Reisverhaal «enkele provincies, het geld en het onderwijs »

enkele Antillen | Cuba | 1 Reacties 01 Mei 2014 - Laatste Aanpassing 01 Mei 2014

10. provincie Ciego de Avila

Tussen de oostelijke provincies Guantanamo, Santiago de Cuba en Holguin, en de centrale provincies Sancti Spiritu, Santa Clara en Ciego de Avila, liggen de provincies Las Tunas en Camagüey. Behalve de stad Camagüey, die we bezochten, is hier niets bijzonders te bezichtigen of zijn er geen natuurgebieden.
Vanaf Holguin rijden we dus weer een flink stuk, nu richting westen, om in de provincie Ciego de Avila, in het dorp Moron, te komen.

Moron heeft een bevolking van 60.000 mensen en is in 1643 gesticht door Spanjaarden uit Andalusië, de omgeving van Moron de la Frontera. Later brachten zij uit Moron de la Frontera een beeld mee van een vechthaan. Die vechthaan was voor hen het symbool van hun opstand tegen een corrupte burgemeester. In 1956, ten tijde van dictator Batista, was de weerstand van de bewoners tegen het staatshoofd zo groot dat zij weer een vechthaan als symbool van de stad gebruikten. In tegenstelling tot de vorige vechthaan uit Spanje, had de nieuwe wel veren. Na de revolutie werd het beeld kapot gemaakt maar in 1979 besefte men dat de vechthaan in feite ook een symbool is van de socialistische opstand tegen het vroegere regime. Daarom heeft kunstenares Rita Longa een nieuwe vechthaan gemaakt die bij het binnen komen van het dorp in een parkje te zien is.

de bronzen vechthaan

Moron heeft één van de oudste stations van het land. Het is in 1923 gebouwd.

het stationsgebouw in Moron met op de voorgrond een camion-bus, een andere vorm van openbaar vervoer

zijaanzicht

aan deze loketten kan men een treinkaartje kopen

 een deeltje van de zeer grote wachtzaal

op de buitenmuur langs de zijde van de sporen is het symbool van Moron, de vechthaan, afgebeeld in een mozaïek

het voormalig hotel Perla del Norte, dicht bij het station, in 1925 gebouwd is nu bijna een ruïne. Op de benedenverdieping zijn er nog woongelegenheden en winkels. Het zeer grote gebouw zelf is toegemetseld

Moron is dus de plaats waar we kennis maken met de Cubaanse spoorwegen. Al het rijdend materiaal is nog van voor 1960.
We vragen aan de man die de slagboom bedient, wanneer de volgende trein komt.
Hij antwoordt ons : om 15u30.
Daarop zeggen we hem: het is nu al 15u50
Zijn antwoord is dan: dan is hij te laat
Dus wachten we bij de overgang dichtbij het station. Als de trein stapvoets van achter een bocht komt, duwt de man op een knop voor het signaal dat de trein in aantocht is (de trein is dan nog 20m verwijderd van de overweg) en dan gaat er een kleine slagboom dicht. Ondertussen rijden er nog fietsers en fietstaxi’s aan een nog trager tempo over, de overweg ligt er immers zeer slecht bij.

iedereen steekt nog rustig over, alhoewel de trein erg dichtbij is

In de trein hangen heel wat mensen, misschien zijn er zitbanken, misschien ook niet. De vroegere derde klasse wagons in België waren een luxe tegenover deze wagons. Maar ja, in vergelijking met het camion-bus-transport, is de trein misschien wel beter. Hij doet er minstens een uur over op een afstand vaan minder dan 30 km af te leggen.

de loc en daarachter de beste wagon (eerste klasse??)

de minste klasse

In Moron staan nog enkele mooie koloniale gebouwen

 het gebouw van de post en Etecsa (telefoon en internet) ziet er mooi uit van ver

Museo Canoabo huist in een voormalig bankgebouw in Moron. Het gebouw ziet er aan de buitenzijde uit als een Griekse tempel.

Op de benedenverdieping zijn er voorwerpen uit de precolumbiaanse tijd te zien, op de bovenverdieping wat relicten i.v.m. de revolutie in de en rond Moron. Er is nog een kleine verdieping bovenop met uitzicht op Moron.
De naam Canoaba is afkomstig van een beeldje in klei, dat op het grondgebied van Moron werd gevonden. Dat beeldje stelt de indiaanse god van de regen, Canoaba voor.

het linkeroog van de regengod is gesloten en er zijn tranen te zien, de regen

verder zijn er ook een aantal stenen voorwerpen uit de precolumbiaanse tijd te zien

Enkele km ten zuidoosten van Moron is er een Museum van de Suiker. Vroeger waren er zeer veel suikerfabrieken in Cuba. Alle arbeid werd toen uitgevoerd letterlijk door mensenhanden. De slaven werden er voor geïmporteerd. Rond 1915 was men er van overtuigd, nadat het slavendom en alle andere uitbuitingen van suikerwerkers was afgeschaft, dat er mechanisatie moest komen. Toen was er nog een enorm grote vraag wereldwijd, naar suiker. In 1916 werd deze suikerfabriek opgericht, samen met nog vele andere in het land. Men gebruikte vanaf dan machines om de suikerrietstengels te oogsten, de suiker uit de stengels te persen, het bekomen sap te behandelen tot gekristalliseerde suiker. De machines werden in de loop der tijd geperfectioneerd, en na de revolutie leverde de USSR de nodige materialen.

Che Guevarra heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd tot de modernisering van de suikerindustrie

de machines oogsten het suikerriet en snijden gelijktijdig de stengels in stukken zodat er geen mensenhanden meer aan te pas komen. Na de val van de USSR levert Nederland en Brazilië deze machines aan Cuba

de suikerrietplant wordt gezaaid en wordt gedurende 10 tot 12 jaar, jaarlijks geoogst. Men moet elk jaar meststof toevoegen (kwam ook al van de USSR) en slecht wanneer er een insectenplaag zou komen, worden er insecticiden gebruikt. Onkruid wordt machinaal of manueel verwijderd

in plaats van de pers aangedreven door ossen of slaven, waren er 5 opeen volgende suikerietpersen. Na deze 5 persen is het riet helemaal uitgeperst en kurkdroog. Wat dan overblijft, werd in deze fabriek gebuikt om schoolbanken van te maken (soort vezelplaten).

de persen werden (worden) aangedreven door grote stoommachines. Vroeger gebruikte men hout om het water op te warmen tot stoom, soms gebruikt men de droge resten van suikerriet, nu wordt vooral diesel gebruikt

18 stoomtreinen, gebouwd rond 1920 voerden het suikerriet aan naar deze fabriek. Alle loc’s staan hier tentoongesteld, één ervan rijdt nog af en toe

Het was vele decennia een gouden tijd voor Cuba tot in 1989 het Ijzeren Gordijn viel. Geen import meer van materialen en geen afzet meer van suiker. In de jaren nadien daalde de prijs van suiker op de wereldmarkt van 24 cent tot 4 cent. Daarom werden plots in 2002 massa’s suikerfabrieken in Cuba gesloten.
Op mijn vraag of dit geen drama was voor de vele werknemers in de suikerfabrieken, is het antwoord “nee”. Mensen werden direct omgeschoold en kregen ander werk, een groot deel ervan in de toeristische industrie. Sinds 2002 zijn er slechts 47 suikerfabrieken in Cuba werkzaam en de suiker die geproduceerd wordt is vooral voor de binnenlandse markt (en de rum productie).
Drie fabrieken, dichtbij de toeristische plaatsen, zijn als industrieel erfgoed bewaard gebleven en worden zeer goed onderhouden.

Ten noordoosten, op 30 km van Moron, ligt de enige heuvel in het voor de rest, vlakke landschap, de Loma (heuvel) Cunagua. Het gebied van de heuvel is beschermd natuurgebied.


We maken er een wandeling met een gids. Het gebied is vooral bekend in Cuba voor zijn vele vogels.

we krijgen de lokale naam van de vogels wel, maar dat is echter niet eens de Spaanse benaming. Dus werk voor thuis

 een kolibrie die net weg vliegt

Ook de Tocororo zien we in grote aantallen, de Cartacuba in iets mindere mate

Vanaf de toegang loopt er een smalle weg van 8 km naar boven. Er is nog een andere weg naar de top, daar staan echter zendmasten en is dus verboden terrein. Bij het hoogste punt waar we met de auto komen, is er een eenvoudige overnachtingsplaats. Verder is er een bar waar men eenvoudige dranken kan kopen. Er is nog een houten toren vanwaar we een uitzicht hebben op een deeltje van de noordelijke kust. Beneden de heuvel is de vlakte tot de kust, erg waterrijk. We zien één boerderij liggen, verder niets.

Een eind noordelijk van Moron liggen Cayo’s (koraaleilanden) en nog verder noordelijk ligt een zeer groot barrièrerif. Cayo Coco is met zijn 370 km2 het vierde grootste Cubaanse eiland. Dit eiland is verbonden met het vaste land via een dijk van 27 km.

Op enkele plaatsen is er een kleine brug zodat het water in de baai aan beide zijden ietwat verbonden is. Verder is Cayo Coco via andere dijken verbonden met verder afgelegen koraaleilanden. Op Cayo Coco is er een vliegveld gebouwd en het eiland is er een voor het all-inclusive toerisme. Vele toeristen hier zien nooit iets anders van Cuba dan de witte stranden en de luxe hotels van hun koraaleiland.

Cayo Guillermo ligt ten westen van Cayo Coco en is met een dam verbonden. Hier zijn al enkele kleinere hotels gebouwd, de rest van het eiland is er nog voor iedereen.
Maar dat laatste zal de volgende jaren steeds minder waar zijn. In het midden van de noordkust is men bezig met het volgende grote bouwproject. En dan is het nog misschien nog maar een korte tijd voor het (volgens de gidsen) mooiste noordwestelijke strand ook wordt ingepalmd.

De weg is geasfalteerd tot het einde, Playa Pilar. De naam Pilar is afkomstig van de naam van het schip waarmee Hemingway naar deze plaats, voor hem de hemel op aarde, voer. Op de dijk naar het eiland staan enkele beelden van hem op mensenformaat.

in een ondiepe lagune zien we flamingo’s rondwandelen, telkens met hun snavel voedsel opzuigend

het duurt 3 jaar voordat jonge flamingo’s de roze kleur krijgen, als ze het juiste voedsel en in voldoende hoeveelheden aan crustaceeën hebben verorberd

 ook andere vogels vinden in dit ondiepe water hun gading

Ten westen van playa Pilar ligt in de zee een volgende cayo, waar snorkelaars aan hun trekken kunnen komen. Stephan en nog 2 anderen gaan mee met een kleine catamaran, de bootsman en de snorkelverantwoordelijke. Er zijn 20 verschillende soorten koraalvis te zien en ook mooie, grote koralen.

de kleine catamaran is klaar voor vertrek

het koraaleiland met aansluitend een koraalrif

zwartkopmeeuwen zijn op dit strand ook van de partij

iemand vindt een volledig intacte zeester op het strand

een heel speciale vogel die we overal in Cuba zien. Zijn staart staat niet horizontaal, maar wel verticaal ingeplant

Op de terugweg stoppen we nog even in het dorp dat door Cecilia Sanchez is bedacht. Cecilia Sanchez was één van de actiefste vrouwen in de revolutie en bovendien levensgezellin van Fidel, tot haar door in 1980.
In de jaren ’50 van vorige eeuw was ze op bezoek in Nederland en ze vond de bouwstijl zo bijzonder dat ze een dorp liet bouwen met huizen Hollandse stijl. Nu ja, Hollandse stijl is een groot woord. Elk huis heeft wel een aangebouwde schouw (die hier voor niets nodig is, vermits de temperatuur het ganse jaar hoog genoeg is).

 rechts is er een schouw aangebouwd

en in de gevel is er hout gebruikt, steeds op dezelfde wijze

Intermezzo: geld in het dagelijkse leven van een Cubaan

Het loon van Cubanen wordt uitbetaald in de Moneda Nacional, de nationale peso. Dit geld is zoals speelgoedgeld en heeft geen enkele waarde ten opzichte van eender welke andere munt. Een gewone werknemer, zoals de meeste Cubanen zijn, verdienen per maand zo ongeveer 300 tot 600 pesos. Het minimum loon is 240 pesos. Een arts heeft zo een 1000 pesos per maand.
Vrouwen, die thuis blijven om hun kind op te voeden, krijgen ook een subsidie, een vergelijkbaar bedrag voor de tijd dat ze zwanger zijn en tot de eerste verjaardag van het kind. Daarna kunnen ze terug aan het werk. Doen ze dat niet, dan is er geen subsidie meer.
Vermits het onderwijs gratis is, wordt er geen kindergeld uitbetaald.

Daarmee kunnen ze het voedsel kopen waar ze maandelijks recht op hebben, in speciaal daarvoor bestemde winkels. Dat voedsel wordt los verkocht (rijst, suiker, koffie,…). De koper moet een tas meebrengen (meestal een vuil stuk linnen) waar het gekochte bulkproduct in gegoten wordt. Ook WC papier en lucifers staan op de lijst.
Kinderen tot de leeftijd van 7 jaar hebben bovenop het basisvoedsel, dat heel erg goedkoop is, ook recht op 1 liter melk per dag, yoghurt en meer vlees. Vanaf 7 jaar tot 10 jaar is er enkel nog extra yoghurt.
Met de peso kan er met de bus (10 pesos) of met de vrachtwagen (5 pesos) mee gereden worden.
Langs de straat zijn er vele pizzakramen, een pizza kost er 5 pesos. Zoetigheden bij de bakker kosten tussen de 1 en 3 pesos. Een broodje, vorm pistolet, kost 1 peso. Groenten en fruit op de boerenmarkt kosten ook enkele pesos, tenzij men iets duurder koopt zoals een ananas. Die kost 15 pesos. Varkensvlees en kip is ook goedkoop, prijzen kennen we niet.
Een culturele activiteit wordt ook in pesos betaald, op voorwaarde dat men kan aantonen in Cuba te wonen.
Gratis is drinkwater (via de leiding of aangevoerd via een tankwagen), het onderwijs en de medische zorg.

Alle andere producten en diensten worden verkocht in CUC, de omwisselbare munt die de waarde heeft van 1 US$.

hier nog enkele prijzen uit een winkel die toch nog in pesos verkoopt. Een betere matras heeft een kostprijs gelijk aan 4 tot 8 maandlonen. Als we in België een gemiddeld loon van 1500€ rekenen, zou een matras 6000€ kosten!

nog enkele prijzen uit de winkel

Een paar schoenen bvb kost 10 tot 30 CUC, een bermuda of T-shirt ook al gemakkelijk 15 tot 30 CUC, afhankelijk van de kwaliteit. 2 batterijen voor de telefoon kosten 4 CUC. Zelfs een fles water kost al 0,5 CUC. Bijkomend voedsel wordt ook in CUC verkocht. Vele van de niet-voedingswaren zijn van Chinese makelij voor de Chinese markt, dus de kwaliteit is niet zo best.

iedereen, zelfs de verpleegkundigen, gaan naar en van hun werk in uniform. Dit bespaart kledij

Wie geen eigen huis heeft, kan gratis in een staatswoning verblijven. In grootsteden, zoals Havana, zijn dat dikwijls gebouwen van kolonialen, die door de revolutie gevlucht zijn en de staat hun eigendom heeft aangeslagen. Kraakpanden in Europa zijn nog vele malen beter dan deze bewoning.

We kunnen ons voorstellen dat de meeste Cubanen geen kasten vol kledij of schoenen hebben, dat ze moeten sparen om een kledingstuk te kopen, dat ze moeten uitkijken wat ze eten. Vele mensen, vooral zij die in de stad wonen en een gewone job hebben, hebben het lastig om de eindjes aan elkaar te knopen.

Cubanen zijn erg solidair met elkaar en helpen elkaar zo veel als mogelijk. Gelukkig wordt er goed gewaakt over hun gezondheid en het onderwijs. Niemand is dus straatarm. Daarmee is alles gezegd!

Mensen echter die in contact komen met toeristen horen en zien zeer grote verschillen. Zij vergelijken veel meer. Zij kunnen echter ook fooien krijgen en hebben op die manier wat meer geld, zodat ze iets meer levensruimte hebben (geen luxe, verre van dat). Toeristen geven ook dikwijls voorwerpen in natura zoals kledij, zeep, ….. . Dat wordt dan verkocht en op die manier verdienen werknemers in de toeristische industrie, vooral in de all-inclusiv hotels, beduidend meer.
Mensen die wat meer gestudeerd hebben, een universitair diploma gehaald hebben (de toelatingsnormen zijn enkel een voldoende halen voor wiskunde en voor taal en vooral voor geschiedenis van het land) verdienen wat meer.
Maar ook landbouwers, of het nu hun eigendom is of ze werken bij een gemeentelijk landbouwbedrijf, krijgen wat meer geld en andere voordelen. Zonder dat immers wil niemand nog in de land- of tuinbouw werken.
De Cubanen die familie hebben in het buitenland, krijgen meestal ook geld toegestuurd op regelmatige basis.

En dan is er de groep mensen die een eigen bedrijfje hebben, zoals kamers verhuren, privé vervoer organiseren, …. . Als ze werken met toeristen worden ze in CUC betaald. Niet alles wat ze verdienen echter is voor hen zelf. Zij krijgen een licentie voor hun activiteit en moeten daarop een soort belasting betalen, iets wat andere Cubanen niet moeten doen.

Met al deze gegevens, is het gemakkelijk te begrijpen dat er slechts weinig echt rijke Cubanen in Cuba leven.

Mensen die meer geld hebben, zoals deze die kamers verhuren, een eigen ietwat groter bedrijf hebben, artsen, … hebben steeds personeel in dienst, meestal voltijds en dat 7 dagen op 7.

De meeste mensen echter worden door de staat betaald, ook de boeren voor hun producten die ze aan de staat moeten verkopen. Het deel dat ze voor zichzelf mogen houden mogen ze in sommige gevallen verkopen (vlees echter niet).
En vermits Cuba geen rijk land is, zijn de lonen laag. De cirkel is rond!

Mensen vragen zich af wat er zal gebeuren na de broers C a s t r o . Mensen die maximaal 55 jaar oud zijn, hebben nooit iets anders geweten. Zij kunnen het zich helemaal niet voorstellen en wij al evenmin. Als we naar het voorbeeld van Rusland kijken, kunnen we ons al iets inbeelden ……

5. opnieuw de provincie Sancti Spiritus


De hoofdstad van de provincie is Sancti Spiritus stad. Ze is gesticht in 1514 en op 4 juni wordt het 500 jarig bestaan gevierd.

Dit zorgt er voor dat nu, einde april, overal alles open gebroken ligt en dat we heel wat schilders en gevelherstellers bezig zien, tenminste aan grote gebouwen.
Omdat het centrale plein, Parque Serafin Sanchez, helemaal l open gebroken ligt, zijn alle gebouwen rond het plein ook gesloten en wordt er, voor zover dit nog niet gebeurd is, gerestaureerd. Waarschijnlijk worden hiervoor subsidies gegeven.
Er zal nog veel werk moeten verzet worden voor het zover is.

het mooiste gebouw aan het plein is bijna helemaal klaar voor het feest. Hier is de bibliotheek in gevestigd

de benedenverdieping is een krot, boven lijkt het van ver al mooi

 zelfs een lange muur in een authentiek straatje (met vreselijke kasseien) is mooi versierd

op een muur aan de rivier is o.a. de evolutie vaan de mens te zien

zo een typisch straatje

het mag zeker op gelijke voet met Trinidad geplaatst worden wat betreft gebouwen

een lelijke kerk die het oppoetsen niet meer waard is

Omdat het maandag is, is er nog een museum gesloten. Gelukkig is het gebouw van de Stichting Natuur en Mens (Fundacion de la Naturaleza y el Hombre) geopend. Dit museum handelt over de Cubaanse aardrijkskundige Antonio Nuñez. Die man heeft in 1982 met een groep Cubanen en met hulp van de lokale bevolking (indianen) aangetoond dat indianen van uit Peru via de Amazone, de Rio Negro (een zijrivier van de Amazone) en de Orinoco rivier, die uitmondt tegenover Trinidad en Tobago, de Antillen hebben ontdekt en gekoloniseerd. De groep heeft de tocht over gedaan met 3 kano’s, ondertussen werd er wetenschappelijk onderzoek gedaan langs de weg.

één van de kano’s, te bedienen door 9 mensen. Elke kano is uit één grote boomstam gemaakt. Tijdens hun tocht was er ook nog een schip mee waar de voorraden waren opgeslagen en waar de leden van de expeditie sliepen. Dus toch niet echt zoals de oerbewoners!

de route (17 422 km) die de expeditie heeft afgelegd. Soms was er transport over land, met vrachtwagens!

De verantwoordelijke van de stichting, een gepensioneerd man die echter nog volop actief is, is vandaag in het gebouw aanwezig en geeft ons een hele uitleg over het project en de stichting. Hij is blij zijn verhaal nog eens te kunnen vertellen. Nu houdt hij zich bezig met natuurbescherming en biologische landbouw te promoten.

In de stad zijn er verschillende mooie gebouwen te zien. We maken er een wandeling.

de toren van de voornaamste kerk

de kerk binnen in heeft een mooi houten plafond

dit gebouw is al mooi geschilderd

Over de rivier is er een stenen boogbrug, de enige in Cuba. Hoewel ze er middeleeuws uitziet is ze gebouwd in 1815.

de stenen brug

Wat buiten de stad bevindt zich het grootste stuwmeer van Cuba, het Zaza stuwmeer. Het water wordt gebruikt voor de landbouw, niet alleen ter plekke, maar via pijpleidingen ook voor andere provincies.

de schoorsteen van een Amerikaanse fabriek van weleer steekt nog boven het wateroppervlak uit

Bij het meer staat er afschuwelijk hotel. Vroeger kwamen hier ook groepen, nu komt er niemand meer. Vermits alles hier echter in staatsbezit is (sommige via joint ventures, waarbij Cuba 51% in handen heeft) is er nog een geopende receptie, bar, … met aanwezig personeel in uniform.
Er zijn 2 zwembaden, in het grootste staat er nog wat groen water, afkomstig van de regen.

het zwembad

De mensen lopen wat rond, bellen wat en zijn doende. Dat alles voor niets en niemand.
We vragen om vanaf de uitzichttoren te mogen kijken, en iemand gaat met ons mee, zich verontschuldigend dat niet alles zo netjes erbij ligt.

Intermezzo: het onderwijs in Cuba

Het onderwijs in Cuba is verplicht voor elk kind vanaf de kleuterschool (pre-school genaamd) tot en met de 9de klas, op ongeveer 14-15 jarige leeftijd.

Dat onderwijs is verdeeld in 3 graden. De kleinsten vanaf de kleuterschool tot en met graad 6 gaan naar de lagere school, wat voor elk kind in het land gelijk is, behalve voor kinderen met een mentale beperking. En om er zeker van te zijn dat het onderwijs overal gelijk is, staan de lessen op video. Steeds zien we in klassen dat de juf mooi op een stoel zit, de kinderen goed in het oog houdt, maar dat de les via een video wordt gegeven. Ondertussen moeten leerlingen vragen beantwoorden waarbij het antwoord enkel juist of fout kan zijn, geen nuances….

in gans het land is het uniform gelijk. Deze kinderen hebben een bordeau broekje of rok met bretellen en een witte bloeze. Ook de sokken zijn wit

de klas geeft uit op de straat, de ramen staan open, de kinderen hebben er geen last van, ze werken gewoon verder. Ook hier weer wordt de les door een video gegeveen.

de kleuters dragen dezelfde uniform

In Playa Grande vraagt een meester ons of we zijn school willen bezoeken. Dat doen we op maandag ochtend.
Voor de school begint staan alle kinderen mooi in hun rij op de speelplaats voor een podium. Op het podium staat de directeur en dan worden alle jarige leerlingen op het podium geroepen. De ganse school zingt dan voor hen en wenst hen in koor gelukkige verjaardag. Dat is iets wat we in het ganse land al gezien hebben.
Daarna gaan de kinderen rustig naar de klas. De leerkrachten hoeven hen niet steeds aan te manen om kalm te zijn, ze doen dat spontaan, zoals hen geleerd is.

het tweede leerjaar, blij dat ze op de foto komen


Klasleerkrachten geven ofwel taal ofwel rekenen. Het andere vak wordt dan door een leerkracht gegeven die er meer in bedreven is. Er is ook een computerklas met enkele oude computers, één per 8 tot 10 kinderen.
Voor sport is er een sportleraar, voor kunst zoals muziek en plastische kunst is er dan weer iemand anders.
En dan leren ze nog gericht lezen in tijdschriftjes en opzoekwerk doen in boeken. Ook dat is dan weer iemand anders die dat begeleidt.

dit is de klas waar geleerd wordt in tijdschriften te lezen en opzoekwerk te doen

Bij het kantoor van de directeur en goed zichtbaar voor iedereen, hangt een zelfgemaakte poster over de heldendaden, hier in de regio, van Cubanen die gevochten en gewonnen hebben tegen de Amerikanen.

Zoals in België de fot van de koning en de koningin hangen, is er in Cuba deze van Fidel

Dan zien we ook enkele maquettes gemaakt door verschillende klassen over de armoedige leefomstandigheden hier in de regio, voor de revolutie! Amaai, amaai,….. voor vele mensen is het nu nog niet veel beter.

de mensen leefden toen in houten hutten (over de betere klasse, die toen in luxe villa’s woonden, wordt en niets gezegd)

Vanaf graad 7 tot en met graad 9 noemt men dat middelbaar onderwijs. Ook dat is voor elk kind gelijk en verplicht (indien een ouder zich niet houdt aan deze verplichting wordt hij of zij met gevangenisstraf beboet). Dit komt overeen met de eerste 3 jaren van het middelbaar onderwijs in België.

hier dragen de leerlingen een okerkleurige broek of rok (allemaal hetzelfde model) en weer een witte bloeze of hemd en witte kousen.

Vanaf graad 10 tot en met graad 12 (18 jaar) volgt men, niet meer verplicht, pre-universitair onderwijs.

het uniform voor deze groep in bruine broek (jongens) of bruine rok (meisjes), witte kousen en een witte bloeze of hemd

In de laatste klas, krijgen de leerlingen tijdens de week na Pasen, blokverlof. De week die daar op volgt is de examenweek. Op maandag, woensdag en vrijdag is er dan telkens één van de toelatingsvakken dat ondervraagd wordt, dezelfde vragen op hetzelfde tijdstip in gans het land. Leerlingen hebben hierbij 1 kans en moeten geslaagd zijn op de 3 vakken. Ze krijgen punten en worden gerangschikt volgens hun totale score. Op elk vak moeten ze minstens 85% halen. De vragen zijn vooral juist/fout vragen, parate kennis.
Wie daaraan voldoet mag universitair onderwijs starten, in principe in de eigen provincie, tenzij de richting daar niet aan bod komt. Vele studierichtingen laten per provincie een bepaald aantal studenten toe. Indien er meer leerlingen een bepaalde studierichting kiezen, dan zijn het de best geklasseerden, die mogen starten. De rest moet dan iets anders kiezen.

Willen de studenten dan met hun diploma werk zoeken in het buitenland? Sommigen wel, andere kiezen ervoor om in Cuba te blijven en om bvb. in de toeristische sector te werken, of aan de universiteit.
Geneeskunde is een geliefde studierichting, artsen hebben immers het hoogste loon (50 CUC per maand!). Als ze echter, in opdracht van de Cubaanse staat, in het buitenland gaan werken, dan krijgen ze 50 CUC op hun Cubaanse rekening, en krijgen ze in het buitenland ook nog een loon, aangepast aan het land waar ze werken.
In ruil voor het uitzenden van Cubaanse artsen naar het buitenland, krijgt de Cubaanse staat per arts van het buitenland, 5000 CUC per maand. Cuba wint dus 4950 CUC per maand aan het uitlenen van een arts aan het buitenland! Deze artsen werken in Brazilië, Venezuela (alhoewel, na de dood vaan Chavez zijn de betrekkingen wat bekoeld), Angola.

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

Isabelle Weer erg genoten van jullie verhalen. Reizen met de trein is er toch wel een heel bijzondere ervaring (schitterende conversatie met de slagboom-man). Ook erg geboeid door het onderwijs-intermezzo. De pedagogische vrijheid lijkt me beperkt, maar dit wordt misschien wel gecompenseerd door een lichter takenpakket? Ik lees niets over werkgroepen, klassenraden, vakoverschrijdende eindtermen, jaarplannings en etc... :-) Geplaatst op 02 Mei 2014

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking