Reisverhaal «België, wandeling 21, Moerbeke-Waas»

en nu eens dichtbij: Vlaanderen wandelland | België | 2 Reacties 20 Januari 2021 - Laatste Aanpassing 26 November 2020

Wandeling 21, Oost-Vlaanderen, Moerbeke

De gemeente Moerbeke ligt in het noorden van het Waasland, soms wordt ook wel de naam Moerbeke-Waas gebruikt (om onderscheid te maken met de gemeente Moerbeke die tot Geraardsbergen behoort)

op de kaart van Oost-Vlaanderen is Moerbeke rood gekleurd

Als kind wisten we dat er in Moerbeke een grote suikerfabriek gevestigd was, ze maakte deel uit van de groep Iscal Sugar, een fusie van een viertal suikerfabrieken in België + nog vestigingen over de wereld. In 2008 werd de suikerfabriek in Moerbeke definitief gesloten.

De naam Moerbeke komt van enerzijds het Germaanse woord 'mora' wat veenmoeras ( of later turf-ontginningsterrein) betekent en anderzijds het Germaanse 'baki' wat beek betekent. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1271. Reeds in de Romeinse tijd bestond er al een woonkern aan de noordelijke heirbaan. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Moerbeke_(Waasland))

Hoewel Moerbeke in tegenstelling tot de meeste andere nu overblijvende gemeenten geen extra territorium heeft bijgekregen bij de fusie van 1977, bestaat het toch uit drie aparte woonkernen die voor de duidelijkheid geen deelgemeenten zijn, aangezien ze nooit zelfstandig geweest zijn: enerzijds Moerbeke zelf, het grootste van de drie, vereder Koewacht (dat zich ook deel in Stekene en in Nederland-Terneuzen bevindt) en Kruisstraat. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Moerbeke_(Waasland))

Moerbeke is een karakteristieke landelijke gemeente. In het zuidelijke deel van de gemeente, onder de Moervaart, bestaat het landschap uit meersen gevormd tijdens de laatste ijstijd, waarin moeraskalk en hoogveen ontstond. Het gebied is ingedeeld in akkers die afgezoomd worden door typische rijen canadapopulieren. In de Moervaartdepressie werd turfgewonnen. Boven de Moervaart ligt een zandrug, die tussen de naaldbossen ruimte biedt aan het unieke natuurdomein Heidebos, dat zich uitstrekt over Moerbeke en Wachtebeke. Noordelijker (boven de Expressweg Antwerpen-Knokke) bestaat het landschap uit uitgestrekte polders met twee kreken, de Grote Kreek en het Pereboomsgat. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Moerbeke_(Waasland))

Het is precies in dat Heidebos waar we vandaag wandelen, een gebied (300 ha) dat beheerd wordt (en grotendeels-270 ha- eigendom is van) Natuurpunt.

Eindeloos genieten van het landschap, zeldzame planten spotten of kleurrijke vlinders bestuderen: het kan allemaal in het Heidebos. Polders en kreken zwaaien de plak in het noorden van Oost-Vlaanderen. Ten zuiden daarvan, van Maldegem tot Stekene, ligt er een brede zandrug waarop planten en dieren voorkomen die je eerder in de Kempen verwacht, zoals struikheid, nachtzwaluw en boompieper. Majestueuze dreven en restanten van een oud fort: het Heidebos heeft alles om het bezoekers naar de zin te maken. (https://www.natuurpunt.be/natuurgebied/heidebos)

Het gebied heeft een oppervlakte van meer dan 100 hectare, we kunnen de gekleurde wandelingen van Natuurpunt volgen, deze route kan ook volledig via knooppunten gevolgd worden

51 – 54 – 53 – 52 – 6 – 8 – 7 – 5 – 4 – 3 – 51

een kaart met de (moeilijk te zien) gekleurde wandelingen van Natuurpunt

Wij starten op parking 1, Keizershoek in Moerbeke, voor een wandeling van 9,8 km, de combinatie van hun 3 lussen

eerste deel van de wandeling, met aanduiding van de knooppunten

Al van op de parking krijg je een indruk van het Heidebos: je staat met je stapschoenen in het blote zand. Overal loopt prikkeldraad eindeloos langs het gebied. Aan de toegangsborden wordt duidelijk waarom: als je het poortje binnen gaat, is de kans groot dat je gallowayrunderen ontmoet. Een twintigtal dieren wandelt het hele jaar door van de ene plek naar de andere en helpt mee met het beheer.

Het wandelpad slingert door het bos en er zijn vele open plekken. Het begin van de wandeling toont de grote troeven van dit landschap: variatie en verrassingen. Na elke bocht beleef je iets nieuws, dreven met oude beuken, open stukken met struikhei of percelen beplant met dennen. De route door het bos is bovendien uitgestrekt en zo aangelegd dat je ondanks de soms tientallen wandelaars, toch het gevoel hebt alleen te zijn.

Door de afwisseling van droge naaldbossen, loofbossen, schrale graslanden, struwelen, verlaten akkers en heiden oefent het gebied een grote aantrekkingskracht uit op vlinders. Vooral de heidebiotopen zijn bijzonder waardevol. De levendbarende hagedis houdt zich hier schuil en de nachtzwaluw en wespendief broeden er. (https://www.npmeetjesland.be/natuurgebied/heidebos/)

Nu is het winterseizoen, we verwachten dan ook geen bloemen of zeer weinig insecten of vogels te zien., en de runderen tonen zich niet aan bezoekers

de wandeling vertrekt in het bos, een bos op zandgrond

met heel veel bramen en grillig gevormde bomen

door het gebied lopen verschillende paden, zonder duidelijke wandplan kan je hier waarschijnlijk goed verloren lopen

het eerste gedeelte volgen we de groene Natuurpunt-wandeling, die wordt ook gesponsord door AS Adventure

hier en daar zijn er grote open plekken, deze is begroeid met varens, nu helemaal uitgedroogd en oranje-bruin gekleurd

zoals in elk natuurgebied blijven ook hier omgevallen bomen ter plekke liggen en verrotten-tenzij ze de weg versperren, dan worden ze gezaagd en blijven de blokken naast de weg liggen

Even wat informatie over de levensloop van bomen, en de waarde van rottend hout (https://www.ecopedia.be/pagina/dood-hout-en-houtrot)

Bomen doorlopen verschillende levensfases. Een jonge boom investeert eerst in zijn lengtegroei en later in zijn diktegroei. Bij een volwassen boom worden takken en bladeren in de kroon continu vervangen, maar blijft de kroon ongeveer even groot: hij heeft zijn maximale afmetingen bereikt. De stam wordt uiteraard wel steeds dikker. Afhankelijk van de boomsoort kan deze fase tientallen of zelfs honderden jaren duren. Als de boom op een gegeven moment zijn gigantische kroon niet langer kan voorzien van voldoende water en mineralen, gaat hij op zoek naar een nieuw evenwicht. Takken in de buitenkroon sterven af en de boom begint dan aan de veteraanfase van zijn leven. Maar vergis je niet: de boom gaat niet onmiddellijk dood. Die laatste levensfase kan zelfs de langste zijn in het leven van een boom en kan opnieuw tientallen of honderden jaren duren. En net in die laatste levensfases wordt een boom ecologisch uitermate interessant. Door de aanwezigheid van dood en rottend hout ‘boomt’ de biodiversiteit. En als de boom uiteindelijk toch sterft, blijft zijn rottende stam een waardevol biotoop vormen. Geef dus ook veteraanbomen een plek in het bos en verwar de levensverwachting van een boom niet met de economische kaprijpheid. Een eik wordt als kaprijp aanzien op 150 jaar, maar als je hem ongemoeid laat, kan hij meer dan 1000 jaar oud worden.

Dood, rottend hout en veteraanbomen zijn uitermate belangrijke bouwstenen van het bos-ecosysteem: heel wat soorten zijn er op een of andere manier van afhankelijk. Rottend hout is bovendien een onmisbare schakel in de koolstof- en mineralenkringlopen.  In relatief jonge en beheerde bossen ontbreken veteraanbomen en is vaak ook maar een beperkte voorraad én een beperkte diversiteit aan dood en rottend hout aanwezig. Hun aanwezigheid wordt vaak aanzien als rommelig en onverzorgd.  Toch moeten we ernaar streven om ook in beheerde bossen veteraanbomen en dood en rottend hout een plaats te geven.  In een proper en opgekuist bos valt er nu eenmaal weinig te beleven.

Dood en rottend hout is een voedselbron voor vele micro-organismen en ongewervelden, en vormt zo een uitzonderlijk belangrijke schakel in het voedselweb van het bosecosysteem. Soms speelt slechts een deel van de levenscyclus zich af in of rond het rottend hout. Dat is bijvoorbeeld het geval bij veel dood-houtkevers, van wie de larven in het dode hout leven, maar de volwassen dieren van nectar leven. Ook holenbroeders en zoogdieren als vleermuizen en boommarters kunnen levende veteraanbomen en dode bomen als schuilplaats gebruiken. Zij zijn vooral aangewezen op boomholtes die ontstaan als het gevolg van houtrot. Zelfs sommige schimmels en korstmossen hebben een duidelijke voorkeur voor veteraanbomen.

Dood hout is natuurlijk niet statisch: naarmate het verder verteert, ontstaat steeds weer een ander biotoop. Die successie in rottingsstadia brengt ook een successie in soorten op gang. Pioniers koloniseren heel snel vers dood hout, terwijl andere soorten pas helemaal op het einde komen, als het rottend hout bijna niet meer als dusdanig te herkennen is. Maar ook andere factoren spelen een rol: sommige organismen hebben een voorkeur voor staand dood hout, andere voor liggend dood hout. Sommige leven enkel in rottend hout in levende bomen, voor andere is een dode boom even goed. Ook het formaat speelt een rol: zware dode stammen leveren niet hetzelfde biotoop op als takhout, en ook de omstandigheden zijn belangrijk: nat of droog, beschaduwd of verwarmd door de zon, … Je begrijpt dat het codewoord diversiteit is: zorg voor zoveel mogelijk vormen van dood en rottend hout, zo vindt iedereen er zijn zin.  Maar daarnaast is ook continuïteit belangrijk: er moet van elk type dood en rottend hout een min of meer constant aanbod zijn in de tijd. Een soort die geassocieerd is met een specifiek verteringsstadium, moet steeds opnieuw een geschikt habitat vinden. Veel soorten zijn ook niet zo mobiel: het geschikte dood hout moet in de onmiddellijke omgeving beschikbaar zijn. De ideale situatie is een mozaïek van alle verschillende types dood en rottend hout.

wat is de schoonheid van een kale boom? het spel van het ruimtelijk beeld van de stam en de takken

een zwam op een berk, hoogstwaarschijnlijk is dit de Berkenzwam, een soort tondelzwam

de ondergrond is zandig, een heel verschil met de modderpaden in de meeste bossen

mooie dreven, we zijn ondertussen op de rode Natuurpuntroute beland

waarschijnlijk een hutje waar voedsel en/of drank verkocht wordt

de mooiste kleuren zijn te zien op de afgevallen bladeren op de bos- en heidegrond

veel gebieden zijn afgesloten door hekken en prikkeldraad omwille van de Galloway runderen welke hier jaar in jaar uit grazen

De Galloway is een hoornloos runderras afkomstig uit de streek Galloway in het zuid-westen van Schotland. Sinds de jaren ’90 zijn Galloways te vinden in verschillende Belgische en Nederlandse natuurgebieden. Over het algemeen is de Galloway zwart van kleur, maar ook blonde dieren komen voor.

De dikke gekrulde vacht is ideaal om de dieren warm en droog te houden. Het heuvellandschap uit Schotland waar ze oorspronkelijk vandaan komen is erg nat en de dieren zijn dan ook goed aangepast om regenwater via hun vacht af te voeren. De Galloways uit Schotland worden in minder productieve landschappen extensief gehouden voor vleesproductie. Mede daardoor is de Galloway nog uitermate zelfredzaam en bijvoorbeeld goed in staat om zelfstandig af te kalveren. Het waren deze eigenschappen, samen met hun gemoedelijke karakter, die ervoor zorgden dat het dier in de jaren ’90 naar België en Nederland werd gehaald voor het begrazen van natuurterreinen.

Inmiddels heeft de Galloway al meer dan 25 jaar de-domesticatie achter de rug in de Belgische en Nederlandse natuur. Ongewenste eigenschappen als vroegrijpheid komen nauwelijks meer voor. Het feit dat de Galloway geen hoorns heeft, is zowel een voordeel als een nadeel. Door het ontbreken van de hoorns, doet de Galloway vriendelijker aan. Voor de begrazing is dit echter een gemis. Runderen met hoorns, gebruiken deze om takken naar beneden te halen. Opvallend is dat Gallowaystieren in staat zijn imposante stierenkuilen te maken, die ze soms tot meer dan een meter diep uitgraven. (https://www.freenature.nl/over-free/begrazingsbeheer/soorten-grazers/galloway)

Galloway runderen (foto https://www.maxvandaag.nl/sessies/themas/natuur-milieu/wie-is-wie-in-de-natuur/)

op de vele dode boomstammen zijn toch wel wat zwammen te zien, hier het Gewoon Elfenbankje

mos, bladeren van de Amerikaanse Eik en een heel speciale paddenstoel

heel misschien Spekzwoerdzwam

hier zijn toch wel heel wat andere soorten paddestoelen te zien

misschien wel Zilversteelzwavelkop

een consolezwam met blauwe kleur

Misschien zal ik in de toekomst me eens of meerdere malen inschrijven voor een op paddestoelentocht met Natuurpunt om namen te leren kennen

een landschap zoals we nergens anders in Oost- en West-Vlaanderen kennen

tweede gedeelte van de wandeling

en hier zijn dan minuscuul kleine bloemetjes te zien, waarschijnlijk Harig Knopkruid

een open heidegebied

wanneer de zon schijnt is de kleur van de bladeren veel intenser

hier kruisen we misschien een beek, er is echter geen water te zien. Misschien is dit de Oude Lede

varens en berken groeien hier uitbundig, tenminste tijdens het groeiseizoen

de open plaatsen, op heidegrond, geven een andere dimensie aan het natuurgebied

bij uitzondering een stukje asfalt

hier zien we een grote variatie aan soorten paddestoelen

gelukkig is er een bankje om het boterhammetje te eten

we kruisen de Parmavaart, een beek welke afwatert in een kreek noordelijk van de Expressweg, in de polders

Hier komen we in het gebied van het voormalige ‘fort’, het was geen stenen fort zoals veel mensen dachten, maar een heuvel met grachten rond. Die strekte zich uit over een zes hectare groot terrein

Tussen 1568 en 1648 woedde in deze streek de Tachtigjarige oorlog. Daarbij stonden de Noordelijke (Staatse) en Zuidelijke (Spaanse) Nederlanden tegenover elkaar. Deze oorlog was ook een godsdienstoorlog tussen protestanten en katholieken. Het Waasland was een frontgebied. De Spanjaarden legden hier een verdedigingslinie aan tegen de meer noordelijke forten van prins Maurits. Deze Spaanse forten kregen veelal de naam van een heilige. Het waren vooral aarden wallen, omringd door een gracht. Binnen de wallen was er een primitief kamp voor de soldaten. Aan het voormalig fort Francipany zijn de oude wallen en grachten nog duidelijk herkenbaar. De glooiing van het terrein duidt aan waar de vroegere verdedigingsgracht lag. Naast het fort Francipany waren er nog andere forten. In 1645 bouwden de Spanjaarden het fort Ter West langs de Parmavaart. Deze ‘vaart’ werd in de zestiende eeuw door de Spanjaarden gegraven voor de bevoorrading van de troepen bij het beleg van Antwerpen. Bijna op één rij lagen de forten Francipany, de Papemutsen en Ter West. Dit laatste fort lag waar nu de verbindingsweg tussen Wachtebeke en Moerbeke loopt, ongeveer ter hoogte van de toegang tot het Heidebos. Deze straat heet daarom ook de Fortstraat.

het fortgebied is nu privé domein

het toegangshek tot het gebied

op de zuilen staan 2 mythologische figuren

Langs de Parmavaart te Moerbeke werden op het einde van de 16de eeuw drie Spaanse forten opgericht, deel uitmakend van een fortenlinie in het Zeeuws-Vlaamse grensgebied ten zuiden van Axel (Nederland), aangelegd onder landvoogd Alexander Farnese, hertog van Parma (1578-1579). Zij dienden de aanvallen van de Staatsen in het land van Waas en zuidelijk gelegen gebieden af te slaan. Het betreft van noord naar zuid: het fort Francipanie, de kleine schans Papemutse aan Keizershoek en het fort Terwest bij de Moervaart. De Parmavaart van Moerbeke loopt van de Moervaart noordwaarts tot de Grote Kreek. Deze verbindingsvaart droeg in de 19de eeuw deels de benaming Terwestvaart en Vennebeek. Volgens sommige auteurs zou de Parmavaart van Moerbeke een onderdeel geweest zijn van het kanaal met dezelfde naam gegraven tussen Stekene en Kallo in 1584-1585 op last van Alexander Farnese. Van de Spaanse forten te Moerbeke uit de 80-jarige oorlog (1568-1648) bleef enkel fort Francipanie bestaan.

Fort Francipanie zou opgericht zijn kort voor 1600 (waarschijnlijk omstreeks 1585) gelijktijdig met het noordelijk gelegen grotere Moerspuifort bij Zuiddorpe onder Axel. De benaming zou mogelijk ontleend zijn aan de familienaam Frangipani van een Italiaanse vestingsspecialist in Spaanse dienst. In tegenstelling tot het Moerspuifort zou fort Francipanie steeds in Spaanse handen gebleven zijn en in 1644-1645 heropgericht zijn.

De toegangsdreef tot fort Francipanie vangt ten noorden aan bij de Papdijk, bewaart een rij notelaars en loopt parallel aan de Parmavaart. Heden is deze dreef onderbroken door de expresweg Zeekust - Antwerpen. Vanaf de Molenstraat tot de ingang van het fort aan de binnengracht loopt een smalle lindedreef.

Fort Francipanie is een fort van het type vierhoekig hoger gelegen aarden verdedigingswerk, aanvankelijk met dubbele walgrachten. De binnengrachten bleven volledig bewaard en vertonen midden elke zijde een binnenwaartse knik. Het tracé van de oostelijke helft van de buitengracht, met uitzondering van de noordoosthoek, is nog grotendeels afleesbaar uit de percelering en uit inzinkingen op het terrein met nog herkenbare ravelijn aan de oost- en zuidzijde. De westelijke helft van de buitengracht wordt nog steeds gevormd door de Parmavaart. De opgeworpen wal binnen het fort bleef voornamelijk aan de westzijde goed behouden.

Binnen het fort werd waarschijnlijk in de loop van de 18de eeuw een hoeve opgericht. Aan de ingang van het voormalig fort (noordelijke binnengracht) bevindt zich nog het toegangshek van de vroegere hoeve. Twee hoge gewitte vierkante bakstenen hekpijlers met ijzeren hek en links een kleinere derde hekpijler voor het voetgangershek. Bij de rechter pijler sluit een korte rechte muur aan. Tegen de middenpijler is een bord met opschrift aangebracht: "FORT DE FRANCIPANIE/ ANNO 1645".

Midden het fort is een onbewoonde boerenwoning gelegen die vermoedelijk opklimt tot de 18de eeuw. Het betreft een rechthoekig bakstenen huis van een bouwlaag en vijf traveeën onder pannen zadeldak tussen zijpuntgevels met vlechtingen. De aangepaste westelijk georiënteerde voorgevel vertoont aangepaste muuropeningen. De achtergevel met dakoverstek bewaart een lage korfboogdeur. Tegen de linker zijgevel leunen lage stallen aan onder lessenaarsdak. Voorts bevindt zich op het fort een recente houten châlet dienstig als woning. Het fort is voornamelijk omringd door bossen en landbouwgronden. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/34303)

de toegang is aan de ene zijde beplant met hulst, knalrode bessen tegen diepgroene bladeren

hier is het gebied iets natter

we wandelen parallel aan de vaart, van het fort is hier niets te zien

misschien heeft dit lager gelegen gebied iets met de omwalling van het fort te maken?

waar precies deze stam nog steun vindt zien we niet zo direct

nog enkele witte pluizen vallen op tussen de tinten oranje tot bruin-zwart

een kaarsrechte dreef voert ons terug richting zuidwesten

en we komen weer op zandige bodem

kaart van het laatste gedeelte van de wandeling

we kruisen weer de kurkdroge beek

een veld met haver, nog niet geoogst?

een majestueuze kruin

brand in het gebied? nee, speling van de zon op de enkele, nog resterende, roodgekleurde bladeren

Nog even en we komen terug bij de parking, na een wandeling in een mooi gebied

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

Martine Telkens weer nemen jullie ons mee naar een prachtig stukje Vlaanderen en wijzen jullie ons op mooie plekjes en prachtige details. Telkens weer ben ik verrast door de dingen die jullie zien (maar de meeste mensen missen). Attent van jullie om een voorraadje wandelingen te voorzien, dan blijven we niet op onze honger zitten. Maar vooral, Lou een voorspoedig herstel! Met jouw doorzettingsvermogen zal dat vervelende stilzitten wel vlug voorbijgaan en wellicht zal je wel andere dingen doen. Hou je gezond en bedankt voor de wekelijkse uitstapjes. Geplaatst op 24 Januari 2021
Robrecht en Isabelle Dag Lou en Stephan, Vooreerst: spoedig herstel toegewenst, Lou! Gelukkig is de operatie achter de rug en ben je weer thuis. Bijzonder fijn dat jullie een voorraad wandelingen aangelegd hebben om deze periode te overbruggen. Erg genoten van het uitgestrekte Heidebos, we kenden het niet. En de boeiende uitleg brengt het bos helemaal tot leven. Ook heel interessante uitleg over de Spaanse forten. Veel groetjes en tot de volgende. Geplaatst op 23 Januari 2021

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking