Reisverhaal «het zuiden en west centrum van Trinidad»
enkele Antillen
|
Trinidad and Tobago
|
4 Reacties
17 Maart 2014
-
Laatste Aanpassing 17 Maart 2014
6.
zuid Trinidad en centrum-west
Trinidad is rijk dank
zij aardolie en aardgas. Toerisme is erg bijkomstig.
De infrastructuur voor overnachting in het centrale en zuidelijke deel van het
land is bijna onbestaande, dus was het
wat zoeken om een betaalbaar guesthouse te vinden.
Het gebied ten noorden en ten zuiden van San Fernando is ingenomen door
industrie.
Bij Pointe-à-Pierre, vroeger een erg belangrijk suikerriet- en rhumgebied, werd
in 1913 helemaal opgekocht. Eén jaar
later was er de eerste grote aardolieraffinaderij in de plaats gekomen in handen van een Brits
concern. In 1956 kocht Texaco de
raffinaderij over en maakte toen jaren grote winsten. Het land zag de winsten van zijn aardolie
verdwijnen naar het buitenland, een doorn in het oog. De aardolieproductie en –verwerking werd
genationaliseerd , de bedrijven kregen wel een vergoeding. Sindsdien is het staatsbedrijf Petrotrin
eigenaar van o.a. het gebied Pointe-à-Pierre.
In het gebied van de raffinaderij is er een “camp”, het gebied waar arbeiders
wonen en leven.
we rijden tussen de installaties door
Arbeiders zagen dat in dat gebied heel wat vogels
voorkomen. Dank zij enkele van hen
werd, in de raffinaderij, in 1966 een natuurgebied opgericht,
Pointe-à-Piere-wildfowl trust.
Het doel van deze vereniging is
bewustzijn te creëren bij kinderen en
jongeren om zorgvuldig met het milieu om te gaan.
Maar ook vogelliefhebbers komen naar dit gebied. Om die een onderkomen te geven, kreeg de
vereniging van Petrotrin een dichtbij gelegen grote villa te beschikking. Hierin zijn 4 gastenkamers ingericht.
Op zoek dus naar een onderkomen rond San Fernando, zijn we terecht gekomen bij het Petrea
guesthouse bij het natuurgebied op het domein van de raffinaderij.
onze kamer in de oude villa, nog helemaal met
de materialen van enkele decennia geleden
Eens in het natuurgebied, of op het domein van het
guesthouse, is er niets te ruiken of te zien van de installaties. Om binnen te komen moeten we een slagboom
passeren en onze naam in een register noteren.
En of België bekend is?
Jean-Claude Vandamme is toch een Belg? …..
toch, als we ’s avonds door ons raam zoeken
in de verte, zien we de lichten en de schouwen waar er afgefakkeld wordt (de ruitjes die je ziet zijn van het muggengaas dat voor alle vensters gespannen is)
San Fernando is de tweede grootste stad vaan het land T&T. In tegenstelling tot Port of Spain is het
gebied meer Indisch en blanker. Na de
afschaffing van de slavernij in 1834 waren er onvoldoende arbeidskrachten op de
plantages. Mensen van overal werden
aangevoerd, maar hun aantal bleef te klein.
Vanaf 1845 werden Indische contractarbeiders vanuit Calcutta
aangevoerd. Tot het verbod op de invoer
van contractarbeiders in 1917, waren er in het totaal 140 000 Indiërs naar Trinidad gekomen. Zij leven nu nog vooral in de gebieden waar
de plantages ooit waren, niet in de noordelijke bergen.
Het centrum van de stad is een dubbele laan met de voornaamste bestuurlijke
gebouwen en kerken.
in een oude kerk is nu het hoofdpolitiegebouw
ooit was er een spoorweg tussen Port of Spain
en San Fernando. Een locomotief uit die
tijd staat hier tentoon gesteld
naast het
politiekantoor bevindt zich het hooggerechtshof. Te meten aan het aantal gevangenissen die we
al zagen en de rondrijdende gevangeniswagens, zitten de rechters niet op werk
te wachten
Hier is ook het grote hospitaal van het zuiden.
het oud
gedeelte van het grote hospitaal
en de
nieuwe vleugel
De aangrenzende straat is een winkelstraat, waar ook Indische kledijzaken
voorkomen. Deze straat is erg steil en
helemaal niet mooi. Zuidelijk in de stad
is er een grote, nieuw shoppingcenter vol met glinsterende nieuwe en van airco
voorzien winkeltjes. We zien echter dat
dit niet zo veel bezoekers telt en dat er al wat winkels leeg staan. Bekend verschijnsel ……
In het Pointe-à-Pierre wildfowl trust gebied liggen 2 meren, dus zijn er wel
wat watervogels te vinden. In het gebied
laat men verschillende vogels nesten, met de bedoeling om ze terug uit te
zetten in hun natuurlijke omgeving. Voor
sommige soorten, zoals de mooie papegaaien, is dat erg moeilijk. Zoals in Colombia, Brazilië en ook in Costa
Rica, worden ook hier deze vogels gevangen en voor veel geld verkocht. Ooit was het ook bij ons in België een soort
mode om een papegaai in huis te halen.
Bij ons eerste bezoek krijgen we uitleg over het gebied en moeten we een
toegangsprijs betalen. Omdat we echtere
in het aangrenzende guesthouse overnachten mogen we voor de volgende dagen ook
buiten de openingsuren binnen komen, zij het dan wel tussen zonsopkomst en
–ondergang.
van deze Muskuseend (Cairina moschata) heeft de vereniging tussen
1985 en 2009 720 vogels terug in de natuur vrijgelaten
en van
de Zwartbuikfluiteend (Dendrocygna
autumnalis) zijn er tussen 1969 en 2009 bijna 1400 uitgezet
de Amerikaanse Purperhoen (Porphyrio martinica) loopt op de bladeren van
de waterlelie
het Waterhoentje (Gallinula galeata) vaart als een bootje op
het water
de Leljacana (Jacana jacana) staat hoog op
zijn fijne poten
het
mannetje van de Geelkaptroepiaal (Chrysomus
icterocephalus) valt door zijn knalgele
kleur op
ook de
Zwartkeelkardinaal ( Paroaria gularis)
valt op met zijn knalrode kop
de Naaktooglijster (Turdus nudigesis nudigenis) valt op door de
grote gele kring om zijn ogen
tussen al de vogels eens een eekhoorn
de Amerikaanse Reuzenijsvogel (Megaceryle
torquata torquata) is een erg zeldzame gast in Trinidad, en dan nog enkel in
dit gebied
de Rosse Fluiteend ( Dendrocygna bicolo )
komt uiterst zelden voor in Trinidad.
Hier in Wildfowl Trust kunnen ze broeden, nadien zullen ze weer uitgezet
worden
de Mangrovereiger(Butorides striata striata)
zien we soms tussen de eenden door vliegen
af en
toe wordt er ook een kaaiman gezien
de Slangenhalsvogel (Anhinga anhinga) is ook
al een zeldzaamheid, welke hier broedt
de Geelvoorhoofdamazone
(Amazona ochrocephala ochrocephala) moet erg beschermd worden tegen
vogelvangers en –verkopers
de Gele Troepiaal (Icterus nigrogularis trinitadis) heeft nog
meer van de opvallende gele kleur
een bruin vrouwtje van de Zwarte Tangare (Tachyphonus rufus)
de Kuiforopendula
(Psarocolius decumanus insularis) hoor je al lang voor je hem ziet. Het is een mooie vogel die fluit, roept,
gilt, schreeuwt,…
de Groene Reiger (Butorides virescens)
verplaatst muisstil zijn poot wanneer hij een vis ziet afkomen. Dan plots duikt hij in het water en komt met
de vis in zijn bek boven, waarna hij zijn buit op een tak gaat opeten
een vlindertje tussendoor
deze Blauwgele
Ara (Ara ararauna) leeft in de vochtige kustgebieden. Hij werd gevangen voor de verkoop en in een
kous gestopt voor transport in een valies.
Het dier werd echter onderschept op de luchthaven, maar had helaas
verscheidene gebroken botten. Nu
overleeft hij in de Wildfowl trust, in een kooi bij de ingang. Bij een rondleiding voor kinderen en jeugd,
vertelt men dit verhaal en voegt men er nog aan toe dat meewerken aan
vogelhandel niet alleen illegaal is, maar dat daardoor ook het ecosysteem tegen
gewerkt wordt
de Palmtangare
(Thraupis palmarum) zien we maar af en toe
ook de Kwak (Nycticorax nycticorax hoactli ) aast op vis
de Tropische Spotlijster (Mimus gilvus tobagensis) is een veel
voorkomende vogel in Trinidad, hier echter beperkt te zien
Van Point-à-Pierre tot het meest zuidwestelijke punt, Point
Icacos, os het 100 km rijden. Langs
deze route, net zoals op andere plaatsen, staan er wegwijzers waar ze niet echt
nodig zijn, en ontbreken ze daar waar we ze echt nodig hebben. Dus het is wat zoekwerk vooral rond San
Fernando.
Ongeveer halfweg de route, bij Brea, is er een zeldzaamheid (op wereldvlak) te
vinden, nl. een asfaltmeer, of Pitch Lake.
Asfalt, zoals wij het kennen bestaat uit 2 fracties, een
eerste is het zwarte bitumen, het tweede zijn steentjes. Beide samen vormen het asfalt
die de oppervlaktelaag van wegen vormt.
Het zwarte bitumen alleen kennen we ook, die wordt als voeg gebruikt
tussen betonnen wegplaten. En je weet
dan wel, als het warm is tijdens de zomer kleeft die voeg, we noemen dat dan
ook wel pek.
De bitumen, die in België in de wegenbouw gebruikt wordt, is afkomstig van
aardolie. Aardolie wordt in een
raffinaderij gesplitst in verschillende producten. Bitumen is de zwaarste fractie, de rest. Hiermee kan men niets aanvangen, tenzij als
kleefstof tussen de steentjes in het asfalt.
Op 2 plaatsen ter wereld komt bitumen onder natuurlijke vorm
voor, dat is in Trinidad en in Venezuela.
Hier is het bitumen geen fractie van de aardolie, maar komt het als
zelfstandige stof voor. Dit natuurlijke
bitumen wordt gebruikt voor het asfalt van de “tarmac” op luchthavens, en in
landen die meer geld over hebben voor hun asfalt. In die landen, zoals Duitsland, Oostenrijk,
Zwitserland, Nederland … en nu ook
China, wordt natuurlijk bitumen gemengd met synthetisch, dat afkomstig van de aardolie.
Hier ligt het bitumen aan de oppervlakte. Wij bezoeken het met een gids omwille van de
uitleg en de veiligheid. Op sommige
plaatsen immers is het bitumen taaivloeibaar en daarop wandelen = in het
bitumen inzakken.
zelfs daar waar we wandelen, kan er eenvoudig
een gaatje in het oppervlak gemaakt worden
en hier en daar laten we een voetstap na
Tijdens het regenseizoen komt er een watermeer op het
bitumenmeer. Vermits beiden zich
helemaal niet vermengen, is dit enerzijds geen probleem, anderzijds moet het
water weggepomt worden, en dat richting zee.
Het bitumen wordt immers afgeschept met bulldozers en verder verwerkt.
Ook nu staat er hier en daar nog wat water op het bitumenmeer.
en hier en daar komt er ook vloeibare bitumen
aan de oppervlakte. Om onze schoenen te
vrijwaren van de pek, stappen we hier best niet in ….
Bitumen bevat niet allen de zwarte pek, maar ook enkele
gassen en een beetje ingesloten water.
Het ene gas is methaangas, dat wij kennen als aardgas en een sterk
broeikasgas is.
Het andere gas is waterstofsulfide, zeg maar de geur van rotte eieren. Dit gas geeft de typische geur die we kunne
opsnuiven bij het asfalteren van wegen.
Daar waar zich een waterlaagje op het bitumen bevindt,
kunnen we hier en daar gasbellen zien opstijgen. En de gids neemt de proef op de som, het gas
is brandbaar (methaangas).
het methaangas brandt
Als de gids een brok bitumen in de hand neemt en breekt, dan ziet het binnenste
er uit als een spons met luchtbelletjes, die de gassen bevatten. We ruiken dan duidelijk het waterstofsulfidegas. In sommige van die belletjes zit er ook
water, dat kan uitgeknepen worden.
de luchtbelletjes. De geur wordt je bespaard, die kunnen we niet
mee zenden
Daarom wordt het natuurlijk bitumen, nadat het opgeschept
is, in grote kookketels verwarmd tot 300° à 400°C. Daardoor verdampt zowel elk van beide gassen,
als het water.
De nog vloeibare bitumen wordt dan in kartonnen dozen of houten kratten gegoten
waar het weer wat opstijft. Het bitumen
is dan klaar voor transport naar overal ter wereld.
het bitumen-verwerkende bedrijf
Bij het eindpunt van de weg, Point Icacos, zien we het
vasteland van Venezuela liggen, op slechts 11 km verwijderd van Trinidad. Ongeveer halfweg deze afstand bevindt er zich
een rots, ook Soldatenrots genoemd. Die
vormt de grens tussen de wateren van beide landen. En o wee als Trinidad vissers zich begeven in
de Venezolaanse wateren : ze worden opgepakt en zitten 2 jaar gevangenisstraf
uit in het land waar ooit Chavez president was. Het laatste stuk land is helemaal ingenomen
door kokospalmplantages.
kokospalmen bij de vleet
11 km verder ligt Venezuela
De stranden in dit gebied zijn verlaten, de vissers hebben
weinig of geen werk, zeker nu niet omdat er een olievlek drijft tussen San
Fernando en de Point of Icaros. Het is een arm gebied.
hier wordt nog een beetje aardolie
opgepomt. De meeste aardoliebronnen op
het land staan echter al droog
het
verlaten Colombusstrand
een té stil leven
Meer noordelijk van Point-à-Pierre komen we terecht in het
gebied waar vooral Indische mensen leven.
In Chaguanas is er op zaterdag een grote markt vooral met
voeding. Het is een erg kleurrijke
bedoening.
landkrabben zijn een erg geluste materie
er is een zeer groot aanbod van groenten en
fruit
en vis
Het huis waar V.S. Naipaul woonde staat in het centrum van
het stadje. Hij is misschien wel de
bekendste inwoner van Trinidad, in oorsprong ook Indisch en winnaar van de
Nobelprijs voor literatuur in 2002.
Felicity is een vaan de (vooral) Indische dorpen. Huizen van Hindu mensen zijn vaak te
herkennen aan de stokken met kleurrijke (maar verbleekte) vlaggetjes. Hier is een Hindu lagere school, zoals er
meer dan 40 in Trinidad zijn. Voor de school is er een Hindu tempeltje.
In Edinburgh is er een witte Hindoe tempel en langs de
hoofdweg zijn er een aantal bedrijfjes die aardewerk verkopen. Zeker één van
die bedrijfjes maakt zelf het aardewerk.
We bezoeken het even.
de witte tempel
aardewerkbedrijfje. Deze potten, zo vertelt de maker, is om de as
van mensen te bewaren
de collectie potten, door verschillende
mensen vervaardigd
Een eindje verder is er de Hanuman Murti en een Indische
tempel. De Hanuman Murti is de grootste
voorstelling van de Hindu aapgod buiten Indië.
Hij is 26 m hoog en een gift van een Hindu leraar uit het zuiden van
Indië. De tempel is er één zoals in Zuid-Indië. Vele Indiërs
in Trinidad zijn afkomstig uit het zuiden van Indië.
Hanuman Murti
de grote Indische tempel
Richting kust is er het Indisch-Caribisch museum dat sommige aspecten van de
geschiedenis van de Indiërs in Trinidad belicht. We mogen er geen foto’s nemen, we hebben we een babbel met de Indiër die het
museum open houdt. De man vertelt ond
dat Indiërs hier toegekomen zijn met een contract voor 5 jaar arbeid in een
plantage van suikerriet, koffie of cacao.
In die 5 jaar waren zijn aan het bedrijf gebonden en mochten niet
weg. Na die 5 jaar kregen ze een attest
dat ze vrij waren. Normaal moesten ze
terug met het schip naar Indië, maar de eigenaars van de schepen (die nieuwe
ladingen Indiërs aanvoerden) vulden hun schepen liever met suiker en andere
producten.
De vrije Indiërs echter waren gegeerd omdat ze hun job kenden. Als ze bleven kregen ze van hun
plantage-eigenaar een stuk grond (niet met de beste bodem). Bovendien kregen ze vaan de scheepseigenaar
nog 50 pond (Britse tijd!) als ze niet meer terug keerden. Hiermee hebben velen nog extra grond
bijgekocht. Het geheel was aanlokkelijk,
nu waren ze immers ook grondeigenaar, en als ze terug keerden waren ze in Indië
niets!
Eén iets was echter verboden, ze mochten niet hetzelfde
gewas op hun grond telen.
Nu zijn de nakomelingen van die Indiërs meestal
te vinden in de handel, als leerkracht, als arts, en andere goed betaalde jobs. Momenteel (tot 2015) is de eerste minister
een Indische vrouw. De meesten onder hen
hebben een goed leven.
Op onze vraag waarom er geen landbouw meer bedreven wordt in
Trinidad, antwoordde de man het volgende : met landbouw valt er veel geld te
verdienen en de Indiërs zouden te machtig worden. Dus heeft de staat verboden om grote
landbouwbedrijven op te richten (dat was zo in het verleden). Nu, zo vertelt
hij, voert T&T olieproducten uit
naar landen, zoals bvb Guyana. Om de
balans in evenwicht te houden echter, moet Trinidad ook producten uit die
landen invoeren. En Guyana is een
landbouwstaat.
Alhoewel, … de meeste voedingswaren
komen uit de US. Het zal nog een tijdje
duren voor we goed weten hoe de vork in de steel zit, en misschien komen we het
nooit te weten.
Verder is er nog een dorpje Waterloo.
Wat het verband is met het Belgisch Waterloo of met Napoleon, is ons
niet duidelijk. Het museum ligt in
Waterloo, maar er bevindt zich ook een Tempel in de Zee. Dit tempeltje is klein en ligt in de zee,
verbonden via een pier. Ook hier is er,
net zoals op andere plaatsen in dit gebied, een plaats voor
lijkverbranding. Ieder volk mag hier
zijn eigen gewoontes handhaven.
Tempel in de zee
binnen in
de tempel
de kleurrijke Hindu vlaggen, ook te vinden
bij huizen waar Hindu mensen wonen
Rond de pier komen weer enkele vogelsoorten voor, hun afbeeldingen volgen hier.
de Regenwulp (Numenius phaeopus) blijft liever met zijn
pootjes op het droge
Bartrams Ruiter (Batramia longicauda) is al
evenmin een zwemvogel
Meer naar het binnenland is de vegetatie groener en zijn de
bergen van de Central Range te zien.
Hier waren vroeger de grote boerderijen.
Eén ervan, La Vega Estate,
is omgevormd tot een
plantenkwekerij annex recreatiegebied.
Als men enkel planten
komt kopen –en er is veel keuze- dan moet men uiteraard geen toegang
betalen. Wil men rondwandelen, of met de
auto binnen rijden, of een overdekte hut huren, of vissen, dan betaalt men
telkens een aangepast bedrag.
Vandaag is het zondag, dus er zijn wel wat vissers en groepjes die picknicken
in de hutten. Er zijn 3 meren en de
hutten liggen er rond verspreid, meestal
op een zekere afstand van elkaar.
Er is één hut die rolstoeltoegankelijk is, er loopt een betonnen pad
naartoe, en wat verder is er ook aangepast sanitair. Ook de winkel telt veel bezoekers.
bamboe wordt niet alleen verkocht in de
plantenkwekerij, het is ook een sierelement in hun tuinen
één van de meren met op de achtergrond een
hut
Noordelijk in het centrale deel ligt, bij de Caribische Zee,
de Caroni swamp, een zeer waterrijk gebied.
De nationale vogel van Trinidad, de Rode Ibis, komt hier voor.
Elke namiddag om 4u kan men met een boottocht de mangrove verkennen en de Rode
Ibis zien, die massaal op één van de eilandjes in het gebied, samenkomt om er
te slapen in de bomen.
in het mangrovegebied zit deze nachtuil Choliba Schreeuwuil (Megascops moliba) te slapen
op hoofdhoogte in een zwarte mangrove liggen
2 slangen hun voedsel te verteren
de Rode Ibis krijgt pas na 3 jaar zijn erg
rode kleur. Deze kleur kan er slechts
komen door voedsel zoals garnalen en deze kleine boomklimmende krabjes. Zij bevatten caroteen, dat wordt opgenomen
door de Ibis en levert zijn mooi
gekleurd verenkleed
de Kleine
Blauwe Reiger (Egretta carulea) komt veel voor in dit mangrovegebied. Er is immers voldoende voedsel voorhanden
de Rode
Ibis komt zelden alleen, heel soms in paren, maar meestal in grote groepen
aangevlogen
op
afstand lijkt het wel een boom met
massaal veel bloesem
2 vogels wat dichterbij gehaald
hier een Rode Ibis (Eudocimus ruber) in een
kweekkooi in de Wildfowl trust
Het zuiden van Trinidad was vroeger een suikerrietgebied. De
laatste suikermolen (suikerraffinaderij) is door de staat opgekocht en buiten
bedrijf gesteld. Daardoor zijn de
suikerrietplantages verwilderd. Hier en
daar zien we wat kleinschalige tuinbouw, maar dat is beperkt.
De oorzaak van de verdwijning van het suikerriet is de vondst
van aardolie en later ook aardgas.
Echter, de vele landarbeiders uit de suikerrietplantages hebben maar
gedeeltelijk werk gevonden in de activiteiten rond petroleum en aardgas. Hierdoor is het gebied armer naarmate het
verder verwijderd ligt van San Fernando.
Zeker het zuidoostelijk deel is erg arm, we zien enkel houten huisjes,
barrakken, krotjes,…. Bij Guayaguayare
zijn er nog mooie woonhuizen te zien.
Hier wonen mensen die bij Petrotrin (gebied van de rode cirkel) en bij
BP Trinidad en Tobago (Galeota Point – uiterst zuidoostelijke landtong) een goed loon krijgen.
Wij rijden via Princes Town naar het oosten. Het is een erg druk stadje met Indiërs,
witte en gekleurde bevolking. Op de
kaart staat er verder niet veel vermeld, maar als we naar het oosten rijden is
er een bijna permanente lintbebouwing, en dus ook veel verkeer. Iedereen lijkt hier een auto te hebben,
sommige een oud geval, andere wat nieuwer.
Rijden in T&T kost een fluitje van een cent: diesel kost 15 eurocent
per liter, benzine ongeveer 25 eurocent.
De auto’s zijn niet zo zuinig afgesteld dan in Europa, maar toch, de
kostprijs van de brandstof is erg goedkoop.
Volgens de reclame is alle energie hier zeer goedkoop. En dat kunnen we geloven, overal blijven
lichten branden, draait de airco op volle kracht, dag en nacht, gaat de
straatverlichting maar beperkt uit overdag,…. .
Hier is de energiecrisis nog niet langs gekomen. Zolang er aardolie en –gas opgepomt wordt,
wordt er verkwist…..
Trouwens niet alleen op energievlak wordt er verkwist, alles
is hier wegwerpmaatschappij (op zijn Amerikaans), voedsel krijg je enkel in
dure gelegenheden op een bord, in de andere gevallen wordt er een kartonnen of
polystyreendoos gebruikt, met plastiek vork en mes en plastieken drinkbekers.
Ook plastic zakken zijn voor eenmalig gebruik,
het kan niet verkwistender.
Een eindje voorbij Princes Town is er een wegwijzer naar Devils’
Woodyard. Net zoals op vele plaatsen
hier in het zuiden zijn er moddervulkanen.
Nu vulkanen is een erg groot woord, want het gaat over kleine
heuveltjes, meestal maximum 1m hoog.
één van de moddervulkaantjes in dit gebied
Hier komt af en toe grijze , vloeibare modder omhoog, en in
uitzonderlijke gevallen kan die meer dan 10m hoog vliegen.
Het woord vulkaan doet aan magma denken, ook dat is hier niet het geval. De oorzaak van de blubber is de aardolie en
vooral het aardgas. De grijze modder is
helemaal niet warm, maar zou volgens het lokale geloof goed zijn voor de
huid. Ieder zijn waarheid……
De kust in het zuidoosten wordt in de weekends bezocht door inwoners van Trinidad. Echter de zee (Atlantische Oceaan)is hier erg
gevaarlijk en dus niet geschikt om te
zwemmen. Mayaro is hier het
belangrijkste centrum.
het aanbod aan vis is
beperkt tot deze soort. Om de gevangen
vis te doden, wordt deze enkele malen op de grond geslagen. Deze verkoper heeft niet eens de moeite genomen
om het zand te verwijderen
Een eind off-shore zien we boorplatforms staan.
De hoeveelheid aardolie welke nog naar boven gehaald wordt op het land
is nog beperkt, en blijkbaar zijn de voorraden op land zo ongeveer uitgeput. Maar in zee is er nog voldoende voor een
aantal jaren, zeker niet meer voor zeer lange tijd.
Volgens de kaart en de gidsen bestaat er een weg die van het
zuidoosten naar het binnenland in Rio Claro loopt, een weg die door het gebied
van Petrotrin loopt. We kunnen de man
bij de slagboom overhalen om ons door te laten en deze weg te volgen. Het eerste deel is nog OK en wordt gebruikt
door Petrotrin. Verder door echter
vermindert de kwaliteit van de weg en de
bruggen. Stephan beslitst niet verder te
rijden. Terug bij de slagboom horen we
van de man dat er verder door nog een kapotte brus is (er moet dan maar naast
gereden worden) en later horen we dat ook het asfalt ophoudt.
een kleine boorinstallatie op het land. Heel wat van de pompjes liggen hier te
verroesten.
Het gebied echter is op vlak van natuur mooi.
Hier is geen menselijk ingrijpen meer, alles groeit en bloeit op
natuurlijke wijze.
Dus keren we langs de zeeweg terug naar Point-à-Pierre voor de laatste maal.
We hebben 4 avonden en eenmaal ’s morgens de Wildfowl trust bezocht, aangenaam om er te wandelen.
deze kleine kolibri zit gelukkig af en toe even
stil voor een foto
een plaatje van de vijver in de Wildfowl
trust