Reisverhaal «terug naar de hoofdstad»

Costa Rica | Costa Rica | 1 Reacties 12 April 2013 - Laatste Aanpassing 17 Juni 2013

 Via Puerto Limon keren we terug richting westen.  Het is zaterdagochtend en daardoor veel minder verkeer dan enkele dagen geleden.  Toch rijden er nog wat vrachtwagens in beide richtingen.

Iets ten oosten van Guacimo komen we de Landbouwfaculteit voor vochtige tropische gebieden tegen.  We mogen binnen maar vandaag zijn er geen bezoeken.  Wat een verschil met “het boerekot” in Gent. 
De laan tot aan de eerste gebouwen is meer dan 5 km met links en rechts zijwegen die leiden naar verschillende boerderijen.  Eén ervan is de boerderij voor biologische landbouw,  een ander is de hoeve voor biobananenteelt.  Verder is er ook een zuivelfabriek (alles biologisch) en een papierfabriek waar men bananenpapier maakt.  En er wordt ook onderzoek gedaan om het koolstofdioxidegehalte te doen dalen.De lange laan loopt als door een goed onderhouden park met sierplanten.  Er wordt gewaarschuwd traag te rijden voor de studenten die er rondlopen en –rijden, maar zij hebben op zaterdag geen les.

Dan staat er het bibliotheekgebouw, Keloggsgebouw genoemd, genoemd naar de hoofdsponsor.

Ook de Europese Unie heeft een duit in het zakje gedaan voor dit gebouw met een bedrag tussen 75 en 299,99 US$. 

Maar Europa heeft ook  bijgedragen tot de boerderijen, want dikwijls staat er op het bord dat de boerderij of het onderzoekscentrum samenwerkt  met de Europese Unie.
Onderaan de bibliotheek is er een souvenirshop waar producten van de faculteit verkocht worden.  De biobananen zijn vandaag gratis.  Het  zijn de enige echte biobananen die in Costa Rica op een wat grotere schaal gekweekt worden, zonder gebruik van eender welke chemische meststof of pesticide.   De bananentros wordt ook omgeven door een plastiek zak, echter zonder chemicaliën.  In de plaats heeft men peper en look toegevoegd.  Hun bananen zien er ook mooi uit en smaken lekker.  Er is helemaal geen peper- noch looksmaak!  De biobananen worden uitgevoerd naar de V.S., niet naar Europa.

Er wordt ook yoghurt verkocht uit hun zuivelfabriek, de koeien zijn biokoeien.  Hier kan dat natuurlijk allemaal, want de universiteit heeft onderzoekscentra, veel werknemers en is moet niet zo winstgevend zijn.
En dan zijn er ook nog de producten gemaakt van bananenpapier.  We vragen daar wat info over, want wat wordt er precies gebruikt?  Het blijken de vezels te zijn van de paarse conus die onderaan de bananentros hangt.

de conus waarvan de vezels voor het vervaardigen van  bananenpapier gebruikt worden

Het bananenpapier is  voor 80% gemaakt uit gerecycleerd papier (papier dat in de afvalemmer terecht komt op de campus)  en voor 20% uit bananenvezels.  Het is gegarandeerd 100% houtvrij, bevat geen zuren, noch bleekmiddelen.  Het is een product gemaakt van afvalstoffen.
Een  vijftiental km verder westelijk zou er nog een plantentuin zijn, eigendom van een Costaricaans  vriendelijk koppel.  Wat we, na wat zoeken en rondvragen,  vinden is wildernis, ook al gesponsord door Europa, en onvriendelijke mensen die vertellen dat de tuin enkel op afspraak te bezoeken is.  De jungle ziet er mooier uit dan deze ‘tuin’.
We rijden verder tot de volgende stop, Puerto Viejo de Sarapiquis.  Dit dorp had ooit een binnenhaven waarlangs bananen via rivieren naar de Atlantische Oceaan vervoerd werden.  Nu gebeurt alles over de weg.  Het ganse gebied hier ligt ook in de laaggelegen en waterrijke vlakte  waartoe ook Boca Tapada (twee verhalen geleden) , de weg naar Tortuguero, Tortuguero zelf,  kortom het ganse noordoostelijke gebied van het land.
De grote omgeving rond Puerto Viejo de Sarapiquis kent een grote vogelrijkdom én plantenrijkdom.  Het ligt in het tropisch vochtige klimaat. 
Er zijn een aantal lodges en privé-organisaties die hier een groot natuurgebied in eigendom hebben.
We hebben met enkele al afspraken gemaakt voor geleide wandelingen.  We vinden een hotel dat 100ha natuurgebied heeft en vogelrijk is.  We vinden er bloemen, vogels en andere dieren

We maken de volgende ochtend vroeg een uitstapje met een boot.  Zoals overal staat ook hier het waterpeil vrij laag.  Over één tot twee maanden zal het 4m hoger staan.  Enkele jaren geleden is hier in de buurt een zware aardbeving geweest.  Daardoor is er zeer veel sediment (vooral zandafzetting) in de rivieren terecht gekomen waardoor ze nog ondieper geworden zijn.
's Avonds hebben we een afspraak voor een ‘bat program’.  Naast Monteverde is Tirimbina de enige plaats waar men iets over vleermuizen kan te weten komen en waar men onderzoek doet op deze zoogdieren.  Tirimbina lodge en onderzoekscentrum ligt op 20km van onze verblijfplaats.  Het is wel al pikdonker als we heen rijden, maar de ganse weg is geasfalteerd en we rijden voorzichtig.   Er zijn nog enkele kleine dorpjes langs de weg, en daar fietsen, staan en wandelen mensen op de straat, helemaal onverlicht.  Er rijden ook bromfietsen zonder licht.  Het is dus oppassen geblazen.  Als we terug keren is het al rustiger.
In Tirimbina doet men al 12 jaar wetenschappelijk onderzoek op vleermuizen.  Men heeft daar per toeval ontdekt dat vleermuizen  ook in vogelnetten blijven steken.  Die vogelnetten hing men overdag om na te gaan waar welke vogels voorkomen.  Het zijn heel fijne netten maar met redelijk grote mazen.  Vogels (en ook vleermuizen) ondervinden er geen nadeel van.  Men had ooit de vogelnetten een nacht laten staan en men vond er ’s morgens een vleermuis in.  Sindsdien gebruikt men diezelfde netten om vleermuizen te vangen voor onderzoek.  Het grote verschil is wel dat men voor vogels slechts 1 of 2 keer per dag het net moet ledigen.  Terwijl bij vleermuizen men om de 5 tot 20 minuten maximaal de dieren uit het net moet halen.  Doet men dat niet dan ondervinden de dieren zoveel stress dat ze sterven.  En dat is nu net niet de bedoeling.  Men ondervindt dat vleermuizen ‘leren’.  Als een net meer dan 2 nachten na elkaar op dezelfde plaats staat, dan vliegen de dieren er over.  Niet dat ze het net met hun sonar ‘voelen’, maar ze hebben aan elkaar doorgegeven dat op die plaats (waar het net staat) er iets gevaarlijks is.  Men heeft onderzoek gedaan door een camera te plaatsen.  Vanaf de derde dag maakten vleermuizen een bocht naar boven en vlogen ze over het net.  Ook als het net er niet meer stond na 2 dagen, filmde de camera vleermuizen die over het denkbeeldige net vlogen.
Meer dan 1100 soorten vleermuizen komen er op de wereld voor.
 Een belangrijk deel voedt zich met fruit.  Die vleermuisjes hebben kleine oren en op hun snuit een flap (ter hoogte van de neus).  Die flap vangt de teruggekaatste ultrasone geluidsgolven op (geluidsgolven boven onze gehoordrempel) op als ze met fruit in hun mond naar hun eetplaats vliegen.  Omdat zij ook zaden naar binnen krijgen (en nog wel heel veel) en die weer uitscheiden, zorgen zij voor de natuurlijke bebossing.  De uitgescheiden zaden immers kiemen.

 Een ander belangrijk deel voedt zich met insecten.  Zij hebben die flap niet nodig want een insect is klein en kan direct verorberd worden.  Zij zijn zeer belangrijk in landen waar malaria en dengue voorkomt.  Per uur eten zij immers 1000 muggen op.  Zonder hen zouden deze ziekten sterker uitbreiden. 
Dan zijn er ook de nectaretende vleermuizen.  Die hebben een verlengde snoet en een lange tong en fladderen zoals kolibris.
Een kleiner deel is vleesetend.  Zij hebben een platte snoet en grote oren.  Ze eten kikkers, hagedissen en andere kleine dieren.
En dan zijn er ook nog de visetende vleermuizen, hun aantal is beperkt.  Vermits hun uitgezonden golven op het wateroppervlak weerkaatsen, kunnen zij niet ‘voelen’ of er onder water vis zit.  Zij vangen enkel vis die even boven komt.
En als laatste zijn er de vampiers.  Hiervan komen er op aarde slechts 3 soorten voor, alleen op het continent Amerika.

Een aantal gewassen en planten kennen enkel een bevruchting via vleermuizen.  Het stuifmeel blijft aan hen kleven en wordt daardoor overgedragen naar de vrouwelijke stamper.  Z had men een tijdje geleden in Mexico het idee om vleermuizen uit te roeien met vleermuisverdelgingsmiddelen.  Gevolg, een jaar later waren er bijna geen agaves meer.  En uit die agaves wordt tequila gemaakt.  Nu zorgt men in Mexico zeer goed voor de vleermuispopulatie.

Terwijl de ene vleermuisspecialist ons uitleg geeft, heeft iemand van het onderzoeksteam met een net voor ons 2 vleermuizen ‘gevangen’.  Als men heel gevoelige vleermuizen vangt worden die enkel onderzocht maar niet aan bezoekers getoond.
Elk diertje zit in een stevige stoffen zak.  De specialist haalt ze een voor een uit hun zakje, houdt ze vast en toont ze.  De ene soort is duidelijk een fruitetende vleermuis, de andere eet zowel fruit als vlees.  Nadat we ze goed bekeken hebben worden ze terug in hun zak gestoken en gaan we naar buiten om ze vrij te laten. 

Naast Tirimbina ligt het Centro Neotropico SarapiquiS.  Tijdens graafwerken voor een lodge is men op graven gestoten.  Deze graven zijn van de precolumbiaanse tijd.  Naast de graven heeft men hier dan het ronde platform, waarop in die tijd de huizen gebouwd werden, nagemaakt .  De opgraving van Guyaba  stond hiervoor model (dat heb ik in mijn eerste verhaal beschreven).  Verder heeft men hier een museum waar wat info over indianen uit Costa Rica te vinden is, vooraf gegaan door een algemene film over de indianen in de tropen.

België heeft hier ook ergens zijn steentje bijgedragen.  Wat en hoe weten we verder niet.

Op maandag hebben we zowel voor ’s morgens als voor ’s avonds een tour gereserveerd in het Biologisch Reservaat La Selva.  Het gebied is eigendom van de Organisatie voor Tropische Studies (OTS).  Hier gaat het over de studie van het vochtig tropisch gebied.  Naast onderzoek  geven zij ook geleide wandelingen in hun gebieden en is er een (dure) overnachtingsmogelijkheid.
Tijdens de vroege ochtenduren  is vogelobservatie het hoofddoel.  Het gebied van OTS sluit aan bij het grote nationaal park (dat we niet bezoeken).  Hierdoor kunnen dieren, planten en vogels zonder problemen van het ene naar het andere gebied trekken.  Er is dan ook een uitgebreid vogelleven.
Het is nog nevelig ’s morgens om 6u.  maar die trekt vrij vlug op en het zicht is dan weer zeer goed.

Vele vogels die we zijn overwinteren hier of zijn hier slechts een korte tijd, eens tijdens hun trek van noord naar zuid, en eens wanneer ze terug naar het noorden keren.  Al deze vogels zijn na half april weg.

Tijdens de avondwandeling gaat het vooral over de dieren die ’s nachts leven.
De gids die deze wandeling leidt is erg goed en dynamisch.  Hij wil ons zoveel mogelijk tonen.  

Enkel wat dichtbij is kan ik fotograferen met flits.  Een zoogdier of een vogel hoog in een boom zien we wel met onze ogen.  De wandeling duurt 2 uur.  Normaal gaat ze ook langs een moeras.  Maar ook hier bracht het vorige regenseizoen te weinig regen en is het droogseizoen te droog.  De karakteristieken van een regenwoud blijken wat te verdwijnen.  Dit heeft niet alleen gevolgen voor de plantengroei, maar ook voor de dieren.  Hun aantal en variatie vermindert.  Door de klimaatsveranderingen worden alle regio’s in Costa Rica droger.

Op dinsdag verlaten we het Sarapiqui gebied.  We nemen de weg langs Volcan Poas, de vijfde vulkaan in het rijtje.  Vier jaar geleden is hier een zware aardbeving geweest met een kracht van 6,2 op de schaal van Richter.  Toen is er plots een heel dorp van de kaart geveegd met een veertigtal doden.  De weg, waar we nu op rijden, was tot onlangs gesloten.  Nu nog zijn er  delen die nog niet geasfalteerd zijn.  En we zien een eind boven is de gebroken oorspronkelijke weg.  Het gebied is hier erg steil, er zijn heel wat landverschuivingen ontstaan door de vulkaan. 

Langs de weg zien we een grote waterval , de grootste die we in Costa Rica gezien hebben. 
We zouden de vulkaan bezoeken maar het gebied zit helemaal in de wolken.  Dus uitgesteld.
Bij de afdaling komen we weer in de Valle Central terecht.  In deze streek kent men blijkbaar niet het gebruik van wegwijzers, van aanduidingen in welk dorp of stad men rijdt, van straatnamen of nog maar van straatnummers,  ….  We moeten dus af en toe vragen waar we zijn.

We rijden tot de derde grootste stad van het land, Alajuela.  Hier wonen weer veel mensen, veel verkeer, veel straten,  het is even aanpassen.  De stad zelf is te druk voor een onderkomen, we rijden een drietal km richting noorden (richting Poasvulkaan) en daar is een B&B, rustig gelegen.  Het is onze laatste verblijfplaats voor we terug keren naar San Jose, de hoofdstad.  Alajuela ligt op slechts 28 km van de hoofdstad, maar is voor ons gunstiger gelegen voor wat we nog willen bezoeken.

In La Garita is er een botanische tuin met orchideeën.  We zijn al een beetje laat, het orchideeënseizoen loopt tot einde maart. 

Er wordt ook uitgelegd dat echte vanille afkomstig is van de vanille-orchidee (Vanilla planifolia).  Deze bloem bloeit slechts 1 dag.  Ze moet dan bevrucht worden opdat de vrucht (vanillestok) zou ontstaan.  Die moet 9 maanden aan de plant blijven hangen voordat ze geplukt wordt.  Daarna moet ze nog verschillende maanden behandeld worden om uiteindelijk de welriekende vanillestok op te leveren.

Hier is ook een klein opvangcentrum voor vogels, die illegaal gehouden werden, op te vangen.
Tussen La Garita en Alajuela is Zoo-Ave, ook weer een opvangplek voor wilde dieren en vogels.  Daarnaast is er een kweekcentrum voor de Geelvleugelara  (Ara macao  ).  De dieren worden van zodra ze daartoe in staat zijn losgelaten in het gebied bij het schiereiland Osa (het zuidelijkste schiereiland) want daar komen deze vogels nog van nature voor.
Zoo-Ave is gelegen in een bosrijk gebied waardoor de kooien en de wildgebieden bomen en planten bevatten.  De dieren leven in een ruime, natuurlijke omgeving.  Dieren (en vogels) die ooit als huisdier werden gehouden, en zo zijn er hier heel wat, kunnen meestal niet meer terug in de natuur vrijgelaten worden.  Zoogdieren omdat ze nooit zelf hebben leren voedsel zoeken, vogels omdat hun slagpennen aan hun vleugels afgeknipt zijn.

de Geelvleugelara (Ara macao) sinds 1998 hier gekweekt en terug in de natuur uitgezet

 Om 7u ’s morgens is het erg helder en zien we geen wolken.  Dus direct na het ontbijt vertrekken we richting Poas vulkaan.  Het is de vijfde vulkaan (te starten vanaf de grens met Nicaragua) van de zeven actieve vulkanen in het land.  De weg naar het Nationaal Park Vulkaan Poas is goed aangeduid.  Het is een topattractie vanaf de hoofdstad, dit omdat men tot op 500m van de krater met de auto kan komen en deze afstand met een betonnen wandelweg overbrugd wordt.  Mensen in een rolstoel kunnen  ook tot het uitzichtplatform rijden (mits stevige armspieren of iemand die hen duwt).

Vanaf onze verblijfplaats is het 28km tot aan het park, steeds bergop.  De vulkaan zelf  heeft een hoogte van iets meer dan 2.700m.
Poas heeft 3 kraters, waarvan de hoofdkrater nog steeds actief is.  Er is geen gloeiend magma te zien, maar wel actieve fumarolen.  De krater zelf ligt  op een hoogte van 2.574m

de dampen die opstijgen uit de krater bevatten diwaterstofsulfide, de geur van rotte eieren.  Afhankelijk van de windrichting komen deze al dan niet naar het uitzichtplatform.  De berg op de achtergrond is een niet meer actieve krater

 Vulkaan Poas is ook een stratovulkaan. De hoogte werd verkregen door lavalagen die zich bij elke uitbarsting op de helling hebben afgezet.  De laatste zeer grote uitbarsting was in 1910.  Toen vlogen brokstukken tot 8.000m boven de top van de vulkaan!  Tussen 1953 en 1955 waren er kleiner uitbarstingen waarbij de brokstukken maar 1km hoog vlogen.

Het bos is nevelwoud, boven (op 2.800m hoogte) zijn de bomen maximaal 3m hoog.

Op een 20’ wandelen van de hoofdkrater ligt een  meer, dat ook gevormd werd door regenwater en dat een tweede, niet meer actieve, krater vult.  Het meer ligt op 2.620m hoogte, heeft een temperatuur van 14°C en is minder zuur.  Er kan een beperkt aantal micro-organismen en algen in overleven.
De diameter is 40m.

De hellingen van de vulkaan zijn ideaal voor heel wat teelten.  We zien grote oppervlakten met zwarte netserres (om de grote hitte tegen te houden).  Eén van de teelten hier is  vulkaanaardbeien.

 Op de terugweg bezoeken we Doka Estate, een van de grootste koffiebedrijven in Costa Rica.  Op wereldvlak is de koffie-industrie economisch de tweede  belangrijkste, na de olie-industrie.  Costa Rica echter is maar een klein broertje, het vertegenwoordigt slechts 3%.  Er is reeds meer dan 1 eeuw geleden een wet uitgevaardigd dat de koffie-industrie zich hier moet specialiseren in kwaliteit.  Daartoe mag men enkel de Arabica koffie produceren.
Dit bedrijf heeft een totale oppervlakte van 1200 ha.

De rode, rijpe bessen worden tijdens de voormiddaguren geplukt.  De manden worden in een vrachtwagen geledigd en per mand krijgt de plukker een munt, die hij/zij ’s avonds tegen geld kan inruilen.  In de namiddag worden de bessen in een groot conisch vat vol water gekipt.  Hier blijven ze tot de dag nadien.  De zwaardere bessen (betere kwaliteit) bezinken in het conisch vat en worden onderaan uitgelaten.  Dan laat men het water weglopen en de bovendrijvende bessen (mindere kwaliteit) worden ook verzameld.  Dan worden de bessen gedroogd.De buitenste rode schillen worden verzameld en gebruikt als natuurlijke meststof voor de koffieplanten  Men bekomt nu koffiebonen, waar nog een harde schil rond zit. 
De gids vertelt, dat werkelijk goede koffie gemaakt wordt door water van 90°C te gebruiken.  Dat hete water mag gedurende minder dan 1 minuut de smaakstoffen en –oliën uit de gemamen koffie extraheren.

Dit product wordt opgekocht door bedrijven die oploskoffie maken zoals Nescafé.  Om oploskoffie te maken wordt dit mengsel in kokend water gebracht en gedurende 12 u gekookt.   Dus alle essentiële smaakstoffen zijn dan al lang uit de koffie verwijderd.  Men hoeft dus ook geen bonen van de beste kwaliteit te gebruiken.

Om de cafeïne uit de ongebrande koffiebonen  te halen zijn er 2 methoden.  Bij de eerste methode wordt een oplosmiddel, dat vetten oplost, aan de koffiebonen toegevoegd.  Dit oplosmiddel extraheert de cafeïne.  Nadien wordt door verdamping dit oplosmiddel weer verwijderd.
De tweede methode wordt de Swiss Water Process genoemd.  Hierbij worden de groene koffiebonen  zonder chemisch stof in behandeld water gedurende 10u bij een hogere temperatuur gebracht.  De cafeïne wordt daardoor uit de bonen gehaald. 
Hiertoe zendt het bedrijf zijn groene koffiebonen naar Duitsland, daar wordt het Swiss Water process toegepast en de  bonen (verschrompeld en verkleurd) komen terug naar Costa Rica.  Ook hier zijn de beste stoffen uit de koffie verloren door de lange tijd en de hogere temperaturen.  Kostprijs 0€.

De reden daartoe is dat men bij het bedrijf in Duitsland geïnteresseerd is in de cafeïne.  Want cafeïne brengt veel geld op (Coca-cola, Pepsi-cola, energiedrankjes, sommige medicamenten waar  cafeïne aan toegevoegd wordt,…)  Hun “afval” zijn de koffiebonen zonder cafeïne en die worden dan weer gebruikt.  Die ongebrande koffiebonen zonder cafeïne worden dan verkocht en in het desbetreffende bedrijf gebrand. 

De temperatuur waarbij de groene bonen, eerst ontdaan van hun binnenste harde schil, is meer dan 200°C.  Bij milde koffie duurt het  branden 15 minuten, bij medium koffie 17 minuten en bij expresso koffie 20 minuten.

Hier wordt een (voor ons ouderwets) systeem gebruikt waarbij de koffie opgegoten wordt in een soort kous.  Eén kop wordt onder de kous gezet en in de kous komt één scheppoeder.  Hierop wordt heet water gegoten (gejookt en 2 minuten laten afkoelen), slechts éénmaal.

We hebben de verschillende koffies geproefd (ook ik die nooit koffie drink) en ze zijn lekker.

De harde schil, die net voor het roosteren verwijderd wordt gaat ook naar de paierindustrie.  Zoals er bananenrecyclage papier bestaat, is er ook koffierecyclagepapier
(http://www.ecopaper.com/content.cfm?n=products&cat=23)

In de late namiddag bezoeken we de stad Alajuela.  De bekendste figuur is Juan Santamaria.  Morgen wordt zijn feestdag gevierd.

Een beetje geschiedenis…

Een Amerikaan William Walker, die grootse plannen had voor zichzelf nl  Centraal Amerika aan zich onderwerpen, een waterweg creëren van de Atlantische naar de Pacifische Oceaan.  Hiervoor moest  er  slechts 11 km kanaal gegraven worden van het grote Nicaragua Meer (dat via de Rio San Juan met de Atlantische Oceaan verbonden is) naar de Pacifische Oceaan. 
Walker en zijn troepen (300 man) vielen  in 1865 Costa Rica binnen.  Hier was geen welgetraind leger om weersstand te bieden.  De toenmalige president verzamelde  9000mensen met pikhouweenl, machetes en  soortgelijke werktuigen.  Zij trokken van San Jose over de bergen door het hete Guanacaste naar het noorden.  Aangekomen bij een soort fort waar Walkers mannen  zich verschansten, was het Costaricaanse “leger” met nog slechts 2.500 man.  Walker vluchtte richting Nicaragua en het geïmproviseerde leger ging hen achterna.  Ze trokken zich terug in een soort houten fort.  Toen kwal Juan Santamaria op de proppen.  Hij was toen 19 jaar oud en kwam als vrijwilliger.  Hij stak het houten fort in brand.  Walker echter overleefde de brand maar bleef  wat oorlog voeren.  Drie jaar later maakte de VS een eind aan deze oorlog.
Juan Santamaria is sindsdien de held gebleven en 11 april de dag dat hij het fort in brand heeft gestoken, blijft een feestdag.

In de stad zijn er geen bezienswaardigheden en de gebouwen zijn niet  van de mooiste

Twaalf km ten zuiden van Alajuela ligt  La Guacima.  Korte afstand, korte tijd.  Niets is minder waar. Men legt nieuwe banen aan, andere worden afgesloten, afritten die niet bestaan, … kort gezegd 42 km en 75 minuten hebben we nodig gehad.  

In La Guacima is er een Butterfly Farm, een boerderij waar men vlinders kweekt om ze te verkopen aan zoo’s, vlindertuinen, onderzoekscentra, parken, …  in Amerika en Europa. 
Om vlinders te kweken moet men drie soorten planten hebben.
De eerste soort moet bloemen produceren die een zoete nectar leveren.  Vlinders hebben dat nodig.  Men kan ze ter vervanging ook zoete vruchten geven zoals mango, papaya, banaan  omdat er niet het ganse jaar nectar voorhanden is.

 De tweede soort is specifiek per vlindersoort.  Dit is een plant waarvan de bladeren gegeten worden door de vlinderrupsen.  Is een welbepaalde plant met bladeren niet voorhanden dan kan die bepaalde vlindersoort er niet gekweekt worden.  Deze plant wordt de ‘gastplant’ genoemd

De derde soort zijn planten met grote bladeren.  Hierop rust de vlinder even, schuilt hij aan de onderzijde ervan bij regen en  hangt aan de onderzijde te slapen.  Deze laatste planten zijn niet vlinderspecifiek.

Vlinders en rupsen hebben heel wat predatoren, dieren die hen opeten.  Ook insectensoorten kunnen predator zijn. 

Een wijfjesvlinder  en een mannetjesvlinder hangen gedurende 24u aan elkaar vast, het mannetje onderaan.  In die tijd produceert hij sperma en komt dat terecht in een compartiment van het achterlijk van het wijfje.  Haar eitjes zitten in een ander compartiment.  

Dan vliegt het wijfje naar de specifieke plant (de tweede soort), legt daar haar eieren en daarbovenop het sperma.  De bevruchting gebeurt dus op het blad.

Na 1 week komen de rupsen uit het ei.  Ze voeden zich met het blad en worden groter.  Telkens ze wat groeien vervellen ze.

Na één maand gaat de rups, die zeer veel gegeten heeft, verpoppen.  Zo een pop bevat vooral veel vloeistof en het enige dat van de rups overblijft is de maag met het voedsel.  Het verpoppen duurt 15 minuten.

Na 15 dagen popstadium breekt deze open en komt de vlinder langzaam tevoorschijn.  Vanaf het openbreken van de pop tot het moment dat de vlinder vliegt,  zijn er enkele uren nodig
Het stadium waarbij dit bedrijf de dieren kan exporteren is het popstadium.  Zij verkopen per week  10.000 poppen, week na week.  Hiervoor werken zij samen met een honderdtal families verspreid over het ganse land.  Dit zorgt voor een inkomen voor die gezinnen.  Met de winst worden lokale, sociale initiatieven gesteund en ook onderwijsprojecten.   We krijgen een rondleiding  die start voor 9u ’s morgens.  We zijn de enigen. 

InBioParque is slechts de drie laatste dagen van de week geopend.  Het  is een privé-initiatief, gesponsord door allerlei organisaties en ook door Japan.  De bedoeling is de biodiversiteit van het land weer te geven en het richt zich vooral op scholen en studenten.  Om er te komen rijden we langs Hederia,  met (volgens de reisgidsen) een mooi centrum.  Dit is een relatief begrip!  Enkele km verder is InBioParque,  maar door eenrichtingsbanen wordt het iets meer.

 Deze namiddag keren we terug naar San Jose, de hoofdstad.  Daar zullen we  vooral pleinen, gebouwen en musea  bezoeken.



 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

claudine Zwemmen tussen de kaaimannen,het is voor de durvers of de kenners.Prachtige orchideeen waaronder de vanilleorchidee,ik had er nog nooit van gehoord.Er waren ook prachtige zichten van de Pasoa vulkaan. Welkom thuis na zo een boeiende reis.Bedankt dat we van al dat moois mochten meegenieten.Ik moet jullie bewonderen voor al de tijd en opzoekingswerk dat jullie in die verslagen staken. Tot ziens en rust maar wat uit. Claudine en Guido Geplaatst op 16 April 2013

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking