staat het kasteel, we nemen de weg terug naar het kasteel

in het midden van de brede kasteelstraat is er een wandel- en fietspad, gelegen tussen rijen boompjes

oud of nieuwbouw?

bijna terug bij het kasteel, een huis met een mooie veranda

in het parkje voor het kasteel, een beeld

hinkelspel, de herinnering uit mijn kindertijd komt terug. We hebben toen op de speelplaats uren en uren gehinkeld op dit figuur

beschrijvingen van kunstwerken zoeken dikwijls meer dan wat er is. Bij ons in het Waasland hinkelden wij in deze figuur, geen laddr, geen kerk,, geen kathedraal, gewoon een systeem om te hinkelen

We startten bij het onderste vierkant met een houten blokje, al hinkelend moesten we dan dat blokje in het tweede hokje, dan met beide benen open in de naast elkaar gelegen hokjes, weer op een been in het ene hokje, … en bovenaan bij de halve cirkel moesten we ons al hinkelend draaien ….

in dit parkje zien we nog veel bloemen

 

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

Gaby Bedankt voor de grondige info Lou & Stephan. Laarne ligt in de buurt van mijn roots... Morgen gaan we richting Laarne wandelen. We zullen aan jullie denken! Veilige thuiskomst Lou. Warme groetjes Gaby Geplaatst op 21 Januari 2021
Cecile Wandelen rond Laarne kasteel.... Mooie tocht met grachten,beken, wandeldreven,paarden en vierkantshoeven... En eindelijk eens een mooie rustbank om smiddags te picknicken Langs de schandpaal van Laarne, langs hinkelspel.... Veel opgestoken van de historiek Hou jullie goed, veel courage voor Lou volgende week Veel Gr Cecile Geplaatst op 17 Januari 2021

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking