Reisverhaal «La Gomera, van oost naar west»
La Gomera, een klein Canarisch eiland
|
Spanje
|
4 Reacties
22 Februari 2025
-
Laatste Aanpassing 14 Maart 2025
de laatste dag in San Sebastian
Op zondag willen we een wandeling maken vanuit San Sebastian naar een strand richting zuiden. In de Rother wandelgids staat er letterlijk dat deze wandeling de gemakkelijkste op La Gomera is.
De wandeling is een deel van de GR 132.


We starten, maar al gauw is het pad voor ons duidelijk geen eenvoudige wandeling, erg stenig, steil en soms hoge traptreden. Het is helemaal niet wat er in de wandelgids staat. De wandeling staat ook beschreven in onze reisgids Reise Know How, daar staat helemaal wat anders vermeld, inspannend, slechte weg, steil, …. We geloofden echter tot nu, de Rother wandelgids.

waar het mogelijk is maken we een foto van San Sebastian, hier de haven

en van het stadje
Nu iets minder dan een half uur, er is nog een steile helling voor ons, gevolgd door een steile afdaling en nog eens op en neer, besluiten we terug te keren.
We komen terug in San Sebastian, een wandeling langs de promenade is aangenaam op zondag. Hier is een zwart zandstrand, een enkeling ligt er ‘te bruinen’.

Bij het einde van de promenade, daar waar de ferry’s vertrekken, gaan we even weg van de zee.
op het einde is er een nieuw strand gemaakt, ook in zwart zand. De branding is hier echter veel heviger, er is dan ook niemand op dit strand, behalve een dame met hond
Twee steile trappen gaan we voorbij, wat verder is er een kortere, minder steile helling. Daar stappen we naar boven tot aan het uitzichtpunt, Mirador de Hila
over de eerste heuvel, en dan nog een tweede, daar ligt het strand dat ons doel was vandaag
ook hier zien we enkele trompetbloemen, een erg giftige plant
en het kleine bloemetje van een vetplantje
We kunnen verder naar boven langs een voetpad naast de weg, tot aan de Parador.
Een Parador is een staatshotel (hotelketen beheerd door de Spaanse overheid) dat vaak gevestigd is in historische gebouwen zoals kastelen, kloosters, paleizen en landhuizen en/of op bijzondere en exclusieve plaatsen liggen. Deze hotels bieden toeristen de mogelijkheid om te genieten van een unieke accommodatie en om de geschiedenis en cultuur van Spanje te ontdekken. De Paradores staan bekend om hun luxe voorzieningen, lokale gastronomie en uitstekende service.
Omdat veel historische gebouwen, waaronder de kastelen, in de loop van de eeuwen sterk in verval waren geraakt waarbij vaak alleen de ruïnes zijn overgebleven, besloot de Spaanse regering in 1910 tot een restauratieplan om deze monumentale, karakteristieke gebouwen als Spaans erfgoed te bewaren voor het land en toekomstige generaties.
Veel beeldbepalende historische gebouwen zijn inmiddels gered voor verval met als functie staatshotel om deze beleefbaar en betaalbaar te maken voor de bezoekers. Deze historische Paradores liggen vaak op de hoogste plek in oude steden of strategisch in het landschap met mooie vergezichten. In deze Paradores beleef je de historie door de ligging, de monumentale entrees, de sfeer en de vaak antieke meubilering. Ook zijn er nieuwe, modern ingerichte, Paradores gebouwd op prachtige, landschappelijke plekken boven op een berg of aan de mooie kusten. (https://www.spanjevandaag.com/08/01/2024/geschiedenis-luxe-parador-hotels-spanje/)
De parador in San Sebastian is de enige op La Gomera. Het gebouw stamt uit de Spaanse begintijd.
een patio in de parador
de parador gezien vanaf de promenade
Er zijn enkele patio’s en een mooie tuin, het geheel ligt boven op een (grotere) klif met uitzicht op de kust en … Tenerife en de Teide.
Iedereen (die zich gedraagt) kan in het openbaar deel van de parador rondwandelen , uiteraard niet waar de kamers zijn. Ook de tuinen zijn openbaar toegankelijk.
uitzicht op de haven
In de tuin eten we ons broodje, daarna drinken we een koffietjes in de bar.
Terug beneden
op het belangrijkste plein staan dikke en grote laurierbomen. In tegenstelling tot deze in het nationaal park, hebben de bomen hier voldoende licht en ruimte om volledig uit te groeien
Bij de auto zien we dat we toch weer meer dan 11.000 stappen hebben gezet, op de 6 dagen hier meer dan 70.000.
nog een foto van de après-wandeling op ons terras in Hermigua
Hiermee eindigt ons bezoek aan het oosten van La Gomera. Morgen 'verhuizen' we
5. het westen van La Gomera, vanuit Valle Gran Rey
Maandag inpakken en weg wezen. We vertrekken niet te vroeg, de afstanden zijn hier immers niet groot, maar door de alom tegenwoordige (haarspeld)bochten gaat de rit niet zo snel vooruit.
Vanuit Hermigua zijn er 2 wegen mogelijk naar Valle Gran Rey, de eerste en kortste gaat door het nationaal park Garajonay. Wij kiezen voor de tweede route, waarbij we via het noorden de hoofdweg volgen.
we volgen de rode noordelijke weg. In het westen gaat deze over op de gele weg
Onderweg zijn er vele plekken waar we halt kunnen houden op het landschap te bewonderen en foto’s te nemen.
op slechts enkele km van Hermigua, bevindt zich Agulo, het centrum wordt tot de mooiste dorpen van Spanje gerekend. We komen hier nog terug
de rotsen zien er dikwijls anders uit, een variatie aan gesteentes, plantengroei, steilte, erosie…
ongelofelijke arbeid, ooit geleverd door mensenhanden, om hier te kunnen overleven…
en het blijft groen… dit is de noordelijke helling, dikwijls wolken en beperkt zon… het vocht blijft dus lang vastgehouden door de planten
in het begin zien we heel af en toe nog en vallei die uitgeeft op de noordkust… later gaat de weg veel meer weg van de enorme rotskust…
de weg klimt en klimt … nu hebben we een zicht over verschillende kammen
tientallen en tientallen terrassen boven elkaar en in de verte een van de vele tunnels door de rotsen om de weg te kunnen vervolgen
en dan duikt er plots weer zo een grote rots op, overblijfsel van het binnenste van een vulkaan, Roque Cano. Het gebied rond de rots is een Monumento Natural, een natuurmonument. Roque Cano betekent witharige rots, zo genoemd omdat bijna elke dag de top in slierten wolken gehuld is. De rots steekt 450m boven het volgende dorpje Villahermosa uit
we komen dichter, de rots ligt nog een bergketen verder…
op verschillende uitzichtpunten vertrekken ook wandelingen, allemaal erg steil zo te zien
ongelooflijk hoe soms het gesteente tijdens de opstuwing geplooid is
Het gesteente van de rots wordt ook wel fonoliet genoemd, klankgesteente. Wanneer dit gesteente bewerkt wordt, produceert het speciale klanken… het bevat geen kwarts, wel heel veel alkalimetalen (natrium, kalium, …). Het gesteente stolt nog in de vulkaan wanneer het omhoog gestuwd werd, de vulkaanmantel is al lang weg geërodeerd, het gesteente binnenin de vulkaan is veel harder en blijft (maar zal ooit ook wel eroderen)
Op de wanden van de rots komt een aangepaste flora (planten) voor, typisch voor de samenstelling van de rots. En die planten trekken dan ook speciale vogelsoorten aan die samen een bijzonder biotoop in het natuurmonument vormen
uitzicht op Villahermosa, mooie vallei, maar met beduidend koudere temperaturen het jaar rond. Hier komen enkel in de zomer toeristen (op uitzonderingen na)
In Vallehermosa komt een lokale soort jeneverbes, Juniperus turbinata ssp canariensis, voor. Deze ondersoort jeneverbes is ook nog te vinden op El Hierro, het kleinste bewoonde Canarische eiland, en zeldzaam ook op andere Macronesische eilanden (Macronesie = Canarische eilanden + Madera + Azoren + Kaapverdische eilanden)
al de ‘groene bollen’ zijn Juniperus turbinata ssp canariensis
een plant dichterbij gezien. Ook in België is aangeplante jeneverbes te zien, maar een soort die beter tegen ons koude klimaat bestand is. De soort hier is een warmteminnende (thermofiele) plant
vroeger, enkele eeuwen geleden, kwam deze jeneverbes in veel grotere aantallen voor. Maar, het mooie stevige hout werd zeer gewaardeerd om o.a. meubels te maken…
Voorbij Villahermosa, we zullen hier ook nog komen, kronkelt de weg door een woest landschap, het noordwesten van La Gomera
hier en daar is er nog bewoning
we zijn nu aan de andere zijde van Roque Cano
en nu is de rots volledig te zien
een beschutte vallei met palmen, het landschap blijft groen…
we klimmen hoger en hoger, de toppen steken niet meer zo hoog uit …
nog eens uitzicht op de zee
de weg ligt er overal breed en goed onderhouden bij
we komen op een pas, van nu af volgen we de westkust, zei het een heel eind in het binnenland
diep onder ons bewoning, verder weg de zee aan de westzijde
We willen terug starten, maar de electronica van de auto heeft het begeven, … dus bellen naar het autoverhuurbedrijf, whatsappen om uit te leggen hoe de computer kan omzeild worden … misschien de batterij plat …we geraken weer verder. Dus de motot niet meer uitzetten…
toch nog even halt houden, de motor laten draaien en een foto nemen van deze natuurlijke terrassen..
We komen, na een lange en steile afdaling, aan in Valle Gran Rey
Valle Gran Rey is eerder een kustplaatsje met meer toeristen, zonne- en zandkloppers
Bij Cicar Valle Gran Rey wordt de batterij vervangen, maar nog steeds weigert de electronica. Na wat proberen, opent de lokale agent de motor, ontkoppelt de electronica enkele minuten en koppelt deze weer aan. Het werkt …. Computer zal ergens vastgelopen zijn …
Valle Gran Rey is totaal verschillende van San Sebastian en Hermigua. Blijkbaar huizen hier nogal wat Duitsers, Engelsen, … gedurende de Europese lange winter
de haven van Valle Gran Rey met enkele vissersboten
Restaurants zijn hier bij de vleet, een beeld
Valle Gran Rey (vallei van de grote koning) is steil en smal en bestaat uit verschillende wijken.
kaart Valle Gran Rey
Het hoofddorp is La Calera. We klimmen er naartoe. Hogerop zijn er nog kleinere wijken, die bezoeken we niet.
daar boven ligt Calera
dé bloem van Indonesië bloeit ook hier
één van de twee straten in Calera waar verkeer kan rijden
In Calera hebben we uitzicht op de lager gelegen wijken bij de zee
Calera heeft een (gratis) museum
Het museum is een verzameling van alles wat er nog overgebleven is van vroegere bewoners
een foto van een tonijnvangst. De man die het museum open houdt vertelt ons dat er vroeger meer tonijn gevangen werd. Nu varen fabrieksschepen, vooral Russen en Japanners dichter bij de Afrikaanse kust. Zij vissen op tonijn. Vroeger zwommen tonijnen vanaf Afrika terug richting oceaan. Maar door de fabrieksschepen zijn er nog heel weinig tonijnen die letterlijk door de mazen van het net geglipt zijn en tot bij de Canarische eilanden komen, om dan hier gevangen te worden.
Tonijn moet altijd diepgevroren worden om parasieten te vernietigen. In Japan kost zo een tonijn massa’s geld (gaat vooral in de sushi). We zagen die prijzen jaren geleden in Japan
een beeld in het museum
wat verder zien we een groot waterreservoir, waar continu water bijgevuld wordt
richting landinwaarts, de vallei is vrij smal
een grote lavabom, ooit door een vulkaan uitgespuwd, zit hier tussen de stenen waarop het dorp gebouwd is
hier en daar fel gekleurde bougainvillea’s
bij de afdaling door Calera wandelen we door smalle straatjes. Heel wat gebouwen zijn bouwvallig, zullen wel opgekocht worden door buitenlanders om er iets van te maken dat geld opbrengt
veel van de smalle straatjes bevatten trappen om de steile helling te overwinnen. De straatjes zien er gezelliger uit dan deze waar de auto’s doorrijden
van een terras hebben we uitzicht op de palmen beneden
en hoog boven de mensen en hun huizen tronen rotsen uit
terug beneden, het eerste ijsje, één coupe voor twee. Hier is geen Italiaan die schepijs maakt, de zaak gebruikt Spaans ijs
Na Calera dalen we af naar de kust. Eerst komen we in Playa de Valle Gran Rey, niet de meest aangename plek wat mij betreft. Een zeedorp zoals er 13 zijn in een dozijn.
hoge golven rollen continu richting land
in zee zwemmen of ver in het water gaan is hier niet aan de orde, de branding en onderstromen zijn te gevaarlijk
meeuwen echter lijken zich niet te storen aan het gedruis, ze zitten op een veilige plek
een groot gedeelte van het strand is erg stenig
Nog verder noordelijk is Playa del Ingles (het strand van de Engelsen), eerst is er nog een asfaltweg waar verschillende campers, vooral met Duitse nummerplaat, gestationeerd zijn. Daarna is het stappen door het fijne, zwarte zand. De zee ligt op een afstand van het pad.
op weg naar Playa del Ingles
Het pad eindigt op een strand, naast zwart zand zijn er vele rotsen. Hier mag er zonder kledij gelopen, gelegen, gezeten worden. Maar door de wind zijn de meeste mensen hier warmer gekleed.
Playa Ingles is zowat gevaarlijk voor alles … onderstromingen in zee, vallende rotsen, aardverschuivingen, ….
Het strand eindigt op een hoge rotswand die kaarsrecht in zee afdaalt
het einde van Playa Ingles
en verder noordoostelijk en noordelijk is er geen enkele nederzetting of dorp meer aan zee, enkel hoge rotsen tot in de oceaan…
Vanuit het meest noordelijke punt van Valle Gran Rey, wandelen we via Playa de Valle Gran Rey naar het volgende gehucht La Puntilla (de kaap). Hier zijn wat minder mensen te zien.
Een zeer groot beeld van de laatste koning (vallei van de Grote Koning is naar hem vernoemd) is opgericht dichtbij de zee. Hij was de laatste koning die de Spanjaarden weerstand bood. In 1487 plande hij om Hernan Peraza, de Spaanse overheerser, te doden. Maar de Spanjaard werd gewaarschuwd…. . Een jaar later echter is de Spaanse heerser toch door deze dappere krijger vermoord
de krijger houdt in zijn rechterhand een kapotte kruik, teken van verraad, en in zijn linker hand het mes waarmee Hernan Peraza werd gedood
even de verhouding tussen de grote van de ‘Koning’ en ‘mensenformaat’
Het standbeeld werd op de feestdag van de Canarische eilanden in 2007 onthuld als eerbetoon aan Hautacuperche, de krijger die Peraza doodde
de inham Charco del Conde
inks ervan is de kaap (La Puntilla). Hier baadde de Gomerische gravenfamilie, veilig voor de stromingen
tijdens de wintermaanden echter is de branding te sterk… er is zelfs geen rode vlag te zien
Nog meer zuidelijk is Playa de Vueltas, met een kleiner strand en de haven.
Playa Vueltas gezien vanaf de pier. Er liggen enkele vissersboten, op één ervan lezen we dat er op tonijn gevist wordt
Hier zijn kantoortjes die excursies op zee verkopen, maar omwille van de ruwe zee gaan de meer zelden door op dit moment van het jaar. We schrijven ons in voor een excursie, de organisatie zal ons telefoneren als er gevaren wordt.
Van Playa de la Vueltas keren we terug iets hogerop tot Borbolan. Hier verblijven we, onze wandeling is rond met 13.500 stappen
De vele toeristen verblijven in Valle Gran Rey vooral in appartementen, er is 1 groter hotel en enkele kleine. Hoogbouw is hier niet. Vele appartement-complexen zijn in handen van buitenlandse organisaties. Lokale mensen hebben weinig aan de vele toeristen, restaurants zijn hier en daar wel in handen van Gomeros.
****
Woensdagochtend plannen we een wandeling bij het westelijk uiteinde van het nationaal park Garajonay.
boven de vallei van Valle Gran Rey is er een uitzichtpunt waar we ongeveer de ganse vallei zien
We rijden tot 1000m hoogte waar de wandeling start. Er is hier echter zoveel mist, het is er erg koud en guur. Deze wandeling zal voor een volgende dag zijn.
We rijden naar Alojera, een plaatsje aan de westkust, noordelijker dan Valle Gran Rey. Ook hier is de vallei smal en d afdaling erg steil. Een verschil met Valle Gran Rey is dat de vallei bij de oceaan nog steeds erg smal is en erg steil om er te geraken, de weg echter ligt er zeer goed bij.
op de kaart van La Gomera is Alojera, in het westen, onderlijnd
Na een afdaling van 9 km, vanaf de pashoogte Chorros de Espina bereiken we Alojera. Onderweg zien we heel wat palmen waar een ladder tot op de top is geplaatst.
In Alojera bezoeken we Casa de la Miel de Palma, het huis waar info te vinden is over palmsiroop.
hier wordt de palmsiroop ook wel palmhoning genoemd. Echter de term honing mag enkel gebruikt worden voor het product door bijen geproduceerd. Daarom heeft Europa de term palmsiroop weerhouden
De Canarische Palm (Phoenix canariensis) is de enige inheemse palmsoort op de Canarische eilanden.
enkele Canarische palmen
De palm is of mannelijk of vrouwelijk (tweehuizig). Het is geen boom, kan tot 20m hoog worden (er zijn uitzonderingen die nog hoger worden) en de geveerde bladeren kunnen tot 6m lang zijn.
een vrouwtjespalm te herkennen aan de ‘ dadels’, oranje gekleurd
De dadels zijn niet voor menselijke consumptie, vogels eten ze, en ze worden aan varkens gevoerd
Alle delen van de Canarische palm worden al eeuwen gebruikt. Van de bladeren haalt men de afzonderlijke ‘veren’ die worden geweven tot allerlei gebruiksvoorwerpen
de hoed, de rugzak, een tas, matten, ….
We zien ook dat tussen draden van omheiningen rond tuinen er volledige palmbladeren zijn geweven
De stam wordt uitgehold en gebruikt als bvb een bijenkorf
De Canarische palm produceert een licht zoet waterachtig sap dat niet alleen gelust wordt door allerlei dieren, maar ook door de lokale mensen.
Om te beletten dat o.a. ratten zich te goed zouden doen aan het sap, wordt rond de stam een dikke metalen ring gespannen. Ratten glijden uit en geraken niet tot boven
Om de vijf jaar beklimmen lokale werkers in januari de palm (de 4 tussenliggende jaren moet de palm weer op krachten komen)
wanneer de top via een ladder bereikbaar is, klimt men daarmee naar de top
in het andere geval klopt men staven in de stam en stapt de werker via die staven naar boven
Boven in de palm worden de bladeren centraal weggekapt
de top van de stam wordt zo vrijgemaakt
elke avond, gedurende maximaal 6 maanden, wordt de bovenzijde van de stap met een soort beitel wat vrijgemaakt
voorstelling van het vrijmaken van de bovenzijde
elke avond opnieuw wordt er dan een uitvloeigleuf vast gemaakt waardoor het sap tijdens de nacht in een emmer loopt. Per nacht wordt er zo meer dan 8 liter sap afgetapt
Voordat de zon ’s morgens opkomt moet de werker weer in de palm klimmen om de emmer op te halen. Komt de zon op het sap, dan ondergaat dat een reactie en is het niet meer bruikbaar. Wanneer het regent wordt het sap weg gegooid wegens teveel menging met water
de emmers worden in grotere tonnen gegoten, het sap wordt dezelfde voormiddag nog verwerkt
in kleine fabriekjes wordt het sap opgeslagen. Mensen die slechts één of enkele palmen hebben en het sap voor eigen gebruik verwerken, starten direct met koken van het sap in een kookketel
industrieel zijn de kookketels uiteraard groter
Het sap wordt nu uren gekookt, vroeger gebruikte men hout, nu worden de vuren met gas gestookt
het sap wordt regelmatig gefilterd om het schuim te verwijderen. Ook afvalstoffen worden met het schuim uit de vloeistof gehaald
het water verdampt, de vloeistof wordt dikker. Na een halve dag koken test men met een houten lepel de vloeibaarheid. Het kookproces stopt wanneer de vloeistof voldoende siroopachtig (en bruiner) is
Van de oorspronkelijke 8 liter sap, blijft er 1 liter siroop over
de siroop wordt gebotteld
en verkocht…. net zoals bij alle artisanale producten wordt ook hier aan de siroop allerlei magische en gezondheidsvoordelen toegekend …
Wat betreft voedingswaarde, en dat lezen we natuurlijk niet in het museumpje, is dit product net zo ongezond en zoet als andere siropen en suikers.
Palmsiroop wordt op La Gomera veelvuldig in de keuken gebruikt gaande van aperitieftoevoegsel tot zoete desserts. We aten zo kippenboutjes in saus gemaakt met palmsiroop, auberginesschijven met palmsiroop, flan catalan met palmsiroop…
Na ons bezoek rijden we verder richting oceaan. Alojera ligt nog vrij hoog, de afdaling naar de zee is steil.
een enkel uitzichtpunt, richting zuiden
richting noorden
Helemaal beneden zijn er enkele parkeerplaatsen. Wat verblijfplaatsen zijn in de winter nauwelijks verhuurd, het ziet er wat verwaarloosd uit
een onherbergzame kust met steile rotsen…
de laatste 10m naar beneden is via trappen
waarschijnlijk is het hoogtij, het strand is klein, steil, weinig (zwart) zand en veel stenen..
het zijn vooral Gomeros die hier tijdens de zomer naar ‘het strand’ komen
van de steile rotsen vallen af en toe kleinere brokstukken naar beneden. On de zomer kan er in het kleine zeebad gebaad worden. Een pier breekt de golven min of meer…
tijdens het grootste deel van het jaar is baden echter absoluut verboden..
de Regenwulp (Numenius phaeopus) lopt hier rustig tussen de stenen en de plassen, op zoek naar voedsel in het water
We keren terug, de klim tot op de pas Chorros de Epina. Het waait hier steeds, het is er koud. Op het terras van de bar-restaurant echter is het aangenaam zitten, beschut tegen de wind
er is hier zelfs een toilet voor mensen in een rolwagen…. verder is hier niets geschikt om met de rolwagen te wandelen, te bezoeken …
We maken hier een korte wandeling naar de Chorros (bronnen) de Epina, de wandeling is net buiten het nationaal park
het wandelpad is geplaveid, maar vochtig en wat glibberig
ook hier weer een ermita, een kapelletje waar ooit een kluizenaar bad en leefde
een zijpad, te midden van het weelderige groen….
wat een verschil met de andere Canarische eilanden…
nog 100m voorbij het kapelletje en we komen bij de bronnen …
Vier uitgeholde takken, waarvan 3 in Y-vorm, dus 7 uitlopen van de bronnen. Nu komt er geen water …. Het verhaal gaat dat mannen hier , tellend vanaf links, uit de onpare uitlopen moeten drinken, vrouwen uit de pare . En wie uit de 7 uitlopen drinkt zal binnen het jaar huwen …. we lezen dat mensen hier hele bidons komen vullen ….
enkele picknickplaatsen en de Canarische vink is van de partij…
We rijden verder, nu gaat de weg door het nationaal park. Er zijn weinig parkeergelegenheden. We houden halt bij één waar een korte wandeling vertrekt naar een uitzichtpunt. We bevinden ons hier op ongeveer 1000m hoogte
Het hout werd enkele tientallen jaren geleden gesprokkeld om houtskool te maken, waardoor de bomen nu dunner en lager zijn
mossen en korstmossen bedekken stammen en takken, de omgeving is bijna altijd vochtig
een van de dikste stammen die we hier zien
het bos ruikt fris … (de geur kunnen we niet meegeven in de blog)
de natuur maakt bijzondere creaties …
omgevallen bomen worden beetje bij beetje verteerd… de voedingsstoffen keren terug naar het bos
de meeste stenen zijn ook begroeid, deze moet bijzonder inert zijn…
We komen bij het uitzichtpunt, diep beneden ons is de vallei van Alojera, die we enkele uren geleden bezochten…
en de rotsen die daarstraks zo hoog leken.... nu kunnen we ze bovenaan zien…
Vandaag is het de eerste avond waarbij we de zon zien ondergaan in zee, zonder wolken, wel met opspattend water
****
Donderdagochtend, de hemel in de richting van de bergen is blauw, er is geen wind. Vandaag rijden we naar het nationaal park Garajonay.
We parkeren in Las Hayas, er is slechts 1 parking, van een bar-restaurant, waar enkel klanten mogen staan. We vinden naast de weg toch een plekje.
De wandeling wordt in beide gidsen als gemoedelijk omschreven. Het totale hoogteverschil zowel in de klim als afdaling is 150m.
De bodem is hier overal nat, op de diepste punten zelfs wat modderig.
Las Hayas ligt op iets meer dan 1000m hoogte, waar dit gemeten punt ligt weten we niet, elk dorp heeft hier immers nogal wat hoogteverschillen binnen de grenzen.
in Las Hayas lopen we nog even in het dorp. Mooie vetplanten sieren hier de tuin
in een weide staat een mama schaap met haar 3 lammetjes, een is kleiner en donkerder gekleurd…
enkele palmen met een eenvoudige ladder, zijnde een lange lat met kruislings horizontale latjes geslagen…. niet zo stabiel als de ladders die wij kennen, maar toch beter dan de stokken die in de stam geslagen zijn
De streek hier is blijkbaar een of de wijnstreek van het eiland. De druivenstokken zijn oud, maar liggen bijna tegen de grond (ipv rechtopstaand zoals bvb in Frankrijk). Hierdoor beschermend de druivenbladeren de druiventrossen tegen de felle zon
de liggende druivenstokken, momenteel nog zonder blad
drie mannen bewerken de grond tussen hun druivenstokken
wat verder gaat ons pad richting nationaal park. Het pad is hier eerder smal en het klimt
De wandeling is een lus, al snel bevinden we ons in het nationaal park. Vanaf de grens van het park is er bos, het laurierbos (met nog meerdere soorten bomen)
we kruisen het breder pad dat vertrekt in Las Hayas, wij keren straks langs het bredere pad terug
vanaf nu volgen we een vrij brede camino, de bodem is vochtig tot nat, bij steilere passages letten we extra op om niet uit te schuiven
Het grootste deel van de planten is hier Erica arborescens (dopheide als struik) en Myrica pubescens (fruitwas), typische planten voor het Middellandse Zeegebied en de Canarische eilanden. Naast deze planten (die nu niet bloeien) liggen er heel wat bomen omver, het bos is hier ouder. Door de vochtige bodem kunnen hier allerlei soorten varens groeien en vinden jonge laurierboompjes plek om te groeien
een jong laurierboompje dat dankzij de vochtige bodem en wat licht, kans ziet om te groeien
hier en op vele andere plaatsen tijdens onze wandeling, zien we grote hoeveelheden varens
het bos is een complex ecosysteem waar verschillende planten samen leven
Er zijn nog resten van een oud kanaal dat water vanaf een bron naar het dorp voerde. We lezen ook op het bord dat het beste moment om hier te wandelen eind april-begin mei is. Dan bloeien de geraniums
naast dit bord zijn er ook paaltjes met een QR code die info kunnen geven. De app kan in het bezoekerscentrum opgehaald worden, maar nog geen bezoekerscentrum gezien…
hier zien we geregeld grote en dikke bomen, een ouder bos
met natuur als kunstvorm…
met een verscheidenheid aan vormen, kleuren, geuren…
de meeste bomen staan schots en scheef, met kronkelende takken, over en door elkaar….
op vele plaatsen heeft men takken en zelfs bomen moeten omzagen als veiligheidsmaatregel
geen 2 gelijken …
bij open plekken kan de zon tot op de bodem, daar zien we kleinere en grotere bloemen
de bloemen zijn te groot om mooi te zijn…
op andere plaatsen zien we dan weer zwammetjes op rottende stammen of takken..
door de soms diepe schaduw en het felle licht, is het moeilijk om een goed foto te nemen
Het keerpunt van de lus is Jardin de Las Creces, op 700m van een grotere weg met parking gelegen. Hier is een grote open plaats met banken en picnick mogelijkheid
Hier komen 3 wegen samen, deze die we volgden vanaf Las Hayas, de tweede die naar de grote weg leidt en een derde, de smalste die tussen beide vorigen het bos induikt in een barranco, in de vallei van Arure
het bospad is smaller, soms iets steiler, maar steeds goed te zien en onderhouden
eindelijk zien we ook mooi gekleurde zwammetjes, steeds op omgevallen stammen of takken. Ze helpen mee aan de afbraak van het hout…
we genieten van de wandeling, het is hier koel (maar niet koud zolang we wandelen), met de frisse geur van het bos en hier en daar vogelgezang (maar de vogels zitten in het bladerdek) …
een kleine paddenstoel met een hoedje …
en mooi groen sterremos…
Hier en daar zien we kleine witte afgevallen bloemetjes, de bomen zijn te hoog om te zien van waar die bloemetjes afkomstig zijn … tot…
een nog jonge plant met harde leerachtige bladeren heeft nog enkele witte bloemetjes … nergens de naam te vinden
Op het einde van onze wandeling hebben we, eenmaal buiten het nationaalpark, uitzicht op Las Hayas
Hier staan geen bomen meer, bloemen bloeien, ze hebben voldoende zon..
de hoofdkleuren (naast groen) zijn geel, mauve-paars en wit
het pad komt langs het kerkje
rond het kerkje staan er banken en tafels, we zien zelfs een plek waar men een BBQ kan gebruiken
langs het laatste stukje pad, nog heel wat bloemen
hier bloeien al distels …
en typisch, Middagsbloemen. Ze openen pas als de zon stevig van de partij is, later op de dag sluiten ze weer
****
Vrijdag is weer een mooie dag. We rijden naar het nationaal park, steeds de westelijke zijde. Parkeren bij Raso de la Bruma (plek met mist), waar meestal wolken te zien zijn, of zelfs in de wolken. Gelukkig zijn we er vroeg bij, er is maar een beperkt aantal parkeerplekken. De plaats is gemakkelijk bereikbaar en hier kan men een mooie wandeling maken in het nevel- of regenwoud.
de wandeling gaat langs de vallei van Joris, Cañada de Jorge. Bij de start van een wandeling is er steeds een infobord waar over de wandeling geïnformeerd wordt en waar iets verteld wordt over de flora
Hier komt meer Canarische laurier voor dan waar we gisteren wandelden. Een endemische plant die vooral in de vallei voorkomt is een soort vlier (Sambucus palmensis) die met uitsterven bedreigd is. De bladeren zijn zoals een palm geveerd, maar wel heel wat kleiner, we zouden de naam kunnen vertalen als Palmvlier. De plant bloeit van april tot juni
Sambucus palmensis (foto internet website Garajonay) met bloembol
Laurus novocanariensis (foto internet website Garajonay) de Canarische laurier, met bloemetjes die bloeien tussen november en april
Net zoals van de gewone laurier worden ook deze blaadjes gebruikt in de keuken. De plant is tweehuizig, ze heeft zowel mannelijke als vrouwelijke bomen
Het eerste deel (700m) van de wandeling gaat door het bos, min of meer gelijklopend met de weg. Het is hier prachtig
Mossen bedekken zowat elke tak, elke stam
hout waarvan echter de bast verdwenen is, blank hout dus, is vrij van de mossen
het mos is in oevervloed aanwezig, hier in detail
een ‘gordijn’, veroorzaakt door een ander mos
oude bomen sterven af, maar vanuit de wortels groeien er voordien al nieuwe scheuten. We zien zo heel wat groepen bomen, ontstaan telkens uit 1 oorspronkelijke (die in het midden staat)
het pad is gemakkelijk te vinden, het wordt veel bewandeld
is er ergens een boom omgevallen of weg gehaald, komt er een open plek en kunnen er op de bodem andere planten beginnen groeien
waar het bos dicht is, komt er geen of beperkt zonlicht op de bodem en is er geen onderbegroeiing
en op dood hout vinden we regelmatig deze kleine gele zwammetjes
het tweede en langste gedeelte van de weg gaat over een vrij breed pad
naast her rode hout van de Persea indica, een boom uit de familie van de laurier, zien we hier ook wit hout, misschien wel afkomstig van Picconia excelsa, een andere endemische soort waarvan het hout (voordat het nationaalpark gesticht was) waardevol was en werd gebruikt
hier een mooie groep korstmos. Korstmos is totaal verschillend van mos. Mos behoort tot de planten. Korstmos is een samenleving (symbiose) van een schimmel met een (blauw)wier? Het wier gebruikt de energie van het licht om organische stoffen te maken terwijl de schimmel water uit de lucht, de wolken, kan vasthouden waardoor het wier in staat is om water en koolstofdioxide om te zetten tot organische stof
dit soort mos groeit in pakketjes, het vormt geen hangmos aan de takken
typisch voor de laurier is de vorm, een knorrige boom
nog een groep bomen, ontstaan uit één boom
nog een ander soort korstmos
en nog een mooi exemplaar van de Sonchus hierrensis (Hierro-Melkdistel)
een gedeelte van het pad dient als brandgang, de kruinen links en rechts komen niet samen. Hierdoor probeert men om bij een brand het vuur tegen te houden zodat het niet overslaat
hier staan tussen de loofbomen coniferen (naaldbomen), de Juniperus cedrus, een endemische soort op La Gomera. De boom kan tot 15m hoog worden, de naalden zijn niet te zien
Het laatste deel van de wandeling klimt zeer sterk langs de Joris-Vallei. Hier is het pad smaller, maar steeds goed te zien
daar zou een picknick-plaats zijn …
… maar behalve dit bankje is er niets …
en hier zijn ze weer, de witte bloemetjes in tros
Het pad klimt nu
soms zijn er treden gemaakt met boomstammetjes
soms bieden stenen wat houvast voor de voeten
We komen terug bij de parking, Raso de la Bruma. Aan de overzijde van de straat starten we en tweede, kortere weg, die eerst klimt, dan daalt en na iets minder dan een km terug
bij de weg komt. Ook hier is het bos weer vol hangende mossen
weer een hoge boom
de boom bestaat weer uit zijtakken die al lang geleden zijn uitgegroeid tot een volwaardige boom
het bos is hier iets meer open, zonlicht komt tussen de stammen, de takken, ..
We komen bij een uitzichtpunt waar we diep in de vallei richting noorden zouden kunnen kijken… hier echter hangen er wolken
hier bloeit de boomheide (Erica arborea) een van de belangrijke planten in dit ecosysteem
met heel kleine bloemetjes
en nog een plant met minuscuul kleine gele bloemetjes
Eens bij de weg keren we terug, we hebben weer genoten van het schitterende woud