Reisverhaal «België, wandeling 24 Heindonk»

en nu eens dichtbij: Vlaanderen wandelland | België | 2 Reacties 10 Februari 2021 - Laatste Aanpassing 03 December 2020

Wandeling 24, Heindonk

Heindonk is een deelgemeente van Willebroek . Het woord donk betekent een hoger gelegen gebied, begroeid met heide, gelegen in een polder.


Heindonk is rood ingekleurd op de kaart van de provincie Antwerpen

Noordwestelijk deel van de gemeente horend bij het Broek (zie Blaasveld) met het bekende rijkssportcentrum voor watersport Hazewinkel. Heindonk, zijnde de polder van de heide, was een oud donkengebied tussen het Zennegat en de Rupel; van Blaasveld gescheiden door de Hondekotbeek en van Heffen door de Leibeek. Volgens enkele literatuurbronnen, echter niet gestaafd door archeologische vondsten, liep de heirweg Bavai-Asse-Utrecht langs Heindonk.

Kerkelijk was het dorp eertijds een gehucht van de parochie Zemst en vanaf 1603 van Heffen, zelfstandige parochie in 1803. Bestuurlijk hoorde Heindonk bij de heerlijkheid Rumst, die in het bezit was van de Berthouts en hun opvolgers. Bij de verbrokkeling van het Land van Rumst (17de eeuw), kwam Heindonk achtereenvolgens in het bezit van de families Van Schuren van Haghoort (17de eeuw - eerste helft 18de eeuw), Van Groesbeek (18de eeuw) en de Croix van Heuchin (18de eeuw). In 1486 stichtten reguliere kanunnikessen van Sint-Augustinus uit Ekeren in Heindonk het klooster Vallis Pacis (Vredendaal), dat ze ten gevolge van overstromingen (onder meer in 1547 en 1551), de godsdiensttroebelen en financiële problemen begin 17de eeuw verlieten. De kapel van het klooster bleef tot 1856 bestaan als kerk van Heindonk, later als gemeentehuis en ontmoetingscentrum (zie Dorpsplein). In Heindonk bestond tot voor enkele decennia een intense verering van de Heilige Lucia, voornamelijk na de schenking van een voor echt verklaarde reliek in 1652.

Heindonk is thans nog een zeer landelijke, water- en boomrijke gemeente met landbouw en veeteelt. Talrijke getuigen van de landelijke bebouwing (middelgrote hoeven) zijn heden sterk aangepast of vervangen door villa's. Concentratie van de bebouwing aan de Hazewinkelstraat en in het dorpscentrum met doorsnee-woningen uit de 19de en de 20ste eeuw. De aanwezigheid van de roeivijver Hazewinkel, de zeilvijver De Bocht, de visvijvers Mayersbroeken en de mooie natuur maken van Heindonk een recreatieve aantrekkingspool. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/13503)

wanneer we op de kaart van het gebied kijken zien we niet alleen heel wat meren, maar ook verschillende waterlopen

De nummers hebben de volgende naam: 1 Kanaal Brussel-Rupel, 2 en 3 Sport Vlaanderen Hazewinkel, 4 Rupel, 5 Zenne, 6 Kanaal Leuven-Dijle, 7 Dijle, 8 Beneden Nete, Zennegat (plaats waar verschillende waterlopen samen komen. De Zenne komt er samen met het Kanaal Leuven-Dijle die daar in de Dijle stromen. Enkele honderden meter verder stromen de Dijle en de Nete samen en vormen zo de Rupel, de kortste rivier in België-nauwelijks 12km lang), 9 de Grote Vijver overstromingsgebied in het Sigmaplan, 10 Kleine Vijver, ontstaan bij de aanleg van de snelweg

Heindonk wordt door water omgeven. De noordgrens wordt gevormd door de rivier de Rupel, ten oosten loopt de Dijle die er in de Rupel vloeit Ten zuiden en ten oosten liggen de Sport Vlaanderen roei- en zeilvijvers Hazewinkel en Broekhoven (ook genoemd "De Bocht") (https://nl.wikipedia.org/wiki/Heindonk)

Om hier te geraken rijden we in Willebroek op de brug over het Kanaal Brussel-Rupel-Schelde

Op de parking van het Bloso-centrum in Heindonk is er parkeerplaats genoeg, wij houden iets verder halt.

eerste gedeelte van de bijna 11 km lange wandeling

Na een korte tijd wandelen komen we in het centrum van Heindonk. Er zijn hier enkele gebouwen die als erfgoed geklasseerd zijn

Villa, naast de kerk gelegen

Alleenstaand dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, kunstleien), in eclectische stijl met lichte art-nouveau-inslag, uit het begin van de 20ste eeuw (volgens het kadaster eerste kwart van de 20ste eeuw).

Combinatie van top- en lijstgevel van rode baksteen verlevendigd met witte baksteen en natuursteen. Bredere, risalietvormende en verhoogde linker travee met gekoppelde vensters en smeedijzeren topbekroning. Gevarieerde muuropeningen. Dieper liggende deurtravee. Zijgevel rechts met blinde rondboognissen. Voortuin afgesloten door ijzeren afsluiting op sokkel van breuksteen. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/1834)

daar naast bevindt zich de smalle Sint-Jan-Baptist en Sint-Amandusparochiekerk

Gelegen in de as van de Hazewinkelstraat. Georiënteerde, neogotische, driebeukige kerk van zes traveeën met een koor van twee rechte travee en een driezijdige sluiting, van 1854-1856 naar ontwerp van F. Berckmans; sterk beschadigd tijdens de Eerste Wereldoorlog, toren naar verluidt heropgebouwd.

Sobere baksteenbouw met dubbele tandlijst en sober gebruik van witte natuursteen, onder één zadeldak. Voorgevel ter hoogte van middenbeuk verhoogd als puntgevel met aandak en muurvlechtingen, overgaand in de ranke polygonale toren met steigergaten en leien spits. Ritmerende versneden steunberen. Spitsboogvensters in voorgevel met maaswerk, in de zijbeuken met ruitvormige metalen roedeverdeling.

Neogotisch bepleisterd en beschilderd interieur met spitsbogen op kapiteelloze zuilen; kruisribgewelven met sluitstenen op consoles. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/1833)

naast de kerk in een ommuurde tuin bevindt zich de voormalige pastorie, nu woonhuis

Pastorie in neotraditionele stijl, na de verwoesting in de Eerste Wereldoorlog heropgebouwd in 1918 naar ontwerp van E. Careels. Alleenstaand dubbelhuis van vijf + links en rechts telkens één lagere travee en twee bouwlagen onder leien zadeldak (nok parallel aan de straat).

Baksteenbouw met gebruik van natuursteen. Lijstgevel met hogere, getrapte en centrale deurtravee, zijtrapgevels. Kruis- en kloosterkozijnen; rondboogdeur onder dito nisje. Ommuurde voortuin met aan de straat een poortgebouwtje met rondboogpoort, getrapte gevels en rondboognis met Onze-Lieve-Vrouwebeeld. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/1832)


De pastorie van Heindonk werd in 1918 opgetrokken in neogotische stijl naar ontwerp van E. Careels. De pastorij is gelegen binnen een ommuurde tuin met vijver en is toegankelijk via een poortgebouw aan de straatzijde. De verwerving en verbouwing van het pand kaderde in een offertevraag van de gemeente, waarbij de bestemming, het gebruik, de nieuwbouw en ingrepen diende voorgelegd te worden. De voormalige pastorie werd ingericht tot ééngezinswoning, gekoppeld aan een nieuwbouw voor een interieurzaak. De pastorie en handelszaak zijn d.m.v. een glazen sas met elkaar verbonden. Voor de vormgeving van de handelszaak werd geopteerd voor een uitgesproken hedendaagse architectuur met zwarte beplanking en strakke ramen. Het historische gedeelte werd gerestaureerd, met behoud van het bestaande houten schrijnwerk en een hedendaagse inrichting. De woning fungeert ook als kijkwoning voor de interieurzaak. (https://architectenbeeckhermans.be/ons-portfolio/pastorie-heindonk/)

aan de overzijde van de straat zien we een merkwaardig gebouw, het lijkt net een kerk. Een gebouw met geschiedenis

Voormalig gemeentehuis, sinds 1976 in gebruik als ontmoetingscentrum. Gelegen op de hoek van de Hazewinkelstraat, tegenover de kerk en de pastorie,  ommuurd kerkhof aan noordzijde.

Oorspronkelijk kapel van het in 1486 gestichte augustinessenklooster Vredendaal, na het vertrek van de kloosterlingen kerk van Heindonk, verbouwd in de loop van de 17de eeuw, in 1856 verbouwd tot gemeentehuis, gemeenteschool en onderwijzerswoning. Grondig aangepast gebouw op oorspronkelijk rechthoekige, heden L-vormige plattegrond (zie 19de-eeuwse aanpassing tot woonhuis van noordelijk deel), in traditionele bak- en zandsteenstijl van de 17de eeuw, één + vijf traveeën en twee bouwlagen onder leien zadeldak. Volgens een tekening van A. Van den Eynde van 1845 nog met dakruiter en smaller, lager koor (zie sporen in de noordelijke puntgevel)

Verankerde zuidelijke tuitgevel op schouderstukken met gebruik van zandsteen voor de hoekkettingen, de speklagen en de omlijstingen. Korfboogpoort en rondboogvenster onder druiplijst, rondboognisje boven de poort en oculus in geprofileerde omlijsting in top.

Sterk aangepaste oostelijke en westelijke lijstgevels met baksteenfries, hoekblokken en sporen van zandsteen; rondboogvensters in arduinen omlijsting met sluitsteen en imposten. Oostgevel heden met driekwartronde 19de-eeuwse traptoren onder leien kegeldak in de eerste en vernieuwde rechthoekige vensters in de twee laatste traveeën (aanpassing tot woning). Uit een vergelijking met de tekening van A. Van den Eynde blijkt dat één van de rondboogvensters in de tweede helft van de 19de eeuw of de 20ste eeuw verplaatst werd; de rechthoekige deur in arduinen entablementomlijsting (vierde travee) is reeds te zien op deze tekening.

Noordelijke puntgevel met sporen van de aanzet van het vroegere koor (rondboog en puntgevel), oculus en ingemetselde grafsteen (1766-1822).

Ten noorden aansluitend kerkhofje, toegankelijk via neogotisch ijzeren hek. Vrij monumentaal en centraal gelegen grafmonument van de familie de Meester de Bocht.

Ten westen, haaks, aansluitende toegang tot de vroegere school. Rechthoekige poort onder ijzeren I-balk en arduinen fries met opschrift Gemeenteschool. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/1831)

tegenover al deze gebouwen is er een kunstwerk geplaatst

Een artikel uit 2015 geeft ons uitleg (https://dbpubliekeruimte.info/project/dorpsplein-heindonk-willebroek/)

De Willebroekse deelgemeente Heindonk heeft sinds kort een echt centrum. Het dorpsplein, vroeger niet meer dan een grindparking, is volledig heringericht, de grote gewestweg is omgevormd tot een oude, bolle kasseiweg op schaal van het dorp. Het kunstwerk Finally Home is geïntegreerd in het bescheiden, nieuwe dorpshart. Heindonk heeft eindelijk een plek waar al haar monumenten tot rust komen. Bewoners en verenigingen waren nauw bij het hele proces betrokken.

Enkele jaren geleden startte de gemeente Willebroek het kunstintegratieproject Willebroe!. Via een Open Oproep ging ze op zoek naar een geschikte plek voor een kunstwerk. Eén van de vijf geselecteerde voorstellen werd ingediend door een groep gemotiveerde en geëngageerde Heindonkenaars. Ze hadden behoefte aan een plek waar ze konden ‘thuiskomen’ en aan een kiosk voor de plaatselijke fanfare en voor het organiseren van evenementen en dorpsfeesten. Heindonk miste immers een echt centrum. Een grote gewestweg scheidde het dorpsplein af van de waardevolle dorpsmonumenten zoals de kerk, een mooie art deco woning, de pastorij en het oude gemeentehuis. Het dorpsplein was niet meer dan een grindparking afgezoomd door café De Zwaan en geflankeerd door de dorpsfeestzaal.

De gemeente stelde kunstenaar Roel Vandebeek aan om een geïntegreerd kunstwerk te ontwerpen dat tegemoet kwam aan de bekommernissen van de Heindonkenaars. Dat werd Finally Home. Op de kruising van de denkbeeldige assen van de kerk en het oude gemeentehuis is een kunstwerk in de archetypische vorm van een kapel geplaatst. De zes meter hoge en tegelijk open installatie volgt de dakhelling van de kerk en het oude gemeentehuis. Het kunstwerk opent zich richting dorpsplein als een stilistische megafoon of spreekbuis. Zo richten de toeschouwers tijdens een concert hun blik op de monumenten. De zinken dorpskapel neemt door zijn wisselende patina verschillende gedaanten aan en gaat in dialoog met de waardevolle monumenten aan de overzijde.
Finally Home was de hefboom voor de herinrichting van het dorpsplein. De ontwerpers gingen aan de slag met de landschappelijke kenmerken van Heindonk. Door de locatie op een donk midden in het open rurale rivierenlandschap van Zenne, Dijle en Rupel is het dorp een unieke plek in het dicht verkavelde Vlaanderen. De weiden, boskanten en beemden reiken tot aan de rand van de dorpskern. Het landelijke karakter wordt nog meer versterkt door het waardevolle dorpserfgoed met mooi ommuurde hoven. Die hoven van Heindonk inspireerden. Net als het kerk- en pastorijhof krijgt het kunstwerk ook zijn eigen dorpshof. Nieuwe bakstenen muren met speciaal uitgeslepen zitstenen in arduin begrenzen de hoven van de Sint-Amanduskerk en het dorpsplein. Een bescheiden dorpsplein in gezaagde kassei met grasvoeg biedt plaats aan terrasjes en een kleine kermis. De muurtjes nodigen de toevallige passant uit om even uit te rusten.

het kunstwerk gezien vanaf een andere zijde

eens buiten het centrum komen we terecht in de natuur

klaar om de wandeling aan te vatten

met velden, weiden, bomen en kleine bosjes

hier en daar een gebouw, woonhuis of boerderij

en bosjes waar de meeste bomen kaal zijn

het weinige groen geeft nog wat kleur tegenover het bruin van het hout

soms zijn de weilanden wat uitgestrekter,

… met hier en daar een beek welke het gebied door snijdt

asfalt heeft plaats gemaakt voor een pad met aangedamde steenslag en/of aarde

een oude, opgelapte schuur …

 .. met boompjes in lentetooi, nog voor het goed en wel winter is

Het brede pad buigt af bij een dijk

de Rupeldijk

wij nemen de route die stijgt en uitgeeft op de dijk

vanaf nu kunnen we grotendeels knooppunten volgen

voor ons de Rupel …

… die hier ontstaat door de samenvloeiing van de Dijle (rechts) en de Nete (in het midden)

er is een fiets- en voetgangersbrug gebouwd over de Nete (te zien op de foto) en over de Dijle (niet zichtbaar)

aan de overzijde van de Rupel zien we een kerk en een schoorsteen van een steenbakkerij

er zijn meerdere schoorstenen te zien, in Rumst zijn dan ook verschillende steenbakkerijen

De Rupelstreek is een ‘kleiputtenlandschap’. Hier werd zeven eeuwen lang intensief aan kleiontginning gedaan. Vooral vanaf de negentiende eeuw werd hier in de kleigrond gegraven dat het een lieve lust was. Op zijn hoogtepunt stonden in deze streek tot 180 steenbakkerijen. Nu nog één, deze van Wienerberger.

De Rupeliaanse klei is terug te vinden in het Land van Waas, de noordelijke oever van de Rupel en de streek van Nete en Demer. Door het aanwezige ijzer heeft de baksteen een helder rode kleur. Door een reducerend bakproces krijgt de steen dan weer een grijsblauwe kleur. Deze bakstenen worden van oudsher ook buiten de streek verkocht. Hierdoor kan je ze niet beschouwen als een lokale baksteen. (http://www.restauratieambacht.be/index.php?option=com_content&task=view&id=829&Itemid=1301)

aan onze rechterzijde de Rupel, aan onze linkerzijde weiland en beken

en een ganse reeks visvijvers

tussen de dijk, waar we lopen, en de Rupel ligt een groot overstromingsgebied, potpolders

een meetlat waar men de hoogte van het stijgende water kan aflezen, tot 8,5m !

hier en daar, de felgele kleur van Boerenwormkruid

aan de landzijde grazen schapen op de helling van de dijk, ze hebben een pad op de helling gemaakt waar ze steeds dezelfde weg volgen

wanneer we dichtbij de schapen gekomen zijn zien we dat de ooien horens hebben

en de ram heeft zelfs mooi gekrulde horens

Bovendien lijken de schapen geschoren te zijn, dus even opzoeken welk ras we hier voor ons hebben: Wiltshire horn

De herkomst van dit zeer oude cultuurras ras is onbekend. Vermoedelijk is het in de Bronstijd als ruilmiddel voor koper en tin in Engeland terecht gekomen. Opgravingen hebben uitgewezen dat het al in de pré-Romaanse tijd in het graafschap Wiltshire voorkwam. De eerste rasbeschrijving dateert uit 1794 van de hand van Luccock.
De Wiltshire Horn is een fors schaap met veel lengte, diepte, bespiering en een fiere houding. De extreem korte wol is wit. Zwarte vlekjes zijn toegestaan. Neus en klauwen zijn bij voorkeur zwart. Het beenwerk is sterk met platte, brede pijpen en sterke klauwen. De ooien hebben sierlijke, halfronde, horens, de rammen fraai gedraaide met meerdere krullen.
Dit vleesschaap is kortwollig en zelfruiend en hoeft dus niet geschoren te worden. Toch zijn de dieren volkomen winterhard. Net die zelfruiende eigenschap maakt dit ras zo interessant voor begrazingsprojecten in een tijdperk waar de wolopbrengst niet langer de scheerkosten kan dekken. Bovendien zou dit ras door de kortwolligheid ook minder vatbaar voor myiasis zijn. De ooi lammert gemakkelijk af en heeft goede moedereigenschappen. De lammeren zijn bij de geboorte opvallend vitaal en groeien snel. De Wiltshire Horn wordt veel gebruikt in kruisingsprogramma's met als doel de productie van kortwollige, zelfruiende moederdieren en/of het leveren van goede slachtlammeren.

helemaal beneden in het kleine bosje, ligt nog een vierde schaap

de Rupel heeft een grote bocht gemaakt, onze wandelweg snijdt de bocht af. Hier komen we terug aan de Rupel

we volgen de Rupel nog voor een korte tijd

aan de overzijde zien we de kerk van Terhagen

voor ons, aan de linker Rupeloever ( waar we stappen) komt een fraai gevormd torentje dichterbij, afkomstig van Kasteel De Bocht

Gelegen aan de Rupeldijk, ten noorden van de gelijknamige zeilvijver. Volgens een 17de-eeuwse polderkaart eertijds twee omwalde hoeven, zie huidige omwalling en bewaarde vijver ten westen. Tijdens het onderzoek sterk vervallen en leegstaand kasteel, naar verluidt oorspronkelijk een jachtpaviljoen van de graven van Hoorn, in 1698 vermeld als speelhuis en vervallen kasteel. Huidig classicistisch kasteel opgericht circa 1797 voor de familie de Meester en in het derde kwart van de 19de eeuw (circa 1850-1860) vergroot met de neogotische toren; hersteld circa 1900 en tijdens de Tweede Wereldoorlog (1941) uitgebreid met een portiek. Restauratiewerken naar ontwerp van J. Heymans en H. Lejon vanaf 1994.

Aangepast, omgracht, rechthoekig kasteel van zeven traveeën en souterrain + twee bouwlagen onder leien schilddak, met octogonale toren in neogotische stijl aan de Rupelzijde. Bakstenen toren van vijf geledingen onder leien spits met opengewerkte houten lantaarn; hergebruikte zandsteen voor kordons, hoekstenen, spitsbogige vensteromlijstingen en spitsboogfriezen; vensters met gietijzeren maaswerk.

Overige gedeelten: onzichtbaar door de dichte begroeiing. Volgens een 19de-eeuwse afbeelding eertijds bepleisterde en beschilderde lijstgevels met rechthoekige muuropeningen op afzonderlijke lekdrempels en doorlopende puilijst.

Volgens oude foto: heden bakstenen lijstgevels gemarkeerd door de puilijst en de doorlopende lekdrempels van de rechthoekige vensters. Decoratieve afsluitende fries met similibezetting (vakwerkimitatie) naar verluidt aangebracht in 1941. Later aangebouwde portiek aan zuidgevel samengesteld uit rondbogen op Toscaanse zuilen, bekronend terras en rondbogig deurvenster onder wapenschild. Over de gracht: ijzeren brug met houten beplanking en ijzeren hek, bruggenhoofd van bak- en natuursteen. (

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/1840)

We verlaten de dijk via een steil modderig paadje

wanneer we beneden zijn kijken we nog even achterom naar de dijk welke we net hebben verlaten

links en rechts is er weiland en wat verder staan er enkele gebouwen

het paadje is smal en wat modderig

enkele knotwilgen die al lang niet meer werden geknot

nadien wordt het pad breder, ook hier weer steenslag waardoor de bodem weinig of geen modderplaatsen vertoont

goede paden zorgen immers voor een hogere gemiddelde snelheid

geen rivier maar de grote roei- en surfvijver van het Bloso-Sportcentrum

heel wat watervogels zijn hier neergestreken, zoals de Meerkoet

en een zwaan die zich spiegelt in het water

er zijn meerdere statige zwanen neergestreken in dit gebied

Duizendblad heeft hier nog stevige en mooie bloemetjes

Rivierenland of Waterland, zeer toepasselijke namen

wat verder komen we aan het toegangshek van de Bloso-Watersportbaan van Hazewinkel

een waterrijk gebied

en een bosrijk gebied

met brede paden

en dode bomen waarop Tondelzwammen groeien

niet één, wel meerdere Tondelzwammen

waar de natuur zijn gang kan gaan groeien heel wat braambesstruiken

hier en daar zien we nog verse braambessen en (zelden) zelfs nog een bloem

water en nog eens water

ons eerste zicht op de watersportbaan Hazewinkel, ingericht voor kano- en kajakwedstrijden, en net zoals in Gent 2,5 km lang

ook hier zijn er zwanen en meerkoeten

een bruggetje, daar waar 2 beken samen komen en via via uiteindelijk in de Rupel uitmonden

wat verder gaat deze beek onder een rijbaan

spiegelend water en herfstkleuren, een mooie combinatie

regelmatig moeten de beken worden uitgebaggerd om overstromingen te vermijden, ze staan immers in verbinding met de Zeeschelde, een getijdenstroom

aan de andere zijde is er nog steeds de watersportbaan

heel wat elzen schieten op langs de watersportbaan

het pad is zeer goed begaanbaar, geen moddertoestanden

het is veelal Zomereik welke de kleur aan de bladeren geeft

meermaals zien we een Fuut onderduiken in het water, zijn maaltijd bij elkaar vissend

ook meeuwen horen tot het gezelschap

eens we het einde van de watersportbaan rond zijn, komen we aan de 2,5km lange baan. Waarschijnlijk mogen hier supporters rijden en vooral parkeren wanneer er wedstrijden gehouden worden

ook hier een beek, te herkennen aan het riet

hier is het begin of einde van de kajak- en kanobaan

waar een zijbeek uitmondt, gaan we niet verder langs de watersportbaan maar slaan we af in het natuurgebied Blaasveldbroek

We komen bij het Blaasveldbroek , onze wandeling gaat echter niet dwars door dit gebied

Wat is er te zien? Het Broek was een bijna ontoegankelijk gebied doordat de Rupel regelmatig overstroomde. Het landschap veranderde sterk bij de indijking van de rivier tussen 1100 en 1300. Na de indijking werd de turf ontgonnen als brandstof. Daardoor ontstonden de vijvers die zo kenmerkend zijn voor het gebied. Het grootste deel van het Broek bleef echter hooiland. Tot omstreeks 1920 de luciferfabriek ‘Union Allumettière een 35 ha aankocht en beboste met populier. Talrijke kleinere eigenaars volgden het voorbeeld van die maatschappij. Het Blaasveldbroek veranderde van een open landschap (hooiland) in een populierenbos. Nu bestaat het gebied uit broekbossen, hooilanden en rietvelden. Het Blaasveldbroek ligt slechts 2 à 3 m boven de zeespiegel en is een nat, vochtig gebied, zoals zijn naam al weergeeft ’een broek‘. In de vijvers groeit veel gele plomp en in de sloten vind je onder andere waterviolier, blaasjeskruid en slangenwortel. Op de natte gronden groeien typische soorten als dotterbloem, gele lis, riet, wilde hop, waterwilg en els. Ondanks kappingen komt de populier nog veel voor. Het aandeel van populier zal nog verder verminderen om plaats te maken voor typische soorten van broekbossen en hooiland.

Op de drogere gronden, omgeving Vossenberg, komen gemengde loofhoutbossen tot ontwikkeling. In Blaasveldbroek leeft een grote variatie aan vogels. Naast roofvogels als buizerd, torenvalk en sperwer komen ook verschillende spechten, bosuil en ijsvogel voor. Tijdens de lente en de zomer laten onder andere wielewaal, nachtegaal en blauwborst van zich horen. In en rond het water kan je soorten als fuut, reiger, meerkoet, waterhoen en verschillende soorten eenden waarnemen.

Het Blaasveldbroek is de ideale plek om te wandelen, joggen, vissen of om gewoon te genieten van de natuur. Kinderen kunnen hier ravotten in de speelzones. Op het otter- en bevereiland kan je gezellig picknicken en met wat geluk een échte bever spotten. Voor de honden is er een hondenzone, in de rest van het gebied moeten ze aan de leiband. Er zijn twee wandelpaden die je in de mooiste hoekjes van het Blaasveldbroek brengen. Maar ook via de wandelknooppunten kan je je eigen wandeling uitstippelen. Het Vierwielenpad is geschikt voor rolstoelgebruikers en kinderwagens. (folder van het gebied Blaasveldbroek)

Misschien komen we hier nog wel eens wandelen tijdens de lente

alvast een kaart uit de folder van dit gebied

tweede deel van de wandeling, op deze 2 kaartjes

gelukkig zijn de wegen goed te volgen door de knooppuntaanduiding

de grens van het gebied wordt gevormd door de beek …

… het pad loopt dichtbij en evenwijdig met de beek

hier bloeit Berenklauw, een plant welke bij aanraking irritatie (en erge)r aan de huid veroorzaakt

we blijven voorlopig de rand van het gebied volgen

Dit deel links van het Blaasveldbroek is afgesloten voor mensen, hier grazen runderen welke mee helpen op die manier om het gebied te beheren

Het landschap van ‘Blaasveldbroek en omgeving’ is gelegen in de gemeente Willebroek, net ten zuiden van de Rupel. In het noorden wordt dit gebied begrensd door de Hazewinkelvijver, in het westen door de spoorweg en in het zuiden en oosten door bebouwing en wegeninfrastructuur.

Het Blaasveldbroek betrof oorspronkelijk een ontoegankelijk en waterrijk gebied met landduinen in de alluviale vlakte van de Rupel. Het voorhistorisch paaldorp dat in 1860 aan de rand werd ontdekt, was het bewijs van zeer vroege menselijke aanwezigheid in het Würmglaciaal. Zijn huidige vorm kreeg dit landschap van Rupel en Dijle in de vroege middeleeuwen ten gevolge van een afwisseling van veenvorming en overstromingen. Na het indijken van de Rupel tussen 1100 en 1300, kon de vallei van de Rupel in cultuur worden gebracht. In de late middeleeuwen werd het grootste deel van het Broek gebruikt als vloeiweide; andere delen voor winning van leem en het bouwen van woningen. De huidige vijvers, waaronder de zogenaamde Putten van Lacourt en de Vekeputten zijn sporen van veenwinning op relatief grote schaal in deze periode. Op de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) kan worden afgelezen dat toen vrijwel het hele gebied in gebruik was als grasland, met akkers op de zandruggen. In 1920 werd een groot deel van het gebied opgekocht door een luciferfabriek, die het vol plantte met populieren.

De huidige aanwezigheid en verspreiding van een aantal landschapselementen is nog redelijk gerelateerd aan de aanwezige bodem, met graslanden en eiken-beukenbossen op de zandrug, graslanden en elzenbroekbossen in het valleigedeelte en de vijvers waar de veenlaag het dikst is. Als geheel vertegenwoordigt dit vochtig tot natte gebied een rijke en specifieke fauna en flora. Vermeldenswaardig erfgoed zijn het redelijk gave kasteeldomein Blaasveld of het zogenaamde 'Park van Lacourt' in de zuidwestelijke hoek, met -op de plaats van het oorspronkelijke kasteel- een villa uit het midden van de 20ste eeuw, en in het domein een omvangrijke tamme kastanje van meer dan 300 jaar oud. In de nabijheid van het domein Blaasveld bevindt zich verder nog de grote vroeg 19de-eeuwse Sint-Fransiscuskapel. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135047)

hier verlaten we de buitenzijde van het gebied, het pad vervolgt in de broeken (drassig of moerassig gebied)

verloren lopen kan hier moeilijk, er zijn immers geen zijpaden, enkel bomen …

… en heel veel vijvers (oude turfputten)

niet alleen vijvers, ook beken of kleine waterlopen

tussen de takken zien we watervogels

zoals het bordje aangeeft mag hier niet gevist worden

op dood hout groeien hier nog Elfenbankjes

wanordelijk? Nee, het dode hout zorgt voor leven in het bos, voor een natuurlijk biotoop (zoals ik schreef enkele verhalen terug)

het gebied ligt vlak, erg vlak

de vijvers liggen verscholen achter struiken en bomen, af en toe is er eens een kleine opening in het struikgewas zodat we een beter uitzicht hebben

een natuurlijk kunstwerk

het overhangende kreupelgewas zorgt voor beschutting van de watervogels

we komen hier bij een grote toegang tot het gebied, met een parking waar heel wat auto’s wachten op de terugkeer van hun passagiers. Nu zijn er beperkt wat bezoekers

en er zijn enkele banken, picknick-tijd

we vertrekken weer, nu langs de rand van het natuurgebied met aan de rechterzijde de achtertuinen van woningen

het pad kan hier gebruikt worden door rolstoelrijders, vlak en een goede bodembedekking

weer water, beken

en vijvers

met een groep Canadese Gans

een kaarsrecht pad

rechts is er een kapel

In het westen van het Broek aan de Broekweg (parallel aan de Veertienbunderslaan): Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van XIV bunders, in 1860 opgericht door Gerard van Bredam. Volgens de overlevering oorspronkelijke devotiekapel van 1760 voor een Mariabeeld dat door de lokale bevolking gevonden werd nadat het door bandieten in de vijver geworpen was; op deze plaats bevriest volgens de volkslegende het water nooit. Bepleisterd en beschilderd kapelletje (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/498)

tegenover de kapel zijn er 2 zitbanken, de ene vertoont nog sporen van het lint, toen het verboden was op een bank te gaan zitten tijdens de eerste coronagolf

geen echte beek

helder maar donker gekleurd water , door opgelost organisch materiaal, meestal humus

nog mooi groene varens

twee mooi evenwijdige beken (dit is er een van) door het bos

een vijver met ganzen

en wat verder een met eenden

een kaart van het gebied toont ons waar we zijn

een droger gebied met statige beuken

maar nog steeds vijvers

en kleine eilandjes met bomen

een open plek met arme vegetatie

tientallen en tientallen en tientallen vijvers

mooie biotopen

Na een korte tijd komen we bij het Bloso centrum, er is nog een veel grotere parking. Waarschijnlijk is het tijdens de weekend met mooi weer, ook hier erg druk.

Nog een honderdtal meter en we komen terug bij de auto, het einde van een zeer mooie wandeling

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

Martine Een totaal mij onbekende streek, maar wat een erfgoed! Geplaatst op 15 Februari 2021
Cecile Mooie wandeling in streek die ik helemaal niet ken,ik wist zelfs Hazewinkel niet liggen.... Genoten tijdens Koffietje op zondagmorgen, buiten bitterkoud...... Veel gr Geplaatst op 14 Februari 2021

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking